Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Ida Keller

Een beker koud water, druk 1, 153 blz.
Geïll. omslag in kleuren. Gecartonneerd. 4 zwarte plaatjes. Prijs 60 ct. Een Jodenmeisje, dat bloemen verkoopt, ziet een plaat, waarop de opgestane Heiland is afgebeeld. Die gestalte trekt haar aan. Ze begint te vragen, wat die plaat voorstelt; hoort het een en ander van den Christus, koopt in stilte een Bijbeltje en vertelt alles, wat ze weet, aan een blind Jodenjongetje. Beiden worden Christen, maar als de grootmoeder dit ontdekt, begint de vervolging en het lijden. Het meisje komt onder een auto, wordt in het ziekenhuis verpleegd, herstelt na langdurig lijden en wordt zelf verpleegster. Het blinde jongetje wordt door den dood uit zijn lijden verlost. Over het geheel is de verhaaltrant goed, hoewel hier en daar nog te veel noodelooze versiering is aangebracht, die juist, omdat ze overtollig is, ontsiering wordt. Tegen de strekking, die in den titel begrepen is, valt niets te zeggen: er komen geen plotselinge bekeeringen in; alles gaat geleidelijk en zonder sprongen; alleen zijn de antwoorden der kinderen in groote-menschentaal geschreven. De plaatjes zijn goed, vooral dat op den omslag. Van harte aanbevolen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1912

Ida Keller

Een beker koud water, druk 1, 153 blz.
»Een beker koud water« is een verhaal, dat Ida Keller geen oneer doet. Stofkiezend in Joodsche kringen is het verhaal de uitbeelding der waarheid van den tekst, die een profetenloon belooft aan het reiken van een beker koud water om Christus' wil. De Joodsche typen, in het verhaal voorkomende, zijn van matige realiteit, maar de schrijfster heeft van den Joodschen haat tegen Gojims toch wel wat gevoeld. De Christenmenschen, met wie het verhaal in aanraking brengt, doen het ideaal zien, wat niet mag worden afgekeurd, maar aan kinderen ongewenschte teleurstellingen kan geven. Een Joodsch bloemenmeisje, wonende met haar grootmoeder en een blinden, ongelukkigen huurjongen, komt door 't zien van een plaat, voorstellende den opgestanen Heiland, tot de begeerte om meer van dien Heiland te weten. De blinde jongen, die steeds te bed moet liggen, omdat hij ook kreupel is, sluit zich geheel bij haar aan. Het verhaal detailleert, hoe zij in 't bezit komt van een Nieuw Testament en een christen-vriendin, hoe het geheim der kinderen wordt ontdekt, hoe dit oorzaak is van den dood van den jongen en de bevrijding van 't meisje, die door christen-vrienden verder wordt opgevoed, en later als ziekenverpleegster arbeidt ook tot geestelijken zegen van haar volk. De stijl van het verhaal is niet van smetten vrij; op de woordkeus valt op menige plaats gegronde aanmerking te maken. Zoo staat op blz. 5, dat de middagzon ongehinderd heur gloeiende stralen op Hetty's hoofd had afgeschoten. Op blz. 6 slaat Hetty stil voor een of anderen winkel_ Als ze thuis komt is er (blz. 7) geen middagmaal om haar te verwelkomen. Ook vertelt de schrijfster van deze(n) en gene(n) heer, die de groote café's bezochten, om er de courant te leen en er een sigaar te rooken, en die 't bloemenmeisje ruim betalen voor een roos of jasmijn. Zulke heeren zijn toch louter producten van de verbeelding der schrijfster! Spijt deze en andere smetten kan 't boekje hartelijk worden aanbevolen voor kinderen van 12 jaar en ouder. Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1912
Ida Keller

Een beker koud water, druk 2, 157 blz.
G. K. C. 0. 3 z. p. 10 t. d. t. f 1.20. Een Jodenmeisje, dat bloemen verkoopt, ziet een plaat, waarop de opgestane Heiland is afgebeeld. Die gestalte trekt haar aan. Ze begint te vragen, wat die plaat voorstelt: hoort het een en ander van den Christus; koopt in stilte een Bijbeltje en vertelt alles, wat ze weet, aan een blind Jodenjongetje. Beiden worden Christen, maar als Grootmoeder dit ontdekt, begint de vervolging en het lijden. Het meisje komt onder een auto, wordt in het ziekenhuis verpleegd, herstelt na langdurig lijden en wordt zelf verpleegster. Het blinde jongetje wordt door den dood uit zijn lijden verlost. Over het geheel is de verhaaltrant goed, hoewel hier en daar nog te veel noodelooze versiering is aangebracht die juist, omdat ze overtollig is, ontsiering wordt. Tegen de strekking, die in den titel begrepen is, valt niets te zeggen: er komen geen plotselinge bekeeringen in; alles gaat geleidelijk en zonder sprongen; alleen zijn de antwoorden der kinderen in groote-menscbentaal geschreven. De plaatjes zijn goed, vooral dat op den omslag. Van harte aanbevolen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1925