|
|
|
Johanna Eigen meester , druk 2, 160 blz. | Een rijk verhaal, dat al onze meisjes en vrouwen en moeders wèl lezen en overdenken mogen. 't Is de geschiedenis van een arme wees. Jaantje - zoo heet zij - heeft vroegtijdig hare ouders verloren. Door de liefderijke zorg van haar tante bekomt zij een goeden dienst. De oudere dienstbode in dat gezin, Aletta, is een wereldsch meisje. Haar leuze is: eigen meester te zijn. Dikwijls bespot zij Jaantje, die zij om haar bekrompenheid een "saai kind" noemt. Telkens tracht zij haar te verleiden, tot zondige vermaken. Eens is dit haar ten deele gelukt. Doch Jaantje ontvlucht, verschrikt en beangst, het pad der zonde, en vindt na deze schipbreuk een veilige haven in de vriendelijke woning der oude baker, die haar steeds een moederlijke raadgeefster was. Zij komt in kennis met haar zoon, die haar huwt. Het laatste hoofdstuk schetst ons een gelukkig gezin, gezegend en anderen tot zegen. Een nuttig boekske, 't welk den vinger legt op menige wondeplek onzes tijds; vaak een veelszins juisten blik doet werpen in het dagelijksch leven, en gouden lessen voor alle dienstmeisjes bevat. In Jaantje en Aletta wordt scherp geteekend het onderscheid tusschen een Christelijke en een wereldsche dienstbode. Met levendige kleuren doet de Schrijfster uitkomen, dat "eigen meester" te willen zijn, een onderdaan van den booze, een slavin der zonde doet worden. Aletta gaat van kwaad tot erger en eindigt haar leven in zelfmoord. De oudste meisjes eener Zondagsschool, die straks als dienstbode de wereld ingaan, kunnen uit dit boek zeer veel leeren. Het verhaal bevat hoogst gewichtige motieven : dat de zonde onszelven en anderen het leven bitter maakt; dat de omgang met verkeerde kameraden zeer gevaarlijk is; welk een zegen van godvreezende menschen op ons hart en leven kan uitgaan. Al de droeve misstanden uit de dienstbodenwereld worden in dit verhaal nadrukkelijk genoemd en ernstig veroordeeld. Daardoor biedt het vele kostelijke wenken, vooral in onzen tijd hoogst noodig en doeltreffend. Wat den vorm van het verhaal betreft, vergunne men ons een enkele opmerking. Wij achten het bedenkelijk, dat de titel niet ontleend is aan de hoofdfiguur, Jaantje, maar aan Aletta, die heel het verhaal door den donkeren achtergrond vormt, waartegen de hoofdpersoon liefelijk uitkomt. Ook is de reeks van personen en tafereelen wel wat bont: een Christelijke en een wereldsche dienstbode, een vriendelijke en een lastige mevrouw, een oude baker en haar zoon en oom en tante, een godvreezend predikant, enz. De beide gedichten pag. 99 en 137 maken op ons den indruk van verlengstukken. De taal is eenvoudig en duidelijk. Wijl het verhaal met flinke letter gedrukt is, vordert de lezing weinig inspanning. De plaatjes zijn goed uitgevoerd. De omslag kon mooier zijn. Dit verhaal heeft een zeer groote verdienste : het schetst Hollandsche toestanden, met een Hollandsch hoofd gedacht en met een Hollandsch hart gevoeld. Daardoor zal ook deze tweede druk bij zeer velen welkom zijn. Maar het heeft voor ons een zeer groote schaduwzijde, n.l. dat het verre van Gereformeerd, hier en daar bepaald onschriftuurlijk is. De Schrijfster stelt door dit verhaal in het licht, hoe men door gebed en goeden wil tot een deugdzaam leven komt. Christus heeft gezegd: "Niemand kan tot mij komen, tenzij slat de Vader hem trekke"; maar JOHANNA zegt: "Nergens staat in den Bijbel, dat men niet komen kan, wèl dat men niet komen wil." Niettegenstaande wij ook vele zuivere tonen beluisteren, draagt dit geschrift veelvuldige kenmerken van een zeer oppervlakkigen Christelijken geest: pag. 19/3, 22/2, 34/3 en 4, 42/3, 82/4. Overal ontmoet gij de uitdrukking "lieve Heer". Een kind wordt, als het gewasschen is, een "lief engeltje" genoemd, pag. 14. Het gesprek van Aletta met Jaantje over de uitverkiezing is oneerbiedig. Het is bij ons aan ernstige bedenking onderhevig, of wij zulke gesprekken op die wijze voor de jeugd mogen weergeven. Zeer spijt het ons, dat wij deze aanmerkingen moeten maken. Indien dit werkje een bad in de Gereformeerde levensbeschouwing kon ondergaan, zouden wij het onvoorwaardelijk als een kostelijk boek voor onzen tijd aanbevelen. Want bij de schaduwzijde heeft het een groote lichtzijde. Het is een boek, dat tot ernstig nadenken opwekt, omdat het rijk is aan treffende gedachten. Daarom doet het ons grootelijks leed, dat wij het niet met warmte kunnen aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1903 Open Jachin-boekbeoordelingen. |