|
|
|
R. van der Hauw Drie trouwe vrienden, druk 1, 173 blz. | G.K.C.O. (Cart. band). 3 z.p. 11 t.d.t. Henk van den bakker en Piet van den hoofdonderwijzer zijn bevriend en beleven samen hun avonturen. Op school is een jongen uit het gezin van een werklooze. Piet krijgt een verfdoos. Douwe, de zoon uit het gezin van den werklooze kan zeer knap teekenen en schilderen. Hij mag Piet's verfdoos gebruiken en kan zoo mooi uitgezaagde figuren beschilderen, dat zij met hun drieën besluiten, die in grooter aantal te gaan maken en te verkoopen. Dit lukt, maar bovendien ontstaat tusschen de drie een héchte vriendschap: waar Henk en Piet zijn, daar is ook Douwe. Hij mag mee naar een groote boerderij van Galama, wiens portefeuille (met f 650,) Henk en Piet destijds terug vonden, en deze Galama kan Douwe's vader werk bezorgen. Het wordt voor de drie een heerlijke vacantie in Egmond, waar het gezin van den hoofdonderwijzer heen gaat, de beide vrienden meenemende. Dit boek heeft de strekking, dat men door eenvoudige Christelijke vriendschap zeer veel wezen kan voor een gezin, waarvan de vader werkloos is. Dat is hier, ondanks een zeker gebrek aan samenhang, niet onverdienstelijk geteekend. Dit boek is stellig een Christelijk boek. De noodzakelijkheid van schuldvergiffenis wordt geaccentueerd. Dit zijn goede dingen. Daartegenover staat, dat dit boek niet past in gezinnen waar de vader werkloos is, wel in andere. Uit formeel oogpunt is de bandteekening niet geslaagd: hier wordt een moment uitgebeeld, dat van veel te ondergeschikt belang is. De phantasie van den auteur heeft hem verleid, het met de botanica niet al te nauw te nemen. Blauwe druifjes, aster en reseda bloeien niet tegelijk! Toch is, alles samengenomen, dit boek voor onze Kerstuitdeeling zeker bruikbaar. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1938 |
R. van der Hauw Drie trouwe vrienden, druk 1, 173 blz. | jongensboek; geschikt voor een leeftijd van ± 10 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud: In dit boek wordt op heel begrijpelijke wijze in den gemoedelijken kindertoon de vriendschappelijke omgang geschetst van een drietal leuke jongens, Piet Veenendaal, Henk Haverkamp en Douwe Adema, die als ware kameraden alles voor elkander over hebben. Eerst komen Piet en Henk op minder aangename wijze in aanraking met een zeer rijken boer, Galema. Zij zaten achter zijn eenden. Zij meenden echter, dat 't wilde waren. Later vinden zij een portefeuille van den boer, inhoudende f 650. Als eerlijke jongens brengen zij die bij den boer en ontvangen ieder f 25. Zij hebben 't hart van den boer voor goed gewonnen. Veel hebben Piet en Henk op met Douwe, wiens ouders het arm hebben. Vader is werkeloos. Douwe krijgt van hen een verfdoos, waarmede hij eenig geld verdient. Met triplex zaagt hij allerlei figuren en verft die. Aan kennissen verkoopt hij ze. Zoo krijgt hij een aardig sommetje. De jongens weten te bewerken, dat Douwe mee mag naar de boerderij van boer Galema in hun vacantie gedurende enkele dagen. Zij weten ook te bewerken, dat hij met den vader van Piet mee mag in pension te Egmond aan Zee voor enkele weken. Zeer aardig en bevredigend eindigt het boek, doordat vader Adema werk krijgt op een boterfabriek en zulks door bemiddeling van boer Galema. Dankbaar erkennen de ouders in hun leven de leiding Gods met hen. Algemene op- of aanmerkingen: De idee der algemeene verzoening troffen wij aan op blz. 123. Daar lezen wij: Zoo zijn wij nu allemaal kinderen van onzen Hemelsen Vader. En op blz. 124 wordt Douwe zonder voorafgaanden strijd, een schaapje van Jezus' kudde. Er woonde in zijn hart iets heerlijks, de blijdschap ook een schaapje van Jezus' kudde te zijn. Nieuwe spelling. Conclusie: matig aanbevolen. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1938 Open Boekbeoordeling. |
R. van der Hauw Drie trouwe vrienden, druk 2, 172 blz. | G.K.C.B. 3 z.p. 11 t.d.t. Henk van den bakker en Piet van den hoofdonderwijzer zijn bevriend en beleven samen hun avonturen. Op school is een jongen uit het gezin van een werklooze. Piet krijgt een verfdoos. Douwe, de zoon uit het gezin van den werklooze kan zeer knap teekenen en schilderen. Hij mag Piets verfdoos gebruiken en kan zoo mooi uitgezaagde figuren beschilderen, dat zij met hun drieën besluiten, die in grooter aantal te gaan maken en te verkoopen. Dit lukt, maar bovendien ontstaat tusschen de drie een hechte vriendschap: waar Henk en Piet zijn, daar is ook Douwe. Het wordt voor de drie een heerlijke vacantie in Egmond. Dit boek heeft de strekking, dat men door eenvoudige Christelijke vriendschap zeer veel wezen kan voor een gezin, waarvan de vader werkloos is. Dat is hier, ondanks een zeker gebrek aan samenhang, niet onverdienstelijk geteekend. Dit boek is stellig een Christelijk boek. De noodzakelijkheid van schuldvergiffenis wordt geaccentueerd. Dit zijn goede dingen. Daartegenover staat, dat dit boek niet past in gezinnen waar de vader werkloos is, wel in andere. Uit formeel oogpunt is de bandteekening niet geslaagd: hier wordt een moment uitgebeeld, dat van veel te ondergeschikt belang is. Toch is, alles samengenomen, dit boek voor onze Kerstuitdeeling zeker bruikbaar. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1941 |