Sluit venster


Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie(s) Klik hier

Recensietekst


Bron


Sinds Verwey voor Dullaert de aandacht vroeg, is de belangstelling telkens weer naar hem uitgegaan, tot Prof. Wille alle gegevens over hem en zijn omgeving bijeenbracht. Een volledige herdruk van zijn werk wacht nog. Ondertussen wordt deze voorbereid door met smaak verzorgde bloemlezingen. Zo deed bv. Greshoff, zo doet nu Mulder. Mulder heeft niet veel ruimte, waarvan hij nog vier pagina's vult met een inleiding zodat hij niet veel meer kan opnemen dan de verzen die uit de schoolbloemlezingen bekend zijn. Ondertussen doet het goed deze hier weer aan te treffen, aangezien het oordeel vrij eenstemmig is over wat Dullaerts beste verzen zijn. De verzen waarop ik het oog heb, staan voornamelijk in het 2e gedeelte van de bloemlezing. Dit is geen kritiek, zomin op de samenstelling van deze tweede helft als van de eerste, er is met smaak en oordeel gekozen. In de inleiding heeft Mulder behalve historische notities goed karakteriserend werk gegeven. v.H. (dr. J. van Ham). Opwaartsche Wegen, tijdschrift op Christelijken grondslag ter beoefening van de Nederlandsche letteren, jaargang 12, 1934/1935
Heiman Dullaart. Boemlezing met Inleiding. Bij de Uitgevers Bosch en Keuning te Baarn verscheen eene door H.A. Mulder samengestelde en ingeleide bloemlezing uit de gedichten van Heiman Dullaart, als no. 6 uit de Libellen-serie. De samensteller van dit werkje doet aan de verzen een goede karakteristiek voorafgaan van den persoon des dichters en den aard van diens dichtwerk. Een keurige uitgave. Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indie, 11-09-1934

Open link naar krant op Delpher
Libellen-serie. In de Libellen-serie — een reeks kleine boekwerkjes die bij Bosch en Keuning te Baarn worden uitgegeven onder het motto „Cum Libello in Angello" (met een boekske in een hoekske) — verscheen als no. 13 een inleiding over Kindergebeden door ds. E.L. Smelik. De schrijver handelt op frissche, onderhoudende wijze over het kind en de godsdienst en de waarde en beteekenis van het kindergebed. De bezwaren die tegen het gebed des kinds worden aangevoerd: de onbegrijpelijkheid, de zelfzucht, de angst en de sleur worden onder 't oog gezien en weerlegd en de verhandeling sluit met enkele voorbeelden van kindergebeden, waarvan enkele zijn ontleend aan een Engelsche uitgaaf: „The Children's Worship", goedgekeurd door de bisschoppen der Anglicaansche kerk. Een viertal gebeden zijn met de muziek ontleend aan de Westhill-zangbundel „Voor onze kleintjes".
Heiman Dullaart. Een bloemlezing uit zijn gedichten, samengesteld en ingeleid door H.A. Mulder. Heiman Dullaart (1636—1684) wae als dichter in de 18e en 19e eeuw vrijwel vergeten en pas in 1898 heeft Verwey weer de aandacht op hem gevestigd. Dullaart was leerling van Rembrandt en moet een zeer verdienstelijk schilder zijn geweest. Ale dichter onderging hij in zijn jeugd sterk Vondels invloed, terwijl hij op latere leeftijd de sombere trek van zijn leven in zijn verzen doet hooren. De bloemlezing uit zijn werken geeft een zestiental verzen (meest van religieuze aard) die het bewijs vormen dat Dullaarts poëzie behoort tot dat stuk van onze litteratuur, dat wel in vorm veroudert, maar toch nooit geheel op de achtergrond raakt, omdat ze zooveel echte, ware kunst bevat.
Leeuwarder Nieuwsblad, 21-09-1934

Open link naar krant op Delpher
Drie oude dichters besproken. L.M. Hagen: „Jacobus Revius" M. Kamphuis: „Jan Luyken". H. A. Mulder: „Heiman Dullaart". Uitg. Bosch en Keuning, Baarn.
H.A. Mulder opent zijn inleiding over Heiman Dullaart als volgt: „Heiman Dullaart behoort tot den nabloei van onze Gouden Eeuw. Het moge toevallig zijn, maar deze dichter heeft in zijn verzen werkelijk iets van de late bronzen kleuren van den herfst, iets van de verzadigde rijpheid van gezwollen druiventrossen. Het is eigenlijk geen wonder, dat men hem in de 18de 19de eeuw op een enkele uitzondering na (Bellamy, Hinlopen) vrijwel vergeten heeft, en dat hij pas sinds 1898, het jaar, waarin Verwey de aandacht op hem vestigde, is bekend gaan worden. Voor de gladde, oppervlakkige verstechniek der 18e eeuw was de bouw zijner verzen zeker te zwaar, voor haar schraal rationalisme zijn geesteshouding te bovenverstandelijk, te geladen, te mystiek. Nog in 1924 schrijft Kloos, dat hij Dullaarts verzen wel eens heeft ingekeken, zonder er echter veel treffends in te vinden — al erkent hij anderzijds, dat deze verzen voor weinig fijnproevers zijn, — Wat dit laatste betreft, ook Verwey spreekt er over, dat Dullaarts verzen niet makkelijk, niet op het eerste gezicht doorschouwbaar zijn. Daar staat echter tegenover, dat, wanneer men eenmaal de moeite genomen heeft en door herhaaldelijk lezen in deze poëzie is doorgedrongen, men er steeds nieuwe schoonheden in ontdekt. Vooral voor geestverwanten behoeft de geestelijke structuur van Dullaarts verzen bovendien niet zooveel moeilijkheden te bieden. Het voornaamste strijdmiddel immers, dat Dullaart gebruikt, de tegenstelling, de paradox, is hun uit den bijbel wel bekend." Bij deze drie fragmentjes laten we het We hebben uit elk boekje iets genomen om te laten zien, dat dit drie lezenswaardige verschijningen zijn, die den lezer nader brengen tot de drie zooverschillende, en toch ook weer overeenkomst vertoonende, belangrijke dichters uit de Nederlandsche litteratuur. (Nadruk verboden.) W. J. EELSSEMA.
De Noord-Ooster, 16-02-1935

Open link naar krant op Delpher
Ter gelegenheid van den geboortedag voor 300 jaar van den dichter-schilder Heiman Dullaert is in de Libellen-serie (uitgave Bosch en Keunlng te Baarn) verschenen een boekje: Heiman Dullaert een bloemlezing uit zijn gedichten, samengesteld en ingeleid door H.A. Mulder.Het Vaderland, 28-01-1936

Open link naar krant op Delpher

Sluit venster