Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Aletta Hoog

Een gulden vijftig, druk 1, 16 blz.
Kersversch. Van regeeringsvet en zilverbons. Overigens een oud thema. Een jongen, die in den winkel te veel terug krijgt - een gulden vijftig - dat geld versnoept en er voor naar de bioscoop gaat, maar ... , ook wat voor moeder kocht. Hij heeft echter geen rust .... moet het vertellen en verdient zelf de oneerlijk verkregen som weer terug, om ze aan den winkelier terug te betalen. Aardig in kindertoon beschreven en goed zuiver gevoeld. Zeer aan te bevelen voor elken leeftijd. Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1918
Aletta Hoog

Een gulden vijftig, druk 1, 16 blz.
Een zondagsschoolboekje in slappe kaft, uitgave van Callenbach uit Nijkerk. Uitgereikt op 26 december 1918 aan "Piet Brandij," door de onderwijzer B.Faber, als "Kerstgeschenk van de Herv. Zondagsschool," zoals voorin geschreven staat in het fraaie schoonschrift van de `meester'. Henk krijgt bij de kruidenier een gulden en vijftig cent teveel terug. De kruidenier heeft zich vergist. Natuurlijk had Henk als kind uit een goed christelijk gezin op zijn schreden moeten terugkeren, maar ach, de verleiding is te groot. Een gulden vijftig! Wat een kapitaal! Henk houdt het misverstand lekker onder z'n pet en koopt chocola. Vervolgens geeft hij twee kwartjes uit aan een andere uitspatting, een kindermiddag in de bioscoop met lichtbeelden over een Noordpoolreis. Het einde laat zich raden. Henks geweten maakt dat hij niet meer kan bidden. De schuldgevoelens stapelen zich op tot het onverdragelijke. Berouwvol biecht hij alles op en samen met zijn moeder vraagt hij de Heer vergeving voor zijn misstap. Daarmee is de kous nog niet af, want de een gulden vijftig moet aan de kruidenier worden teruggegeven. Vader en moeder hebben echter niet zoveel geld te missen. Henk zal het dus als loopjongen weer moeizaam bijelkaar moeten verdienen. Het is een goede les. Hoewel, op de keper beschouwd, een mager verhaaltje met het bekende zedenlesje,is het boekje toch niet oninteressant. Wij komen namelijk aan de weet dat het speelt in de jaren 1914-1918 toen de Eerste Wereldoorlog woedde.Weliswaar was Nederland er buitengebleven, maar de oorlog ging ons toch niet onopgemerkt voorbij. De illustrator, Frans van Noorden, heeft een aardige tekening gemaakt van het interieur van de kruidenierswinkel (waar Henk teveel geld ontving). We lezen op een opgehangen plakkaat dat op "Bon No.E 26 Bak en Braadvet" kan worden gekocht; dat er koffie zonder bon verkrijgbaar is, dat er geen margarine meer is, en dat "regeeringskaas" 17 cent per ons kost. Er waren dus levensmiddelen die gerantsoeneerd dat wil zeggen op de bon waren. Henk moet van zijn moeder op de bonnen "zes ons regeeringsvet en drie pond groene erwten" halen. Het vet kostte 48 cent en de drie pond erwten 33 cent. Chocola was kennelijk zonder bonnen te koop, want Henk koopt chocolaletters voor 30 cent per stuk. Ze waren in een jaar trouwens een dubbeltje duurder geworden, zo wordt ons verteld. Dat de kruidenier zich zo lelijk kon vergissen, was waarschijnlijk gelegen in het feit dat het vertrouwde zilvergeld was vervangen door zogenaamde `zilverbons' waarmeede goede kleingrutter mogelijk nog niet zoveel ervaring had. Vermeldenswaard is tenslotte de grandioze vergissing die de auteur Aletta Hoog maakte. Ze vermeldde zonder blikken of blozen over de Noordpoollezing waarvan Henk zo genoten had, het volgende: "...En dan die zeehonden, of eigenlijk heetten ze PINGUINS, met hun grappige korte voorpootjes, kleinen kop en lang vetlichaam". Nee, dierkunde was duidelijk niet Aletta Hoogs sterke kant. Maar daarstaat tegenover dat ze goed thuis was in de christelijke leer. En daar ging het hier om.Met een kwartje de wererld rond, Toos M. Saal-Zuurveen, 1999, 1918