|
|
|
E. Gerdes De zoon van den bezembinder, druk 4, 157 blz. | Cornelis Salm is een arme jongen, die door freule Van Wintersvick wordt beschermd. Deze laat hem studeeren maar zoolang hij nog onbekeerd is, heeft hij er niet veel plezier in, om dominee te worden, zooals de freule graag wil. Aan 't eind van 't boek »komt het «: door een treffende ervaring met zijn vader, die als een bekeerde zondaar uit Amerika terugkeert, komt ook de zoon ten leven : nu gaat hij zich »voorbereiden voor het heilig ambt«. In het boek zien wij den philantropisch-aristocrarischen kant van het réveil : wonderlijke miskenning van de kerk! Hoor den schrijver op blz. 46, reg. 3 v.o. : »Waarlijk, er wordt veel gedaan voor de beschaving van ons volk; in de groote steden beijvert men zich goede lectuur onder de lagere volksklasse te verspreiden; Evange1isten gaan het land door, om de menschen met den Heiland bekend te maken; tal van philantropische inrichtingen komen tot stand ..« De bekeering wordt er methodistisch opgevat: hoor den revivalprediker op blz. 142, reg. 1 : »dat wij er niet in moeten berusten onze ongerechtigheden te kennen, maar wij moeten ook leeren te gelooven, dat wij er van verlost zijn.« De evangelisatie door den Christelijken scheurkalender komt aldoor naar voren! De stijl, nog soetsappig aangelengd, is toch beter dan in de Marskramer-reeks. Uit historisch oogpunt is het boekje wel interessant en daarom voor jongelui wel aan te bevelen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1913 |
E. Gerdes De zoon van den bezembinder, druk 4, 157 blz. | Geïll. omslag. 4 plaatjes in tintdruk. Prijs 90 cent. Het verhaal van een armen verwaarloosden jongen, dien een vrome freule om 's Heeren wil laat opvoeden. In Gelderland ligt een oud kasteel, bewoond door den baron Van Winterswick, een hooghartig en in godsdienstige zaken onverschillig man, zijn zuster en zijn dochter Cornélie, een vroom meisje, die op allerlei wijze tracht een zegen voor haar omgeving te zijn. Ze trekt zich o.a. het lot aan van een armen jongen, een bezembinder en laat hem, ondanks papa's tegenstand studeeren. Liefst wou ze hem tot predikant zien opgeleid, doch daarvoor gevoelde hij geen roeping. Integendeel, hij gaat geheel den verkeerden kant uit, komt gelukkig tot berouw, ja zelfs tot bekeering, vindt zijn vader terug, die vroeger weggeloopen is en gaat nu tot diens en der freule's groote blijdschbap zijn studiën voortzetten aan de academie, om straks boodschapper des Evangelies te worden. Gerdes was een prettig verteller. Hij was, vooral voor wat grootere jongelui, boeiend; maar 't is al jaren geleden, dat hij schreef. We zouden zijn stijl nu zoo af en toe wat minder hoog wenschen, zijn taal wat natuurlijker, zijn conceptie wat minder vrij van toevalligheden en wonderlijkheden. Vooral aan 't laatste lijdt dit boek zeer. Het boek is verdeeld in tien hoofdstukken, bevat vier mooie plaatjes en is zijn geld wel waard. Wij stuiten nog op een paar taalfouten. Op blz. 5 haar in plaats van het, blz. 12 dien voor wien. Of met het oog op het ontwakend lenteleven de tekst gebruikt worden mag: "Staat op uit de dooden" is voor ons twijfelachtig. Het eerste hoofdstuk is wat saai. Bij een mooi huis, past ook een mooie entree. Dit verhaal legt goede grondslagen. Zeer beslist komt in dit werk uit, dat wedergeboorte, geloof en bekeering noodig zijn, en dt uiterlijk godsdienstig leven tot behoudenis onvoldoende is. In dit opzicht is Gerdes' lectuur nog altijd aanbevelenswaardig en voor sommige auteurs een voorbeeld. De redding van een verloren zondaar alleen door Christus' verdienste, zonder algemeene verzoeningsleer, komt hier goed tot haar recht. Ook blijkt hier het nut van een degelijken Christelijken scheurkalender. Wij bevelen dit boekje voor de oudere leerlingen van harte aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1913 |
E. Gerdes De zoon van den bezembinder, druk 5, 157 blz. | Ook al een van Gerdes' veelgelezen boeken, ook een werkje, met sterk Evangeliseerende tendenz en met menige nuttige les. 't Is de geschiedenis van een armen jongen, die door een jonge freule in staat wordt gesteld te studeeren, die schulden maakt in een café, — zoo ongeveer zijn eenigste zonde, die in 't boek zichtbaar wordt, want overigens is het de braafheid in persoon, — en toch terecht komt, niet alleen maatschappelijk, maar ook geestelijk. 't Boek is soms nogal langwijlig, maar Gerdes ongeëvenaarde fantasie voor wonderlijk samenloopende gebeurtenissen geeft bekoring. Voor 10-16-jarigen is het boek wel aan te bevelen, maar ... onze tijd, onze jeugd, vraagt toch ander werk. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1918 |