Sluit venster


Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie(s) Klik hier

Recensietekst


Bron


Reeds geruime tijd geleden is de Zuidafrikaanse dichter Totius (Du Toit) begonnen met het berijmen van de Psalmen in het Afrikaans. In 1920 droeg de synode van de Gereformeerde Kerk van Zuidafrika hem dit werk officieel op. Enkele jaren geleden is deze vertaling, die de Afrikaners als een mijlpaal in hun geestelijke geschiedenis beschouwen, voltooid, ongeveer tegelijkertijd met die van de Bijbel. "Met de verschijning van de Afrikaanse Bijbel en het Afrikaanse Psalmboek" - aldus Prof. Dr. G. Dekker - "is een belangrijk tijdperk in onze geestesgroei, onze ontwikkeling tot een zelfstandig volk, afgesloten, en, naar wij hopen, een periode van nieuwe groei en verdieping ingeluid".
Uit de Psalmvertaling van Totius heeft Prof. Dekker een keuze gedaan, die ons een indruk geeft van de hoge letterkundige waarde van deze overzetting, en tevens aantoont dat "het Afrikaanse Psalmboek in het beste van het Dietse verleden wortelt". Totius heeft nl. uit het Nederlandse Psalmboek en de berijmingen van Marnix, maar vooral uit die van Camphuysen, betrekkelijk veel verwerkt, "om die oue goud vir die Kerke van Suid-Afrika nie verlore te laat gaan nie", waarbij hij terecht van het standpunt uitging, dat het bij de Psalmvertaling niet mag gaan om de eer van de individuele dichter, maar om de stichting van de gemeente en de ere Gods. Indien ergens, dan wordt juist in zijn verwerking van dit oude goud het wezen en de zelfstandigheid van Totius' dichterschap openbaar.
P.J. MEERTENS.
Stemmen des Tijds, maandschrift voor Christendom en Cultuur, Jaargang 29, 1940.

Sluit venster