Sluit venster


Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie(s) Klik hier

Recensietekst


Bron


VAN BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN.
FEESTBROOD IN MIDWINTERTIJD, door D. J. van der Ven. Libellen-serie nr. 204. Uitg. Bosch & Keuning, Baarn.
De bekende folklorist D.J. van der Ven vertelt ons, een en ander door rijke illustraties toegelicht, van zijn vergelijkend onderzoek naar oorsprong en beteekenis van ons midwintergebak. Dit onderzoek voerde hem zelfs naar Zweden. Na van dat bezoek te hebben verteld, voert de schrijver ons mee naar Twente, waar nog het oude midwinterbrood met „eigen ijzers" gebakken wordt. Uitvoerig beschrijft hij de versieringen en inscripties dezer nieuwjaarsijzers waarmede de „iser-koken" worden gebakken, waarbij vele oud-Bijbelsche voorstellingen in zwang waren. Nog altijd wordt in de achterhoek van Gelderland en Overijssel aan Nieuwsjaarskoeken gedaan. In dit verband vermeldt hij ook zeer interessante bijzonderheden van de "duivekater" die van Sinterklaas tot Driekoningen placht gebakken te worden en welk gebruik uit Holland in Zweden geïmporteerd werd, ja zelfs in Zwitserland en Tirol wordt gevonden. Oorspronkelijk was de „duivekater" en broodoffer dat het doodenoffer verdrong. Ten opzichte van duivekaters moet hier gedacht worden aan het offeren van katers of katten, ter bevordering van de vruchtbaarheid. Nergens lekkerder Kerst- en Paasch-„duivekaters" — een gebak van wit tarwemeel, eieren, melk en honig — dan bij bakker Kroes in Nieuwendam schrijft v. d. Ven, al somt hij van Noord tot Zuid dan ook nog tal van plaatsen op waar dit katerbrood nog voorkomt. Wie belang stelt in de oude gebruiken, die in verband met midwintertijd nog in ona land voortleven vindt in den schrijver van deze Libel een uitnemende gids.
Friesch Dagblad, 26-11-1936

Open link naar krant op Delpher
DRIE NIEUWE LIBELLEN. Echte boekjes voor Sinterklaas. In de Libellen-serie van de firma Bosch en Keuning te Baarn kwamen net voor Sinterklaas een drietal nieuwe nummers uit, het een al mooier dan het andere: Feestbrood in Midwintertijd, door D.J. van der Ven. Libellenserie 204. In dit boekje worden interessante bijzonderheden meegedeeld over verschillende gebaksoorten, die in en buiten ons land in de maand van de huiselijke feesten worden gefabriceerd — niet in fabrieken en bakkerijen, maar onder het eigen dak door moeder de vrouw zelf. Speciale producten van Nederlandschen bodem zijn Twentsche Nieuwjaarskoeken, die verschillende voorstellingen dragen. Ook Fijnaart heeft speciale Nieuwjaarskoeken, en te Vlaardingen en Schiedam worden door R. Katholieken omstreeks Kerstmis roode bloedbroodjes gegeten. Met Kerstmis bakken te Nieuwendam — en trouwens ook elders — de bakkers duivekaters en met Kerst en Nieuwjaar eet men te Horst in Limburg speciaal gebak. Het boekje telt vele belangwekkende illustraties.
Wie speelt er mee? Een serie kleuterspelen uit Grootmoeders tijd, opnieuw bijeengebracht, bewerkt en geïllustreerd door José Marée. Libel no. 198. De twintig aardige kleuterspelen, die in dit werkje zijn verzameld, zijn meest eenvoudige bewegingsspelletjes, die zoowel binnen als buiten kunnen worden gespeeld. Waar noodig is de melodie in eenvoudig muziekschrift tevens afgedrukt. Bij ieder spelletje staat een silhouet-teekening, die ongeveer de houding aangeeft. Voor ouders en anderen, die zich graag met kinderen bemoeien, is dit een goede handleiding om een stelletje „grut" veel plezier te verschaffen. Oud-Hollandsche Raadsels, verzameld door J.R.W. Sinninghe, met teekeningen van Karel Hoekendijk. Libel no. 116. Hier staat héél wat in. De raadsels zijn gerubriceerd in die over hemel en aarde, over den mensch en zijn bedrijf, over dieren, over planten, over stad en dorp, over huisraad en meubelen, Bijbelsche raadsels, Schertsvragen en Rechter-raadsels. Een prachtig tijdverdrijf in de wintersche avonden.
Nieuwsblad van Friesland : Hepkema's courant, 27-11-1936

Open link naar krant op Delpher
TER AANKONDIGING. De Erfelijkheid bij den mensch, door dr. P.J. Waardenburg, privaat-docent in medische erfelijkheidsleer aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. No. 192 van de Libellen-serie.
Een populaire uiteenzetting van de leer der erfelijkheid.
Oud-Hollandsche raadsels, verzameld door J.R.W. Sinninghe, met teekeningen van Karel Hoekendijk. Libellenserie no. 116. Uitgave Bosch en Keuning te Baarn. Een bloemlezing Oud-Hollandsche raadsels, getrokken uit een oud handschrift, dat meer dan duizend stuks bevatte. De bewerker heeft de raadsels verdeeld in die over hemel en aarde, over de mensch en zijn bedrijf, over de dieren, over de planten, over stad en dorp, over huisraad en huiselijk leven, bijbelsche raadsels, schertsvragen, en hij besluit met een en ander te vertellen over rechtenraadsels.
Feestbfood in midwintertijd, door D.J. v. d. Ven. Libellenserie no. 204. De bekende folklorist v. d. Ven heeft het in dit werkje over de oorsprong en beteekenis van ons mid-wintergebak. Hij vertelt van zijn verblijf op Sinte Catherijnedag 1920 op de groote Zweedsche hoeve Storgarden, van Karl Erik Forsslund, Zwedens meest nationale schrijver, van de mooie herinneringen daar opgedaan, en hij vindt diezelfde innige huiselijkheid, die sfeer van het stille uitsterven van het oude jaar in de oude eerwaardige boerenhuizen van het Twentsche land. In de moderne groote stadswereld viert men het Oude in het Nieuwe te midden van een wilde uitgelatenheid, maar in de stilte van den buiten kan een ontvankelijk gemoed nog iets aanvoelen van wat er eens moet zijn omgegaan in de menschelijke ziel tijdens de donkerste periode van het jaar. De joeltijd is in wezen een toovertijd, waarin ook thans nog, niet het minst in het bakken van feestbrood, oorspronkelijk magiereligieuze handelingen worden bedreven, ten bate van huis en gezin. Over dit feestbroodbakken geeft de deskundige schrijver dan tal van eigenaardige en interessante bijzonderheden.
Wie speelt er mee? Een serie kleuterspelen uit Grootmoeders tijd. Bewerkt en geïllustreerd door José Marée. Libellen-serie no. 198. Uitgave Bosch en Keuning, Baarn. Een twintigtal aardige kleuterspelen, zooals grootmoeder ze in haar jeugd speelde, meerendeels eenvoudige bewegingsspelletjes, die zoowel binnen als buiten kunnen worden gespeeld. De spelletjes zijn heel geschikt voor de allerkleinste kinderen. De moeders of de „jufs" die deze spelletjes met de kleintjes gaan doen, zullen er ongetwijfeld genoegen van beleven.
Leeuwarder Nieuwsblad, 27-11-1936

Open link naar krant op Delpher
FEESTBROOD IN MIDWINTERTIJD. In de „Libellen-serie" (uitgave: Bosch & Keuning te Baarn) is als nummer 204 gisteren verschenen „Feestbrood in Midwintertijd", van de hand van den Oosterbeekschen folklorist D.J. van der Ven, die over folkloristische gebruiken reeds meer „Lbiellen" schreef, waarvan er eenigen tijd geleden o.m. nog een werd bespreken in ons blad. „Feestbrood in Midwintertijd" bevat verschillende afbeeldingen op het onderwerp betrekking hebbend; afbeeldingen, zoowel uit ons land als uit het buitenland, met name Zweden, waar in Joeltijd op elke Zweedsche hoeve het Joelbrood wordt gebakken. De schrijver vertelt uitvoerig van zijn folkloristische omzwervingen in het hooge Skandinavische Noorden, doch het grootste gedeelte van het onderwerp heeft hij gewijd aan eigen land en meer in het bijzonder aan Twente, waar het landvolk de mystiek van den joeltijd — dien wij in Nederland als de twaalf nachten in het volksgeloof nog altijd zulk een groote rol zien spelen — nog steeds onderbewust zeer sterk voelt. Huis en haard plaatst het gedurende de „murrewintertie'jd" in het centrum van zijn gedachten, waarvan Cato Elderink o.. dichtte:
Et heerdvuur, dat van oolds in onze kleenheid scheen met gloed en heldere vlammen.
In dat vuur nu (wij citeeren den schrijver), worden met de "eigen ijzers" de „isenkoken" gebakken. En deze gehechtheid brengt met zich, dat het voor meer dan één kunstzinnigen smid loonend is, deze nog te vervaardigen. Het historisch onderzoek heeft uitgewezen, dat er reeds voor drie eeuwen koekijzers bestonden. Op een boerderij in Exel werd een koekijzer gevonden, dat het jaartal 1644 voerde en waarop behalve afbeeldingen van verschillende dieren als koe, varken, kip en gans en van gereedschappen als haarhamer en zeis, een paar harten waren ingesmeed. Dit thans in Zutphen in het museum te bewonderen koekijzer, geeft op het ijzer in negatief en op de nieuwjaarskoeken in positief symbolische voorstellingen van huwelijksgeschenken, terwijl het koekijzer zelf ook als zoodanig een groote rol in volksleven en volksgeloof heeft gespeeld. De harten van het Twentsche nieuwjaarskoekijzer vonden wij tot voor weinige jaren terug op de deuren van Brabantsche dorpjes, als Borkel, Valkenswaard en Dommelen, een enkele keer versierd met liefdessymbolen en dikwijls fraai geverfd. De aangeboden Dulcinea waardeerde dit nachtelijk deurgeschenk door het schenken van een „mikje" of tarwe-broodje van 10 cent. Met het schrijven dezer figuren begonnen de vrijers voor de eene helft aan een dorpshoek of een gehucht, terwijl de tweede partij van een anderen kant naar het centrum van het dorp werkte. Hadden zij van te voren reeds hun broodjes ontvangen, dan aten zij deze bij koffie of bier gezamenlijk op in de herberg. Wat wij in dit uitermate interessante NoordBrabantsche nieuwjaarsgebruik nog gescheiden zien, is in de Twentsche ijzerkoek reeds vereenigd. De nieuwjaarsijzers, die veel weg hebben van een lange schaar met groote cirkelronde of langwerpige ijzeren bladen, zijn dan ook voorwerpen van groote folkloristische en cultuur-historische beteekenis. Meen niet, zoo merkt de schrijver op, dat men thans de koekijzers alleen maar in Musea of Oudheidkamers aantreft. Nog altijd wordt er in de Achterhoeken van Overijssel en Gelderland druk aan nieuwjaars-koeken gedaan, zóó druk zelfs, dat men er toe is overgegaan, electrische wafelijzers aan te schaffen, om aan de behoefte van veel koek op nieuwjaarsdag te kunnen voldoen. Immers, volgens de oude tradities hebben in menig dorp van het Bentheimsche alle kinderen, knechts en meiden (en ook de pastoor) elk recht op 100 stuks, zoodat er wel een voorraad van 1200 a 1500 koeken per dag gemaakt moet worden, waarbij het modern electrische wafelijzer thans goede diensten bewijst. De schrijver herinnert dan aan het feit, dat in het jaar 1770 het vredige nieuwjaars-koekenbakken aanleiding gegeven heeft tot heftige tooneelen, die te Coevorden de bevolking in volslagen opstand hebben gebracht» De heer van der Ven besluit zijn mededeelingen als volgt: Zweedsche en Twentsche beelden hebben zich innig verweven in mijn herinneringen aan mijn omzwervingen door het mistige land van Dalaroe (Zweden) en Tubantia, De nieuwe tijd met zijn machines en fabrieken had ik in Faiun en Hengelo ver achter mij gelaten. En ik heb in Twente zoo goed als in Zweden getoefd in het zuiverst denkbare boerenland met zijn verspreide hoeven, zijn boomrijke wallen en zijn beschpaden, die mij in den Decembernevel al verder en verder lokten, het geheimzinnige sagenland in. En hij herinnert aan het in Twente veelgehoorde: „Jenneken, woor zeens west? — Hen kauken, hen kauken . . ."
Nieuwe Apeldoornsche Courant, 12-12-1936

Open link naar krant op Delpher

Sluit venster