|
|
|
T. van Vliet Een kleine jongen bij een grote plas, druk 2, 40 blz. | G.K.O., 7 t.d.tz. 't Is een levenslustig kereltje, die Jaap. Voor alle jongenspretjes is hij te vinden, maar hij vergeet daarbij zijn plichtjes. Zijn ongehoorzaamheid brengt zijn kleine zus aan den rand van het graf. Zijn egoïsme verplicht zijn Moeder, hoewel zelf niet goed in orde, op zusje te passen, omdat Jaapje per se naar 't Kerstfeest wil, en zijn zin doet. Onder het Kerstverhaal loopt hij weg, naar huis, omdat hij zijn fout inziet. In dit boekje missen we, ondanks veel goeds, den zuiveren toon van het Evangelie. 't Eigenlijke daarvan: de vergeving van zonden door de genade Gods in Christus blijft ver op den achtergrond. De zonde, ook de kinderzonde, is véér alles schuld en er is verzoening noodig. Maar in dit verhaal wordt deze waarheid zoo goed als niet geraakt. De navolging van Christus, welke zeker onmisbaar is, wordt als „weg" geteekend om het weer in orde te brengen en te zeer losgemaakt van het eerste. Met geen woord wordt gerept van zonde en dood, en dat ook kinderen Jezus als hun Zaligmaker noodig hebben. De Heere Jezus gaf ons een voorbeeld en wij kunnen wel niet zooveel als Hij, maar wij kunnen toch veel voor elkaar doen. Als er iemand arm of ziek is, kun je hem helpen. Tenslotte wordt bij de Kerstfeestviering veel meer accent gelegd op Kerstboom en tractatie dan op het Kerstfeit zelf. Het spijt ons, dat we dit vlot geschreven verhaal voor onze Kerst-uitdeeling niet kunnen gebruiken. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1940 |