|
|
|
J. van Bergen Gezocht en gevonden , druk 2, 96 blz. | Een nog al ingewikkeld verhaal, waarin medegedeeld wordt, hoe in Berlijn een paar arme kinderen - verwaarloosd door eene dronken moeder - worden aangenomen door eene rijke mevrouw, die den Heere vreest en hare eigene kinderen moest missen. Zij doet dit op verzoek van haar stervend dochtertje, maar kan eerst de kinderen niet vinden; - vandaar de titel. Deze is ook nog in een ander opzicht juist, omdat de jongen, de oudste van het tweetal verwaarloosde kinderen, zijn zusje verliest en eerst bij mevrouw Manders weervindt; en ten slotte ook nog, omdat Hans zichzelven leert kennen als een in zonde verlorene, maar ook als een gevondene des Heeren. De vorm kon beter, wat frisscher en levendiger zijn. Behalve enkele Germanismen (vertwijfeling, blz. 21 en 40), en een niet altijd zuivere correctie (in 't gevlei komen, blz. 16; Juli avond, blz. 21), zijn er perioden en zinswendingen, die in een kinderboek beter gemist worden, of die in 't geheel niet juist zijn, b.v. blz. 61: "'t hol van een roofdier"; blz. 10: "hij verbeeldde zich een Croesus te zijn"; blz. 52: "de zwakte van haar lichaam, ter neer gedrukt door het vele lijden, nam allengs af." Verder leeft de bejaarde dienstbode, blz. 8, nog 23 jaren later als oude dienstbode, blz. 95; handelen Berlijnsche Joden met guldens en stuivers, blz. 11, en schijnt het schoolbezoek er niet afhankelijk van de leerplichtwet te zijn, blz. 13. De strekking van dit boek is uitnemend. Geen oppervlakkigheid! De kinderen worden op Christus gewezen als den onmisbaren Zaligmaker ook voor jeugdige zondaren. Ook waarvan bekeering en sterven sprake is, heerscht er een goede Christelijke geest, en komt het plaatsvervangend karakter van Christus' lijden uit. Slechts een paar opmerkingen veroorloven wij ons. Hans' moeder is door en door slecht. Verdient het aanbeveling, in onze kinderboekjes zulke slechte moeders ten tooneele te voeren? Ons dunkt, neen. Het kind houde, zoolang mogelijk, den moedernaam als de uitdrukking van al wat lief en teeder is. Uit paedagogisch oogpunt is het o.i. eveneens bezwaarlijk. Ook behoort een Schrijver voor de jeugd wat voorzichtiger te zijn met het gebruik van droomen en voorgevoelens, (zie blz. 24, 26, 28, 80.) Dit boekje geeft wel eenige aanleiding tot de meening, als zou de droom grond van vertrouwen kunnen worden. Er komen te veel wonderlijkheden en toevalligheden in dit verhaal voor. Daarin schuilt groot gevaar. Onze kinderen moeten nooit de gedachte krijgen, dat ons leven wanneer de Heere met ons is, zoo ongeveer een leven vol wonderen wordt. Deze dingen verhinderen ons echter niet, dit boekje van harte aan te bevelen. Het is ten volle eene nieuwe uitgave waard. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1903 Open Jachin-boekbeoordelingen. |