Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Betsy

Gedaan, wat zij kon, druk 1, 16 blz.
Hierboven noemde ik nog : "Gedaan wat zij kon". Hierin krijgen we voor 12 1/2 cents veel goeds, meer dan in menig kostbaar boek. Hoe innig jammer dat dit, reeds sedert eenigen tijd uitverkochte boekje van Betsy, nog niet herdrukt is. Ik hoop dat de Heer Callenbach spoedig gehoor zal geven aan een verzoek dat hem daaromtrent gedaan is, en wil hij dan denken aan het kartonnen bandje, dat dan misschien kan komen in de plaats van het plaatje? want, al komt de freule met haar grooten hond daar nogal aardig aanloopen, Maartje is houterig en die boomen doen ook naar, en naarder nog die mozaik boschgrond, hoewel de bedoeling van den artist (W. Hoogenbos) goed is, want die witte figuren op den grond en die schuine strepen achter de freule stellen respectivelijk zonnige plekjes en zonnestralen voor; a la Dore, denk ik.
Dat zijn van die kunstgrepen die heel wat effect maken. Zoo weet ik ook, als een kind mij vraagt: "Toe, teeken u eens een eendje!" dat ik eenige streepjes, hoe langer hoe kleiner, onder de eend moet trekken als het een zwemmende eend moet voorstellen; dat is dan water, en als ik onder een boom wat streepjes aan den eenen kant teeken, dan komt hij veel mooier uit; dat is dan de schaduw en de kinderen juichen: "He wat echt!" Maar zij weten heel goed dat Moeder dan slechts geeft wat zij heeft en dat ik mij nooit zou durven wagen aan 't illustreeren van kinderboekjes. Laat daarbij de kunstgrepen dan maar weg en geef liever alleen kunst, zij 't ook in de allereenvoudigste vormen. "Of zouden die plaatjes soms wat slecht worden afgedrukt? Kan het daar ook aan liggen?" vroeg mijn dochtertje. Zeker is het dat de kleurendruk hier niet meewerkt om een goeden indruk te geven.
Mag ik nu even het verhaal schetsen en u zeggen waarom ik dit boekje zoo goed vind?
Maartje, een betrekkelijk arm meisje, 14 jaar oud, krijgt op de Zondagschool les van freule C. Deze heeft een rijken vader, die veel geeft. Maartje benijdt dit. Zij denkt: de Heer Jezus wil dat we veel voor anderen doen, het is ook zoo heerlijk maar wat kan ik geven, ik bezit immers niets !
Als zij hierdoor ontstemd is vraagt juist de freule haar : "Zou je me een groot plezier willen doen?" en niet alleen de mond maar ook de glans der oogen zegt: "Wat graag !" De opdracht valt echter niet mee. Zij ziet er tegen op een ziek meisje iets voor te lezen, maar: wij dienen den Heer, zoo dikwijls wij uit liefde tot Hem, anderen dienen;deze gedachte sterkt haar en de freule toont haar hoe zoowel Maartje als de baron geld of gaven niet ten nutte van anderen zouden kunnen besteden, zoo zij die zelf niet eerst hadden ontvangen. "Nu is er niemand, die ten minste niet een talentje van den Heer ontvangen heeft," zegt zij tot Maartje, die nog steeds meent, dat zij geen goed aan anderen kan doen, "behalve .... behalve .... Maartje Donkers Is 't niet ?".
Na dit gesprek zoekt Maartje te doen wat zij kan. Ze doet het door de zieke Lena voor te lezen, door hare moeder rust te bezorgen en broertje 's nachts te verzorgen, door nauwkeurig stof af te nemen enz ; enz ; Zoo ondervond zij: om goed te doen behoeft men niet rijk te zijn in geld maar wel in liefde. Deze gedachte, zoo goed en begrijpelijk uitgewerkt, kan menigeen tot rijken zegen zijn.
H.C. GUNNING.-de Vries.
Boekbeoordeling in Het Kind, 13-10-1906
Betsy

Gedaan, wat zij kon, druk 1, 16 blz.
Maartje Donkers heeft op de Zondagsschool eene "lieve freule" leeren kennen, die door haar liefdewerk velen gelukkig maakt. Maartje meent, dat zij niets voor den "Heer" doen kan, wijl zij arm is. Was zij ook maar rijk, hoeveel zou ook zij dan voor anderen kunnen verrichten! De freule houdt haar echter voor, dat de Heere niet meer vraagt, dan wij kunnen doen, doch dat wij de talenten. die ons geschonken zijn, ernstig op woeker hebben te stellen. Deze les brengt Maartje voortaan in beoefening door ijverig en gewillig hare moeder in het haar opgelegde werk bij te staan. Een eenvoudig, doch wat gerekt verhaal. Evenwel vloeiend geschreven, en zooals BETSY gewoon is, de woorden, waarop de klemtoon vallen moet, cursief gedrukt. De druk is helder, maar de letter wat klein. Een lief plaatje. De omslag is in levendige kleuren zeer aantrekkelijk en keurig uitgevoerd. Dat de inhoud uit het stuk der dankbaarheid genomen werd, is uitnemend. Doch rijker ook voor het kinderhart zou dit onderwerp geworden zijn, als ook het stuk der ellende en dat der verlossing niet onaangeroerd waren gebleven. Dan zou het een frisch, in goeden bodem geplant, rozestruikje zijn geweest, nu maakt het op ons meer den indruk van een in de lucht zwevend gasballonnetje, waarmede de kinderen zich vermaken. Indien BETSY het verband der drie stukken in het oog gehouden had, zou er ook nadruk op gevallen zijn, dat wij van nature onbekwaam zijn tot eenig goed. De strekking is duidelijk. Wij zullen de talenten, die God ons gaf, niet in de aarde begraven, maar met ijver en trouw besteden. Niemand kan zeggen: "ik kan of behoef niets te doen", want de Heere heeft aan ieder een talent gegeven. Deze gedachte juichen wij hartelijk toe. Wij hebben den wil Gods te doen, gewillig en blijmoedig, in het volbrengen van het werk, waartoe wij geroepen worden. Doch eene uitdrukking als op blz. 16: "Werken voor Jezus werd haar levensdoel" bevalt ons niet. Zij schijnt den indruk te vestigen, alsof wij door onzen ijver den Heere eenen dienst bewijzen. Er is in dit verhaal iets van het bedrijvige Christendom, dat door velen in onzen tijd wordt voorgestaan, 't welk zijnen thermometer zoekt in wat men geeft, wat men doet, wat men tot stand brengt. Niet, alsof wij den arbeid der Christelijke liefde op zich zelven veroordeelen, maar wel brengen wij daartegen bedenking in, als hij leidt tot eenen eigenwilligen godsdienst, waarbij men de kerk verzuimt en zelfs gering acht. Wie de prediking des Woords veronachtzaamt, om armen en ellendigen te bezoeken, aan Zondagsscholen of vereenigingen zich te wijden, bewandelt eenen eigenwilligen weg, in plaats van zich te houden aan de ordinantiën des Heeren. Een ziek meisje te bezoeken, is uitnemend; haar wat voor te lezen, als dit kan, evenzeer. Maar dergelijke dingen mogen nooit de plaats vervangen van wat God ons in de eerste plaats gebiedt. Dat dit boekje naar dien kant overhelt, blijkt uit het feit, dat ook hier meer woeligheid en bedrijvigheid aan de oppervlakte is dan innerlijke diepte. En dit is het doorgaande kenmerk van wat men noemen kan het hedendaagsch Christelijk feminisme. Welk eene schoone gelegenheid was hier, om er op te wijzen, dat alleen de verloste, de door Christus bloedgereinigde en door den Geest Gods aanvankelijk geheiligde vruchten dor dankbaarheid kan voortbrengen. Maar de Schrijfster heeft haar niet gebruikt. Doch wat wij in dit boekje missen, doet ons het goede, dat het heeft, niet voorbijzien. Daarom is, wat wij noemden, ons geen bezwaar, het aan te bevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1904

Open Jachin-boekbeoordelingen.


Betsy

Gedaan, wat zij kon, druk 2, 16 blz.
Met den hartelijken uitroep: Gelukkig! begroette ik den herdruk van het kleine, heel mooie boekske. "Gedaan wat zij kon", door Betsy. Moge op dezen tweeden druk er nog vele volgen. Warm beveel ik het aan. Voor den leeftijd van 8¿15 jaar is het bedoeld. In 1906 besprak ik het, op blz. 169 van "Het Kind", uitvoerig.Boekbeoordeling in Het Kind, 20-11-1909

Open Boekbeoordeling.