|
|
|
Gerda Mons Waardoor Jaapje zo'n blij kerstfeest had, druk 1, 16 blz. | G.K.O. 4 t.d.t. De kleine Jaap weigert den ouden petroleumventer op diens verzoek te helpen, als die de zware kar wegens de gladde sneeuw niet best alleen tegen den dijk op kan krijgen. De oude man komt te vallen en verliest zijn beurs in de sneeuw. Jaapje, door zijn moeder op het verkeerde van zijn gedrag gewezen, gaat naar de verloren beurs zoeken, die hij ook vindt en bij den eigenaar terug bezorgt. De laatste spreekt een gemoedelijk woordje, waarbij ook het Kerstfeit ter sprake komt. „Nu durft Jaapje den Heere Jezus vragen om dien grooten zegen, die den ouden Janus zoo gelukkig maakt. En zoo gaat hij met blijdschap het Kerstfeest tegemoet." Dit verhaaltje is uitstekend bedoeld. Het zegt de dingen op de goede manier; het heeft ook een strekking, die te loven valt. Maar het is altezeer gefantaseerd. Zelfs de kinderen zullen het ditmaal voelen. Hoe kan b.v. een man serieus een klein kind om hulp vragen bij het duwen van een kar? Elke man zou in deze omstandigheden tot de kinderen roepen: wèg jullie, 't is te gevaarlijk! Zoodoende is ook de afloop al te mooi. Alle drie de „Jachin"-recensenten concludeeren eenparig: „matig" aanbevolen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1941 |