Sluit venster


Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie(s) Klik hier

Recensietekst


Bron


Weer een paar mooie libellen. Sari Góth, een beeld van haar werk, in 15 reproducties met een inleiding van haar zelf en een woord vooraf van Maria Viola. No. 49 der Libellen serie, uitgave Bosch & Keuning te Baarn. In haar inleiding over Sari Góth zegt Maria Viola: „Als een bloem ziet zij het kind: het gelaat, de handen en de voetjes in hun nauwelijks ontloken schoonheid, en, achter het bevallig uiterlijk, het zieltje dat er bloemerein leeft. Om zóó innig het kind tê beschouwen en weer te geven, moet men zelf iets van het kind in zich hebben, bewaard uit het zonneland der eigen gelukkige jeugd: de onbevangenheid, de fantasie, die voelt wat er roert en rijpt achter het gladde voorhoofd en in den blik der klare oogen van ieder klein model; iets van den eerbied mede van den volwassene voor het mysterie van het beginnende leven." De vijftien reproducties naar teekeningen van kinderkopjes zijn buitengewoon mooi. Sommige kleinen zijn heel teer weergegeven, de uitdrukking der oogen is prachtig getroffen. Men kan deze teekeningen niet lang genoeg bekijken.
Roeland Koning, een beeld van zijn werk, in 15 reproducties, met een inleiding van Herman Hana. No. 55 der Libellen-eerie. De vijftien reproducties in dit werk geven meest weer stoere menschen van het land en deze werkerstypen, met eeltige handen en doorgroefd gelaat; — voorts een lezend meisje, het opspuiten der dijken bij de Zuiderzeewerken en een guitaarspeler. Een heel ander genre dan bij Góth, maar daarom niet minder belangwekkend.
Nieuwsblad van Friesland : Hepkema's courant, 18-02-1935

Open link naar krant op Delpher
We ontvingen alsnog ter aankondiging van de firma Bosch en Keuning te Baarn twee deeltjes van de Libellenserie, n.l.: Roeland Koning, een beeld van zijn werk in 15 reproducties, met een inleiding van Herman Hana, en Sari Goth, een beeld van haar werk in 15 reproducties, met een inleiding van haarzelf en een woord vooraf van Maria Viola. Met deze twee deeltjes betreden de uitgevers van de Libellen-serie een nieuw pad, n.l. het brengen van goedkoope werkjes over schilderkunst. De reproducties zijn zeer verdienstelijk. Vooral uit de afbeeldingen van schilderijen en teekeningen van Roeland Koning blijkt zijn zeer veelzijdig talent. De reproducties van Sari Goth zijn uit den aard der zaak eenzijdiger. Het zijn alle kinderportretten, maar zóó geschilderd, dat de liefde van de schilderes voor kinderen in iedere lijn voelbaar is. Ook deze reproducties zijn goed gedrukt. Jammer is o.i., dat in de inleidingen noch van Roeland Koning, noch van Sari Goth iets verteld wordt over hun persoonlijkheid: hun jeugd, kunstontwikkeling, werkkring, woonplaats enz. Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant, 02-03-1935

Open link naar krant op Delpher
Roeland Koning en Sari Góth, over wier werk thans een paar Libellenboekjes verschenen, lijden daaraan geen van tweeën. Koning Is een teekenaar en schilder van het visschersvolk der Noordzeekust. Hij doet het in groote, kloeke, concrete vormen, helder de werkelijkheid weergevend met een sterke lijn. Voorgangers als Israëls of Toorop doet hij niet vergeten, maar hij is zonder twijfel een begaafd kunstenaar, die eerlijk werk maakt. Herman Hana, die het werkje van Koning inleidt, noemt hem een ernstig en eenvoudig werker, op wiens gebied men zich verruimd en kinderlijk voelt. Hij is geen zieletyran en geen mystificator, alles gaat hem gemakkelijk af en hij weet een sterke, loutere menschelljkheld gaaf weer te geven. Ook Sari Góth treft door het concrete en heldere van haar uitbeelding der werkelijkheid. Zij heeft veel kinderportretten geteekend, niet psychologisch diep, een tikje sentimenteel soms. maar altijd goed gelijkend. De meeste opdrachtgevers zijn er zeer mee ingenomen en de kunstenares is blijkbaar een groot vriendin van de kinderen. Haar boekje wordt kort ingeleid door Maria Viola. Zij ziet het kind als een bloem, zegt deze bekende schrijfster over beeldende kunst, — het gelaat, de handen en de voetjes in hun nauwelijks ontloken schoonheid, en, achter het bevallig uiterlijk, het zieltje dat er bloemerein leeft. Om zóó innig het kind te beschouwen en weer te geven moet men zelf iets van het kind in zich hebben, bewaard uit het zonneland der eigen gelukkige Jeugd: de onbevangenheid, de fantasie, die voelt wat er roert en rijpt achter het gladde voorhoofd en in den blik der klare oogen van ieder klein model; iets van den eerbied mede van den volwassene voor het mysterie van het beginnende leven. Het lijkt, zegt de schrijfster, of de kinderen, die voor Sari Góth poseeren, zich bewust zijn van dit innerlijk contact, zóó graag komen ze en zóó willig geven ze zich gevangen, met hun zachte lachjes en speelsche gebaartjes, aan de liefdevolle aandacht der schilderes. Na het woord van Maria Viola volgt een babbeltje van de schilderes zelf, waarin zij vertelt over avonturen met haar kleine modellen.De Tijd, 02-04-1935

Open link naar krant op Delpher

Sluit venster