Sluit venster


Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie(s) Klik hier

Recensietekst


Bron


Johanna E. Kuiper: DE NIEUWE TIJD IN OUD-HEERBACH. Libellen-serie Nr. 51/52. Bosch en Keuning, Baarn. Bij de beoordeeling van christelijke romans komt men vaak voor het moeilijke geval te staan dat men een werk gaarne en van harte wil aanbevelen, doch op velerlei tekortkomingen moet wijzen. De schrijver, die er zich toe zet een specifiek christelijk verhaal te schrijven, wordt veelal zoo door de gedachte aan de religieuze stichting in beslag genomen, dat hij nagenoeg alle eischen van romankunst uit het oog verliest. Hoe sympathiek het resultaat van zijn arbeid dan ook kan zijn, het wordt bijna altijd geschaad door een, en dat is juist de grootste tekortkoming, geheel noodelooze eenzijdigheid. Hij kiest b.v. het heden, opdat zijn religieuze hoofdpersoon niet alleen een prachtig relief zal krijgen, doch opdat hij tevens den tijdgenooten tot voorbeeld kan worden gesteld. Naarmate die hoofdpersoon dan gestalte begint te krijgen, dringt het heden zich in de conceptie hoe langer hoe meer op den achtergrond, zoodat hij tenslotte een verhaal schrijft, dat geheel los van ale werkelijkheid staat. Rectifieerde de schrijver zijn roman nu zoodanig, dat alle reeds aanwezige aanduidingen van tijd en plaats verdwenen, dan zou hij den ontwikkelingsgang wellicht voltooid hebben en zou hij, op een geheel anderen grondslag, toch een zich in de werkelijkheid wortelend verhaal geschreven hebben. Tot zoover echter laat, jammer genoeg, de christelijke auteur het zelden komen. Johanna E. Kuiper laat haar verhaal, zonder dat de reden ons duidelijk is, in Duitschland spelen. In het Duitschland van heden nog wel, want de predikant, die wegens ouderdom afscheid neemt, was enkele jaren van den aanvang van de nieuwe eeuw nog jong. In het moderne Duitschland van Joh. E. Kuiper wordt echter, hoewel er gestaakt en gestreden wordt, aan politiek niets gedaan. De Nazi's worden niet eens genoemd. Daarbij komt, dat er geen spoor van werkeloosheid in haar roman is te vinden. Integendeel, er schijnt volop gearbeid te worden. De strijd en de staking draaien om een enkelen, nog zeer jeugdigen communist, die al vrij spoedig tot het protestantisme bekeerd wordt, zoodat aan het slot van het boek de indruk wordt gewekt, alsof het in Duitschland nu met, de kerk heelemaal in orde is. Het is te betreuren, dat de schrijfster zich tot een zoover doorgevoerde eenzijdigheid heeft laten verlokken. Want indien zij de huidige maatschappelijke toestanden recht had doen wedervaren, zou zij een roman van zeer groote beteekenis hebben geschreven. Zooals hij nu is, is hij alleen een goed, christelijk, stichtend vertelsel, dat een ieder, die zich van de werkelijkheid kan losmaken, stellig van begin tot einde zal boeien. Als Joh. E. Kuiper een volgenden keer haar oogen niet sluit voor wat zij wellicht als bijzaken beschouwt, zal zij waarschijnlijk iets bijzonders tot stand brengen.Nieuwe Apeldoornsche Courant, 23-03-1935

Open link naar krant op Delpher

Sluit venster