Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



J. Keuning

De zwerveling , druk 2, 152 blz.
Om den persoon van een Antwerpschen burger, Jelis Heynes, bijna alleen bekend als "de zwerveling", groepeert de Schrijver de eerste martelaarsfiguren Voes, Van Essen en Jan de Bakker. Zoekende naar zijne, door monniken ontvoerde dochter, komt hij met "ketters" in aanraking en leert het Woord Gods kennen, 't welk aan zijn hart geheiligd wordt. Van nu aan biedt hij krachtigen steun aan de "ketters". Door zijne hulp wordt o.a. Hendrik van Zutphen uit de handen der inquisitie bevrijd. Bijna zelf hare prooi geworden, "zwerft" hij naar Holland, komt te Woerden met Pistorius in aanraking, blijft daar bij vrienden der nieuwe leer, en vindt eindelijk zijne dochter weder. De Schrijver vertelt aardig en zijn boek laat zich gemakkelijk lezen. Af en toe heeft zijn stijl iets stijfs, vooral door zekere voorliefde voor ouderwetsche tweede naamvallen, als: "des dierbaren mans", die gedurig terugkeeren. Wij wenschten een even gunstig oordeel te kunnen vellen over de diepte, als over den vorm van dit schoone boek. Er komen tal van zinnen in voor, die geen goed Nederlandsch zijn, of waar geene stevigheid in zit, die - het is eene uitdrukking van eenen der recensenten, -"omvallen van breedsprakigheid" : blz. 2, 3, 39. 47. Ook komt hun inplaats van hen herhaaldelijk voor. Ernstige bedenkingen hebben wij tegen de wijze, waarop over de monniken gesproken wordt of waarop deze sprekend worden ingevoerd. Opvoedkundig is dit stellig onjuist. Het schijnt soms, of de Schrijver geene uitdrukkingen te plat vindt, om ze in zijn boek op te nemen. Dat bereikt zijn toppunt in de wijze, waarop over paters en nonnen wordt gesproken; blz. 9, 33, 48, 74. Zulke uitdrukkingen behooren niet in een boek voor kinderen thuis, vooral niet de schuine aardigheid op blz. 33. Dat zijn geene bloemen, maar distels. Welk vader, die een tuintje voor zijne kinderen aanlegt, zal in het bloemperkje stekende doornen zetten. Hij zal ze er niet in opnemen, en ze, als ze vanzelf opschieten, er niet dulden. Laten onze auteurs voor de jeugd dit op hun terrein toch ook in toepassing brengen. Waar de Schrijver het gebied der historie verlaat en eigene vinding aan het woord is, treft men soms gewaagde dingen aan, bijv. hoofdstuk 6 en hoofdstuk 10. De plaatjes, 't behoeft nauwlijks gezegd, want ze zijn van WILLEM STEELINK, zijn mooi. Op dat van den brandstapel heeft de martelaar echter meer van eenen kapitein, die zijn troepen commandeert, dan van eenen, die als Stefanus, de zaligheid des hemels aanschouwt en deze nabij is. Ook is de voorstelling van Voes en Van Essen niet historisch juist. Deze waren jonge mannen en de illustratie doet u denken aan grijsaards. De teekenaar streve niet alleen naar schoonheid, maar in de eerste plaats naar waarheid. De hoofdstrekking van het werk: kennis aan te brengen van onze martelaren is uitstekend en de beschouwing over den Hervormingstijd is gezond Gereformeerd. Treffend blijkt hier, hoe de Heere den zijnen genade schenkt, om, ten spijt van alles, ook van het allerschrikkelijkste voor het vleesch, aan hunne belijdenis getrouw te blijven, en ook, hoe de Heere menigmaal op wondervolle wijze zijn volk bewaart. Belangrijke ontmoetingen en treffende uitreddingen komen in dit boek op menige bladzijde voor, die het hart der lezers geheel zullen veroveren. Nu in de laatste jaren de lectuur over de vervolgingen schier niet voorkwam, is zulk een boek weer bij vernieuwing frisch en schoon. Boeken, die episoden uit kerkgeschiedenis, en uit onze vaderlandsche historie behandelen, behooren tot wat wij in de eerste plaats voor onze kinderen wenschen. Ondanks de genoemde bedenkingen, bevelen we daarom dit werkje hartelijk aan. Het is, afgezien van de schaduwzijden, voor jongelieden van den leeftijd van 13-17 jaar uitermate geschikt. Ook door zijnen geringen prijs beveelt het zich boven vele andere aan.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1904

Open Jachin-boekbeoordelingen.


J. Keuning

De zwerveling , druk 2, 152 blz.
"De Zwerveling", door J. Keuning. 't Is al verscheiden jaren geleden, toen ik op een avond de kinderen iets zou voorlezen, dat een hunner uitriep: "He, moeder, laten we nu dit boek eens nemen!" "Waarom dit juist?" vroeg ik. "'t Ziet er zoo spannend uit!" was 't antwoord. "Waaraan zie je dat?" "Nu, kijkt u maar eens den inhoud!" Ja, 'k moet het toegeven: Wie de Zwerveling was - Een zonderlinge ontmoeting - In de Taveerne - Een nachtelijk avontuur - Een ketter - De Zwerveling wreekt zich - Bijna slecht afgeloopen - Gespannen strik etc. Ja, ja, dat ziet er boeiend uit. Jammer alleen dat, ondanks alle voorzorgen, de smaak onzer kinderen toch dikwijls nog uitgaat naar "spannende boeken!" 't Begin is goed. Die Zwerveling trekt ons reeds spoedig aan en we verlangen wat meer van hem te weten. Maar eer we hem weer in dit boek ontmoeten, komen we aan een hoofdstuk, waarbij ik denk: Nu mogen we niet meer spreken van een Christelijk maar een Anti-Katholiek boekje. Rome heeft het hard te verduren! Het is goedkoope kunst zoo op de Roomschen af te geven. In Hoofdstuk III laat de heer J. Keuning, de schrijver, ons in minder fijn gezelschap vertoeven. Er worden daar aan ons voorgesteld twee monniken, waarvan de een was; "een rechte dikbuik, met een vreeselijk dom gezicht. Zijn kleine varkensoogen hadden inderdaad (?) moeite, om over de dikke wangen heen te zien. Hij zag er recht verdierlijkt uit." En No. 2? Verbeeldt u, een bijna vuurrood gezicht met een nog rooderen neus, die zoo groot was, dat men geneigd zou zijn te vragen: "Heeft de man een neus of heeft de neus een man." (Geestig he?) "Daarbij een paar grijze, sluwe, wantrouwende kattenoogen en dat alles tezamen onder eene monnikskap, hu! het is om er van te rillen." Goed dat u 't er bij schrijft, mijnheer Keuning, anders zou de rilling misschien achterwegen zijn gebleven. 't Was voor Wilm Steelink zeker een heele toer dien met de "varkensoogen" en dien met de "kattenoogen" duidelijk af te beelden, 't Is zelfs dezen meester in de kunst dan ook niet gelukt, dunkt ons. Op blz. 9 krijgt onze lieve jeugd te lezen dat de kloosters zijn "geworden tot bordeelen" en op blz. 84 dat er zijn "die bedrog plegen en overspel bedrijven". Met zulke dingen hebben onze kinderen nog niets te maken, mijnheer Keuning. Men vraagt zich af of dit boek voor kinderen is geschreven of voor volwassenen. Dit laatste zou men opmaken o.a uit het "Waarde Lezer", blz. 4 en 27. Maar dan is het toch verschrikkelijk dun. De marteldood van Pistorius is mooi beschreven maar overigens past slechts één qualificatie: Het is een grof boek; niemand zal erbij verliezen, het ongelezen te laten.Boekbeoordeling in Het Kind, 21-11-1908
J. Keuning

De zwerveling , druk 3, 172 blz.
Geïll. omslag, gecartonneerd, drie plaatjes in zwartdruk. Prijs 65 ct. Om den persoon van een Antwerpschen burger, Jelis Heynes, bijna alleen bekend als "de zwerveling", groepeert de Schrijver de eerste martelaaratiguren: Voes, Van Essen en Jan de Bakker. Zoekende naar zijn, door monniken ontvoerde dochter, komt hij met "ketters" in aanraking en leert het Woord Gods kennen, 't welk aan zijn hart geheiligd wordt. Van nu aan biedt hij krachtigen steun aan de "ketters". Door zijn hulp wordt o.a. Hendrik van Zutphen uit de handen der inquisitie bevrijd. Bijna zelf haar prooi geworden, "zwerft" hij naar Holland, komt te Woerden met Pistorius in aanraking, blijft daar bij vrienden der nieuwe leer en vindt eindelijk zijn dochter weder. De Schrijver vertelt aardig en zijn boek laat zich gemakkelijk lezen. Af en toe heeft zijn stijl iets stijfs, vooral door zekere voorliefde voor ouderwetsche tweede naamvallen, als: "des dierbaren mans", die gedurig terugkeeren. Er komen tal van zinnen in voor, die geen goed Nederlandsch zijn, of waar geen stevigheid in zit, die het is een uitdrukking van een der recensenten, - "omvallen van breedsprakigheid": blz. 2, 3, 39, 47. Ernstige bedenkingen hebben wij tegen de wijze, waarop over de monniken gesproken wordt of waarop deze sprekend worden ingevoerd. Opvoedkundig is dit stellig onjuist. Het schijnt soms, of de Schrijver geen uitdrukkingen te plat vindt, om ze in zijn boek op te nemen. Dat bereikt zijn toppunt in de wijze, waarop over paters en nonnen wordt gesproken; blz. 9, 33, 48, 74. Zulke uitdrukkingen behooren niet in een boek voor kinderen thuis, vooral niet de schuine aardigheid op blz. 33. Dat zijn geen bloemen, maar distels. Welk vader, die een tuintje voor zijn kinderen aanlegt, zal in het bloem perkje stekende doornen zetten. Hij zal ze er niet in opnemen, en ze, als ze vanzelf opschieten, er niet dulden. Laten onze auteurs voor de jeugd dit op hun terrein toch ook in toepassing brengen. Waar de Schrijver het gebied der historie verlaat en eigen vinding aan het woord is, treft men soms gewaagde dingen aan, bijv. hoofdstuk 6 en hoofdstuk 10. De plaatjes, 't behoeft nauwlijks gezegd, want ze zijn van WILLEM STEELINK, zijn mooi. Op dat van den brandstapel heeft de martelaar echter meer van een kapitein, die zijn troepen commandeert, dan van een, die als Stefanus, de zaligheid des hemels aanschouwt en deze nabij is. De hoofdstrekking van het werk kennis aan te brengen van onze martelaren, is uitstekend en de beschouwing over den Hervormingstijd is gezond Gereformeerd. Treffend blijkt hier, hoe de Heere den zijnen genade schenkt, om, ten spijt van alles, ook van het allerschrikkelijkste voor het vleesch, aan hun belijdenis getrouw te blijven, en ook, hoe de Heere menigmaal op wondervolle wijze zijn volk bewaart. Belangrijke ontmoetingen en treffende uitreddingen komen in dit boek op menige bladzijde voor, die het hart der lezers geheel zullen veroveren. Nu in de laatste jaren de lectuur over de vervolgingen schier niet voorkwam, is zulk een boek weer bij vernieuwing frisch en schoon. Boeken, die episoden uit de kerkgeschiedenis, en uit onze vaderlandsche historie behandelen, behooren tot wat wij in de eerste plaats voor onze kinderen wenschen. Ondanks de genoemde bedenkingen, bevelen we daarom dit werkje hartelijk aan. Het is, afgezien van de schaduwzijden, voor jongelieden van den leeftijd van 13-17 jaar uitermate geschikt.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1912

J. Keuning

De zwerveling , druk 3, 172 blz.
Jelis Heynes is de held van het boek, dat »een bladzijde uit het begin van de geschiedenis der hervorming in ons land« wil zijn. Van huis zijnde, toen zijn echtgenoote stierf, ontdekt Heynes bij zijn terugkeer, dat zijn dochter door priesters is ontvoerd. Om haar verblijf op te sporen, reist hij stad en land af, zich nu zus, dan zoo verkleedend. Daardoor heeft hij den naam »zwerveling« gekregen. Op één zijner tochten komt hij door een paar dronken monniken zijn kind op het spoor. Die monniken blijken spionnen der inquisitie, die in opdracht hebben, zekeren van ketterij verdachten pater Spreng te Antwerpen te bespieden. De zwerveling waarschuwt den pater en zijn vrienden. Daardoor komt hij in aanraking met de »ketters«, met het gevolg, dat die omgang hem ten zegen wordt. Na vele wederwaardigheden en wonderlijke uitreddingen, zoowel door vader als dochter ondervonden, vinden die elkander eindelijk weer. Enkele gesprekken ontsieren hier en daar dit overigens zeer goede boek; zoo bv. dat op blz. 38, waar wij een dubbelzinnige uitdrukking vinden, die wij betreuren; zoo ook op blzz. 55 en 56. Ook een paar drukfouten troffen we aan. Het boek verdient niettemin wel aanbeveling. Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1912
J. Keuning

De zwerveling , druk 4, 189 blz.
G. C. 0. 3 zw. pl. f 1.20. Om den persoon van Heynes, den "Zwerveling", groepeert de Auteur de figuren van de eerste martelaars: Voes, Van Essen en Jan de Bakker. Zoekende naar zijn door monniker ontvoerde dochter, komt hij met "ketters" in aanraking en leert het Woord Gods kennen, dat aan zijn hart geheiligd wordt. Van nu aan biedt hij krachtigen steun aan deze "ketters". Door zijr hulp wordt o.a. Hendrik van Zutphen uit de handen der inquisitie bevrijd. Bijna zelf haar prooi geworden, "zwerft" hij naar Holland, komt te Woerden met Pistorius in aanraking, blijft daar bij vrienden der nieuwe leer en vindt eindelijk zijn dochter weder. De Schrijver vertelt aardig en zijn boek laat zich gemakkelijk lezen. Af en toe heeft zijn stijl iets stijfs, vooral door zekere voorliefde voor ouderwetsche tweede naamvallen, als: "des dierbaren mans", die gedurig terugkeeren. Er komen tal van zinnen in voor, die geen goed Nederlandsch zijn, of waarin geen stevigheid zit, die - het is een uitdrukking van een der recensenten, - "omvallen van breedsprakigheid". Ernstige bedenkingen hebben wij tegen de wijze, waarop over de monniken gesproken wordt of waarop deze sprekend worden ingevoerd. Opvoedkundig is dit stellig onjuist. De ongepaste aardigheid op blz. 46 is een distel. Waar de Schrijver het gebied der historie verlaat en eigen vinding aan het woord is, treft men soms gewaagde dingen aan, bijv. hoofdstuk 6 en hoofdstuk 10. De plaatjes zijn van Willem Steelink. De hoofdstrekking van het werk: kennis aan te brengen van onze martelaren, is uitstekend, en de beschouwing over den Hervormingstijd is gezond Gereformeerd. Treffend blijkt hier, hoe de Heere den zijnen genade schenkt, om, ten spijt van alles, ook van het allerschrikkelijkste voor het vleesch, aan hun belijdenis getrouw te blijven, en ook, hoe de Heere menigmaal op wondervolle wijze zijn volk bewaart. Belangrijke ontmoetingen en treffende uitreddingen komen in dit boek op menige bladzijde voor, zoodat die het hart der lezers geheel zullen veroveren. Ondanks de genoemde bedenkingen, bevelen we daarom dit werkje hartelijk aan. Het is, afgezien van de schaduwzijden, voor jongelieden van den leeftijd van 13-17 jaar uitermate geschikt.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1929

J. Keuning

De zwerveling , druk 4, 189 blz.
Dit boek brengt onzen jongens heel wat historische kennis bij. Ze gaan iets verstaan van de ontzettende worsteling, die er gestreden is in de l6de eeuw tusschen degenen die den Christus der Schriften beleden en het Pausdom, het bijgeloof en de inquisitie. De beschrijvingen over drinkende, ontuchtige en vechtende monniken zijn ons wat te bont, hoewel de jongens ze prachtig zullen vinden. Maar de vormende waarde van het breedvoerig uitspinnen van brasserijen en zwelgerijen lijkt ons heel gering. De historische bijzonderheden, die verteld worden, maken veel goed. Jammer dat er nog al eens een drukfout in staat. Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1930

Open Boekbeoordeling.