|
|
|
Betsy Een kerstfeestviering in het schuurtje, druk 3, 24 blz. | Weder een goede, oude bekende. Twee weeskinderen (zusjes) zijn door het armbestuur uitbesteed bij eene morsige, inhalige vrouw, bij wie ze het zeer slecht hebben. Een vervallen schuurtje bij het huis is hun tot nachtverblijf aangewezen. In hunne blijde verwachting van weldra het Kerstfeest op de Zondagsschool te vieren, worden ze door de ongesteldheid van het jongste zusje bitter teleurgesteld. De oudere blijft nu ook tot gezelschap bij haar. En zoo vieren zij samen Kerstfeest in het schuurtje. Uit de droeve teleurstelling komt het goede voort. Eene rijke boerin neemt de weesjes als hare eigene kinderen aan. Het jongste meisje sterft. En de oudste wordt later van pleegdochter schoondochter. Het kinderlijk gebed voor de booze vrouw, bij wie ze eerst waren, blijft niet onverhoord. Tot God bekeerd, wordt zij op haren ouden dag door haar vroeger pleegkind onderhouden. Dit aandoenlijk verhaal is in kinderlijken toon geschreven. Het leert God als den Vader der weezen kennen, wijst de kinderen er op, dat zij voor elkander iets moeten willen opofferen, en het "bid voor uwe vijanden" komt in liefelijke teekening treffend tot zijn recht. Alles groepeert zich om het Kerstfeest. De beteekenis van 's Heilands geboorte wordt duidelijk aangewezen. Het gebruik van "Heer" voor "Heere" bevelen wij niet aan. Het boekje is zeer net geïllustreerd. De letter is helder. De derde druk bewijst, dat het bij de jeugd grooten bijval vindt. Voor leerlingen van 9 à 10 jaren is het uitnemend geschikt. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1901 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
Betsy Een kerstfeestviering in het schuurtje, druk 4, 40 blz. | Een traditionneel Kerstverhaal : Kinderen - zonder ouders; uitbesteed bij een slordige, ruwe vrouw; het Kerstfeest belooft het tweetal veel vreugde; de kleinste wordt ziek, kan niet naar het feest; de onbaatzuchtige oudste blijft bij haar in het schuurtje Kerstfeest vieren; opgemerkt door een vriendelijke boerin, die haar in huis neemt; de boerin daardoor getroost over het verlies van eigen kinderen. Al is het thema niet nieuw, toch verdient dit boekje onvoorwaardelijke aanbeveling. De kinderen zijn gewone kinderen, die niet uit hun rol vallen, de winkelierster een typische verschijning, die niet moet verdwijnen, de boerenjongen, een echte, kan voor model dienen. Dit boekje is voor jongens en meisjes van 7 tot 10 jaar geschikt. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1918 |