|
|
|
W. van Wilkerdon Eén leugen maar , druk 1, 85 blz. | Dit boek zal ongetwijfeld diepen indruk maken op zijne jeugdige lezers. Het spreekt van twee jongens: Willem en Piet. Willem haalt een jonger kameraadje over, om op Zondag te gaan schaatsenrijden, in plaats van naar de Zondagsschool te gaan. En hoewel het dooit en mist, volvoeren zij hun plan toch. Geheel alleen zwieren ze over de Hillegerbergsche plas, tot Piet opeens wegzakt en verdrinkt. Willem valt van schrik bewusteloos, komt weer bij en stapelt nu leugen op leugen, zegt niets van 't gebeurde, tot ten slotte Piets moeder doodelijk beangst bij hem komt. Nu spreekt zijn geweten, en hij bekent - de oorzaak te zijn van Piets dood. Deze ontzettende gebeurtenis wordt onder den zegen Gods voor Willem ééne leerschool, waardoor hij van het pad der zonde afgebracht en tot bekeering geleid wordt. 't Is een echt jongensboek, dat met graagte gelezen zal worden en waarin voor de jeugd veel goeds schuilt. Op menige bladzijde heeft de Schrijver de pen met het penseel verwisseld. Hoe Willem Piet verleidde, wordt levendig geteekend. Ook de angst der moeder na het onheil. De auteur bracht hier kleuren aan, die eenen schilder eigen zijn. De uitvoering doet den heer BREDEE eere aan: keurige omslag, flink papier, duidelijke letter, mooie plaatjes; 't kan maar zoo. Dit boek richt tot de jeugd eene aangrijpende vermaning, om niet te liegen, vader en moeder niet te bedriegen en zich niet op zondige paden te begeven. Inderdaad hoogst belangrijke motieven inzonderheid voor een jongensboek. Maar de godsdienstige geest van dit verhaal is ons minder goed bevallen. Meester Spruits troostredenen tot de bedroefde moeder klinken ons vreemd in het oor. Als hij, staande bij het lijk van den ongelukkigen knaap, de krampachtig gevouwen handen ziet, "voelt hij, dat Piet in zijne laatste oogenblikken gesmeekt heeft tot Hem, die bij het naderen van den dood volkomen uitkomst kan geven." (blz. 67). 's Meesters gevoel kan toch moeilijk een hechte grond zijn voor de behoudenis van den knaap. Ook hebben wij bedenking tegen de zalvende toespraak van den onderwijzer (blz. 71), waarin over het zalig weerzien wordt gehandeld. En al is het waar, dat de dood van Piet in veel gunstiger licht komt te staan, nadat Willem alles bekend heeft (blz. 84), toch had ernstiger moeten uitkomen, dat zonde zonde blijft, ook al hebben anderen daartoe verleid. Het "Heer" voor "Heere" stoot ons altijd tegen het gemoed. Onze genoemde bezwaren zijn oorzaak, dat dit boek, 't welk meer dan eens aangrijpt, ons toch niet geheel bevredigt. Doch aangezien er tegenover de schaduwzijde, inderdaad zeer veel goeds in is, bevelen wij het onder voorbehoud aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1905 Open Jachin-boekbeoordelingen. |