Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



A. Warnaar

Groeiende vriendschap, druk 1, 157 blz.
Leeftijd 10-14 jaar. Met genoegen hebben we dit degelijk boek gelezen. Op treffende wijze weet schrijver het geheele boek door de oprechte vriendschap te teekenen van drie vrienden. Niet dat de schrijver van deze jongens brave kerels maakt. Neen we zien ze buitelen, springen, ja met politie in aanraking komen. Op treffende wijze weet de schrijver ook den innerlijken strijd van deze jongens te openbaren. Bijzonder veel leering ondervinden zij op de Hoeve. Welk een godvreezend maar ook opgewekte boer is Buitelaar. In 't bijzonder trof ons de verklaring op de vraag van Jaap: "Hoe weet je nu precies of je den Heiland liefhebt", blz. 129-133. Hoewel we voor het woord doodschrikken liever een ander zagen, hebben we toch niets dan lof voor dit werk. Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1932

Open Boekbeoordeling.
A. Warnaar

Groeiende vriendschap, druk 1, 157 blz.
Een jongensboek, dat het groeien van de vriendschap tusschen drie jongens, van zeer verschillenden aard en stand op levendige wijze teekent. In den "strudel" van allerlei ontmoetingen en gebeurtenissen vormen zij elkaar. Zij sluiten een verbond van moed en trouw. De laatste bladzijde toont een foto van het driemanschap, die zij met dankbare harten aan boer Buitelaar, hun vaderlijken vriend, aanbieden. Er komen allerlei ontmoetingen in dit verhaal voor. Gevaren door waaghalzerij, straatschandaaltjes, geheimzinnige spookhistories, die echter op heel nuchtere wijze ontraadseld worden. Overigens past op verschillende momenten van het verhaal, vooral op Hoofdstuk V-VII, het zeggen van boer Buitelaar: "de sop is de kool niet waard". Een historisch verhaal gaat ver boven deze door den auteur zelf uitgedachte jongensverwikkelingen. 't Is anders wel geheel uit het jongensleven gegrepen. De vorm is heel mooi. Flinke druk. Duidelijke stijl. Bij enkele woorden, als "doodgeschrokken", den scheldnaam "Biggegrijper", die door den schrijver zelf dikwijls gebezigd wordt voor den "dienaar van den heiligen Hermandad" (weten de jongens wat dit beteekent?) ; "een vreeselijk rammelement", "spontaan", zetten wij een streepje. En de uitdrukking "De luis aan de ketting" (blz. 15) zouden we liever doorhalen. Overigens is de verhaaltrant levendig en frisch. Dit boek heeft een opvoedkundige strekking. De omgang van jongens heeft vormende beteekenis. De invloed van goede kameraadschap is groot. Het Christelijk element wordt er o.i. wel wat veel opzettelijk bijgehaald; het verbond van de jongens en de verboudstrouw Gods, de geschiedenis van den storm op zee (36), voorts bldz. 94/c, 109, 121, 128/c. Dat doet denken aan gekleurde papieren bloesem, die van buiten af tusschen de takken is vastgehecht. De bekeering van "mottige Janus" is al heel in het oog loopend. Van dief en struikroover wordt hij colporteur van de strandzending (pag. 143). De held van het verhaal is boer Buitelaar, een mooi geteekende figuur. Een naieve landman. Hij beschouwt en behandelt alles met grooten ernst en vat tegelijk de dingen op met een tikje frisschen humor. Hij is beurtelings kameraad, catechiseermeester en ook een beetje dominee (129-131). De jongens zullen dit prachtig geïllustreerde boek met spanning lezen en er veel genoegen in vinden. Onze opmerkingen verhinderen niet, het met genoegen aan te bevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1933

A. Warnaar

Groeiende vriendschap, druk 2, 160 blz.
Jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 12 jaar; algemeene strekking.
Korte inhoud: De inhoud van het boek, dat zeer prettig is geschreven, beantwoordt volkomen aan den titel. Het is een echt jongensboek, doch ook meisjes zullen het met graagte lezen. We komen in aanraking met 3 flinke jongens, gulhartig, vroolijk, rond; die zeer zeker geen heilige boontjes zijn, doch ook niets geniepigs bezitten. Walter Ravendonk, de zoon van den fabrieksdirecteur uit Noordewal, Henk Sluiter, het zoontje van den dokter en Jaap, de zoon eener weduwe, kunnen het opperbest met elkaar vinden. Eerst verstaan Jaap en Henk elkander niet al te best, doch de verhouding wordt later heel goed. Eens in het bosch aan het spelen en door den veldwachter, den "biggengrijper", achtervolgd, verdwaalt Henk Sluiter. Jaap gaat hem opsporen en bemerkt zijn vriend, die buiten adem komt aanhollen, daar hij door "mottigen Janus", een zwerver, wordt achternagezeten. Heel aardige tafereeltjes komen er in het boek voor. Henk Sluiter wordt eens door zijn makkers over het ijs geholpen, met behulp van een balk, die de jongens hebben weggenomen van een in aanbouw zijnd huis. De "biggengrijper" betrapt hen en zorgt er voor, dat zij voor den burgemeester moeten komen. Met een "reprimande" komen zij er af. Veel genoegen beleven de jongens van een boer, Buitelaar geheeten, die veel met de knapen opheeft. Zij hebben vrij spel op zijn hoeve en de landbouwer spreekt veel met hen over hoogere dingen. Zoo b.v. na een bezoek in de Duvelshutte, een voor de jongens spookachtig huis, waarin zij waren opgesloten en angstige oogenblikken doorleefden. Dat gesprek met die jongens, waarbij het over het bidden gaat, doet Roomsch aan. Het middel als middel om uit den nood te komen en van angst te worden bevrijd, wordt zeer aangeprezen en over het gedurige gebed van den Christen, waarin hij zielenood aan den Heere bloot legt, wordt niet gesproken. Dat is jammer. Oppervlakkig is ook geteekend waarin openbaar wordt, dat een Christen den Heiland liefheeft. Over zonde, straf en schuld, die de Borg droeg en betaalde, wordt niet gerept. En blz. 133 geeft ons van die oppervlakkigheid ruimschoots blijk, als Jaap Henk beetpakt en zij samen door het gras rollen, om eens eventjes uiting te geven aan hun blijdschap, die "diep" leefde in hun hart. Want... ze hadden den Heiland lief. Schriftuurlijker is het verhaal betreffende de bekeering van "mottigere Janus", die de jongens ontmoet in de duinen bij Scheveningen, die van vloeker en spotter bijbelcolporteur was geworden. Algemeene op- of aanmerkingen: 't Is jammer, dat dit boek, hetwelk opvoedkundige waarde bezit, prettig is geschreven en het jongensleven in vele opzichten zoo natuurlijk schetst, zoo oppervlakkig is, waar het geestelijke zaken betreft.
Conclusie: Matig aanbevolen voor Z.S.
Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1936

Open Boekbeoordeling.
A. Warnaar

Groeiende vriendschap, druk 3, 144 blz.
G.K.C.O. (Cart. band). 13 t.d.t. Een jongensboek, dat het groeien van de vriendschap tusschen drie jongens, van zeer verschillenden aard en stand op levendige wijze teekent. In den „strudel" van allerlei ontmoetingen en gebeurtenissen vormen zij elkaar. Zij sluiten een verbond van moed en trouw. De laatste bladzijde toont een foto van het driemanschap, die zij met dankbare harten aan boer Buitelaar, hun vaderlijken vriend, aanbieden. Er komen allerlei ontmoetingen in dit verhaal voor. Gevaren door waaghalzerij, straatschandaaltjes, geheimzinnige spookhistories, die echter op heel nuchtere wijze ontraadseld worden. Overigens past op verschillende momenten van het verhaal, vooral op Hoofdstuk V—VII, het zeggen van boer Buitelaar: „de sop is de kool niet waard." Een historisch verhaal gaat ver boven deze door den auteur zelf uitgedachte jongensverwikkelingen. 't Is overigens wel uit het jongensleven gegrepen. Dit boek heeft een opvoedkundige strekking. De omgang van jongens heeft vormende beteekenis. De invloed van goede kameraadschap is groot. Het Christelijk element wordt er soms wat opzettelijk bijgehaald; het doet dan denken aan gekleurde papieren bloesem, die van buiten af tusschen de takken is vastgehecht. De bekeering van „mottige Janus" is al heel in het oog loopend. Van dief en struikroover wordt hij colporteur van de strandzending. De held van het verhaal is boer Buitelaar, een mooi geteekende figuur. Een naïeve landman. Hij beschouwt en behandelt alles met grooten ernst en vat tegelijk de dingen op met een tikje frisschen humor. Hij is beurtelings kameraad, catechiseermeester en ook een beetje dominee. De jongens zullen dit prachtige geïllustreerde boek met spanning lezen en er veel genoegen in vinden. Onze opmerkingen verhinderen niet, het met genoegen aan te bevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1940

A. Warnaar

Groeiende vriendschap, druk 4, 141 blz.
G.K.C.B. 13 t.d.t. Een jongensboek, dat het groeien van de vriendschap tusschen drie jongens, van zeer verschillenden aard en stand op levendige wijze teekent. In de samenknooping van allerlei ontmoetingen en gebeurtenissen vormen zij elkaar. Zij sluiten een verbond van moed en trouw. De laatste bladzijde toont een foto van het driemanschap, die zij met dankbare harten aan boer Buitelaar, hun vaderlijken vriend, aanbieden. Er komen alferlei ontmoetingen in edit verhaal voor. Gevaren door waaghalzerij, straatschandaaltjes, geheimzinnige, spookhistories, die echter op heel nuchtere wijze ontraadseld worden. Overigens past op verschillende momenten van het verhaal, vooral op Hoofdstuk V—VII, het zeggen van boer Buitelaar: „de sop is de kool niet waard". 't Is overigens wel uit het jongensleven gegrepen. Dit boek heeft een opvoedkundige strekking. Het Christelijk element wordt er soms wat opzettelijk bijgehaald. De bekeering van „mottige janus" is al heel in het oog loopend. Van dief en struikroover wordt hij colporteur van de strandzending. De held van het verhaal is boer Buitelaar, een mooi geteekende figuur. De jongens zullen dit prachtig geïllustreerde boek met spanning lezen en er veel genoegen in vinden. Onze opmerkingen verhinderen niet, het met genoegen aan te bevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1941