|
|
|
Een zwarte lelie, druk 4, 24 blz. | Jesse is een zwarte slavenjongen. Zijn vader wordt verkocht, zijn moeder sterft, hijzelf vlucht weg en komt "over de rivier" bij een overste van de "Noordelijken". Hier wordt hij ziek en wordt opgenomen in het hospitaal, waar een dame hem met Jezus bekend maakt. Als een veranderde jongen komt hij in 't kamp terug. Hij gaat van zijn spaarcenten de patiëntjes in het ziekenhuis gelukkig maken. Alles geeft hij weg, zoodat hij zichzelf verwaarloost. Hij herinnert zich, dat de dame hem verteld heeft van de lelies, die door God worden bekleed. De overste volgt hem stilletjes en ziet hoe hij een stervend jongetje verkwikt met een prachtige witte roos. Jesse krijgt een nieuw pak van den overste en wordt het middel tot bekeering van zijn meester. Hij offert zich tenslotte voor den overste op, maar sterft niet vóór zijn meester de verklaring heeft gedaan, dat hij Jezus toebehoort. Dat het boekje een vierden druk heeft, sluit niet uit, dat deze vertelling ons heelemaal niet bevredigt, vooral door de onnatuurlijkheid. Wat zegt men van een mededeeling als deze: "De overste deed voortaan niets meer of hij moest zijn kleinen neger eerst geraadpleegd hebben, want Jesse wist in zijn kinderlijken eenvoud altijd den juisten weg te wijzen" Bovendien hebben we ernstige bedenkingen tegen de bekeeringen, zooals ze in dit verhaal voorkomen. Veel kan op rekening geschreven worden van de onontwikkeldheid van Jesse, maar onze Gereformeerde Evangelisatie heeft iets anders noodig. De plaatjes zijn van Isings. We bevelen dit verhaal liever niet aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1933 |