|
|
|
W.H. Kieviet Dollie, druk 1, 197 blz. | Een Amsterdamsche familie met een zevental kinderen vertoeft om gezondheidsredenen in een Geldersch dorp. Op zekeren dag ontmoeten de kinderen een hongerig, verwaarloosd woonwagenkind. Dat kind, door haar vader verlatene wordt met liefde opgenomen en »Dollie« genoemd. De familie maakt met het kind allerlei door, doch blijft het barmhartigheid betoonen. Dollies vader komt weer voor den dag; na eerst voor hem gevlucht te zijn, zoekt zij hem weer op, geeft hem haar spaarcenten en neemt haar intrek opnieuw in den woonwagen. Haar vader laat zich door haar leiden op den weg van beter gedrag. Het boekje is in lossen stijl geschreven en laat zich prettig lezen. 't Geeft evenwel hier en daar den indruk van groote onwaarschijnlijkheid. 't Is geen Christelijk boek, al heeft het een godsdienstig tintje. Uitdrukkingen als: »O hemel,«, op blz. 40, »In 's Hemels naam«, op blz. 58, »zelfs al zou de wereld vergaan« op blz. 132, »Goeie genade« op blz. 151 achten we ongepast. Onder dit voorbehoud is het voor kinderen van 12 tot 15 jaar wel aan te bevelen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1912 |
W.H. Kieviet Dollie, druk 1, 197 blz. | Geïll. omslag in kleurendruk. Gecartonneerd. 4 zwarte plaatjes. Prijs 60 cent. Eenige kinderen uit hetzelfde gezin vermaken zich buiten in de vacantie. Bij die gelegenheid krijgt een der jongens een ongeluk, waardoor hij verlamd wordt. Later komt er longontsteking bij, waaraan hij sterft. Bij diezelfde gelegenheid maken de meisjes en jongens ook kennis met een dochtertje van een rondreizenden stoelenmatter, een echten vagebond. Het kind komt in het huis der andere kinderen, wordt daar opgenomen, blijft er een jaar en loopt dan weer weg naar heur vader en den woonwagen. Toch heeft het verblijf in het beschaafde gezin rijke vrucht gedragen. Deze inhoud is niet rijk en dit te minder, wijl het Christelijk element vaag en onbepaald is. Door dikke woorden en parmantige gezegden heeft de Schrijver getracht, den inhoud pikant te maken. Een net gecartonneerd boekje met een gekleurd plaatje op den omslag. Vier mooie, zwarte plaatjes verluchten het boekje. De letter is flink en helder. De 157 pagina's zijn verdeeld in 22 hoofdstukken met opschriften. De huiselijke tooneeltjes bij de familie Kamp zijn naar het leven geteekend. Ook wat betreft het uitwendige is het een aanttekkelijk boekje. De Schrijver toont, dat hij kinderen in hun uiteenloopend karakter kent. Evenwel hebben wij groote bezwaren. Vooreerst wat betreft taal en stijl. a. De stijl is niet wel verzorgd, niet beschaafd. De Schrijver is soms geestig, maar in zijn uitdrukkingen vaak nonchalant en ruw b.v.: Kees zegt tot zijn stervenden broer: "Kom, je gaat toch niet dood?" (135). Soms is 't op 't profane af, bv. op blz. 151: "Kees bleef staan met zijn pak (nl. van de jurken van Dollie) op den rug, alsof hij wortel geschoten had, precies als Christen hij den berg Sinaï, in Bunjan's "Pelgrimstocht". Dikwijls vervalt hij in telegramstijl. De zinnen zijn vaak te lang en afgebroken. Van eenige taalfouten zullen wij niet spreken. b. Onbetamelijke uitdrukkingen bv.: "o hemel!" "verdraaide geit," "goede genade !" (151). c. Druk gebruik van vreemde woorden bv.: toilet, spektakel, kwartet, respectievelijk, ekwipage, kwestie, lunchroom, cape, athropeeren, enz. enz. d. Gebruik van platte spreektaal bv.: ie (hij), zat, end (eind), niks, au, temet, mekaar, poespas, rapalje, zeien (zeiden), enz. enz. Het verhaal boeit wel door zijn gezelligen verhaaltrant, doch het is gerekt, soms weinig beteekenend. Er is te weinig afwisseling en leering in. Wat is de strekking van dit verhaal? De Schrijver wil doen gevoelen, dat, wij ons het lot van den ellendige moeten aantrekken en dat ook kinderen niet alleen om zichzelven moeten denken. Misschien is de strekking ook, te laten zien den zegen, die er uitgaat, zelfs van een tijdelijk verkeer in een Christelijk gezin. Met de hoofdgegevens van het boekje had iets schoons tot stand gebracht kunnen worden, iets degelijks, maar er is niet veel van geworden. Het arme vagebondje wordt in het gezin opgenomen, doch we lezen niet, dat ooit met haar over den Zaligmaker werd gesproken. Alleen op 't Kerstfeest hoort ze, "dat de hooge Heer in den hemel de menschen liefhad en daarom was Hij mensch geworden en wel, een arm mensch; anders durfden de armen niet tot Hem komen, enz." En dat begrijgt ze in eens. Van zonde en verzoening geen woord. Op oudejaarsavond zegt dominee, dat sterven niet is een verliezen voor eeuwig, doch slechts een tijdelijke scheiding, gevolgd door een heerelijk wederzien. Dat er ook nog een ander sterven is, daarvan wordt niet gesproken. Wel wordt er nog weer op gewezen, dat de Heere barmhartig is en vergevensgezind en dat Hij de zondaren tot zich noodigt. Dirk is ziek. Kees zegt: "je gaat toch niet dood?" (blz. 135) en Dirk zegt: dat weet ik niet, ik ben niet bang om te sterven. Zoo heb ik toch niets aan mijn leven (blz. 136). Waarom hij niet bang is, wordt niet gezegd. - Om twaalf uur 's nachts sterft Dirk en gaat naar 't land, waar nimmer tranen vloeien,(blz. 136). Maar in dat alles wordt de naam van onzen Heere Jezus Christus zelfs niet genoemd. Van een Borg voor de ziel, geen woord. 't Lijkt soms of 't boekje voor een moderne Zondagsschool bestemd is. Voor zoover het Christelijk wil heeten, is het een Christendom zonder Christus. Ook zijn er buitendien nog vele uitdrukkingen en gezegden, die we niet kunnen goedkeuren. Noch om vorm, noch om inhoud is dit boekje voor onze Zondagsscholen aan te bevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1912 |
W.H. Kieviet Dollie, druk 1, 197 blz. | Leeftijd 11-14 jaar. Een boek, dat handelt over een woonwagenmeisje, dat in een gezin wordt opgenomen. In dat gezin is een jongen, die door een ongeluk lam wordt. De geschiedenis is niet onaardig, maar naar Godsdienst in dit boek moet men zoeken. En dan nog welk een Godsdienst? Neen, dit boek bevelen wij niet aan voor onze scholen. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1931 Open Boekbeoordeling. |