Sluit venster


Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie(s) Klik hier

Recensietekst


Bron


In overeenstemming met de bedoeling der Libellen-serie geeft Dr Prins hier geen wetenschappelijke verhandeling - daarvoor kan hij verwijzen naar zijn dissertatie: Het geweten - maar wenscht hij het leven te dienen.
Het geweten, aldus de schrijver, is geen zelfstandige instantie, maar heeft zich te oriƫnteeren op een norm boven zich; het is de innerlijke aanklager, die getuigt als er wordt gehandeld tegen de norm. Deze norm is de goddelijke wil, die zich bekend maakt in de algemeene openbaring, maar vooral in de bijzondere openbaring. Omdat een mensch beeld-drager Gods is, is hij ontvankelijk voor die openbaring. De Christen, die de boodschap der verzoening door Jezus Christus aannam, weet God in alles te moeten dienen en danken, en wat daarmee in strijd is, doet zijn "gekerstend" geweten spreken. De Bijbel wijst in vele gevallen niet den weg, en ook niet het ethisch dogma der Kerk; daarvoor is noodig, in de eerste plaats het gebed, en daarnaast de raad van kerkelijke ambtsdragers en gerijpte christenen. Het geweten is in de hoogste mate vrij, wanneer het gebonden is aan God door Jezus Christus, "dan zal het gereinigd zijn van mijn zonden". Dr Prins heeft de materie op begrijpelijke wijze uiteengezet, en zijn practische aanwijzingen zullen menigeen van nut kunnen zijn. Toch zullen er naar ik verwacht na lezing van dit geschriftje ook bij den nadenkenden en serieuzen niet-theoloog eenige vragen overblijven.De verschillende sferen worden n.l. niet duidelijk uiteengehouden, de sfeer van de adiaphora - b.v. het maken van een vacantiereis -, de sfeer van de strikt-zedelijke beslissingen, en de religieuze sfeer, die gekenmerkt wordt door berouw, vergeving, wedergeboorte. Het zedelijke is in een religieus kader gezet, maar heeft niet een overeenkomstige verdieping ondergaan. Het schuldbesef voor den heiligen God, dat naar reformatorische opvatting gedurende het geheele leven uitdrijft tot boete, omvat meer dan het "kwade" geweten, dat spreekt, omdat tegen een concreet gebod werd gehandeld. Op verschillende punten van de verhandeling doet zich deze principieele onklaarheid, ook in een populair geschrift ontoelaatbaar, gelden.
Stemmen des Tijds, maandschrift voor Christendom en Cultuur, Jaargang 29, 1940.

Sluit venster