|
|
|
A.J. Hoogenbirk Groot en Godvreezend, druk 1, 64 blz. | "Al wie koren aandraagt", lazen wij onlangs, "is onze man." En die hooge eere komt den heer HOOGENBIRK toe. Hij vooral is niet gewoon, in kaf te grabbelen. Dit schoone boekje geeft er weder een voldingend bewijs van. Dat het vroeger reeds eene plaats had in de kinderrubriek van "De Heraut", hindert niets. Zulk een geschrift is ten volle waard; door elk jongeling twee- en driemaal te worden gelezen. Bernard Nieuwentijt, de zoon van den predikant van West-Graftdijk, is een veelbelovende jongen, van wien ouders en leermeesters groote verwachtingen hebben. Hij komt ter school te Amsterdam bij Mr. Liefkens, een braaf, ingetogen mensch, die zijne leerlingen echter meer wijst op de deugd, dan op godsvrucht, meer op een fatsoenlijk, eerbaar leven, dan op de noodzakelijkheid van vernieuwing des harten en van een wandelen in ootmoed des harten en in gehoorzaamheid voor 's Heeren aangezicht. Ds. Nieuwentijt en zijne vrouw hebben hunnen jongen met zorg naar Amsterdam zien vertrekken. Zij dragen hem echter dagelijks in hunne gebeden den Heere op. Bernard ondervindt al spoedig den invloed van den omgang met de "deugdzame en brave" leerlingen van Mr. Liefkens. Later, als hij student te Leiden wordt, wijkt hij nog verder af, maakt kennis met de gevoelens van Cartesius en wordt een aanhanger van diens filosofie. Hij zegt de theologie vaarwel, om voortaan in de geneeskunde en de filosofie te studeeren. De Heere brengt op zijnen tijd den dwalende echter terecht. Hij gebruikt daartoe allerlei wederwaardigheden en bovenal de prediking van zijn Woord door eenen van zijne dienstknechten en de eenvoudige geloofstaal van eenen vromen pakhuisknecht. Bernard breekt nu met zijne oude vrienden. Hij gebruikt de veelvuldige kennis, door hem verworven, in 's Heeren dienst en werkt als dokter en burgemeester van Purmerend ijverig en getrouw mede aan de komst van 's Heeren Koninkrijk. 0ok aan zijnen wetenschappelijken, apologetischen arbeid wordt door den Schrijver herinnerd. De Heere geeft hem eere in dit leven, schenkt hem vrede des harten en neemt hem eindelijk op 64-jarigen leeftijd tot zich. De inhoud van dit werkje is rijk en degelijk. En schier iedere bladzijde toont u, dat gij niet te doen hebt met eenen beginner, maar met eenen auteur, die zijne sporen reeds lang verdiend heeft. Als wij eene opmerking ons veroorlooven mogen, dan is het deze, dat wij ons verwonderden over de weinige leesteekens in dit boekje. Vele zinnen zijn daardoor op 't eerste gezicht niet zeer duidelijk. Goede punctuatie is o.i. vooral in een kinderboek eene voorname zaak. Van enkele drukfouten (pag. 14, 31, 41, 50) zwijgen wij. Die Latijnsche uitdrukkingen hadden wij er liever niet in gezien. Ze zijn niet altijd nauwkeurig aangeteekend, en ook niet duidelijk genoeg in het Hollandsch vertaald. Eene letterlijke overzetting, in eene noot aan den voet b.v., ware beter geweest. Het tweede plaatje beeldt geen moment van groote beteekenis uit. Dit, dunkt ons, is toch eisch. Ook vroegen wij ons af: "Is die vrouw eene moeder van vele kinderen?" Maar zulke kleine vlekjes dooven geen helder stralend licht. De oudste leerlingen van de Zondagsschool zullen in de beeldengalerij, waarin de Schrijver hen rondleidt, niet vertoeven, zonder geleerd en gesticht te worden in den besten zin. Tal van hoogst belangrijke motieven komen in dit geschriftje voor: het waarschuwt tegen de zucht naar grootheid, tegen den omgang met verkeerde kameraden, tegen de valsche wetenschap, tegen de strikken des ongeloofs. Duidelijk toont de Schrijver aan, dat het ongeloof op redeneeringen rust, het geloof daarentegen op onomstootelijke feiten gegrond is. En dan de diepe strekking! Dit boekje is eene opgehevene hand, niet tegen de dwalingen van Rome's kerk, maar tegen de beginselen van het ongeloof en tegen de besmetting met den geest der eeuw. Wie het wel meent met zijne kinderen, geve het hun. Ze kunnen onder den zegen Gods er door gebouwd en bevestigd worden in wat eeuwig zeker is. De oudste Zondagsschoolleerlingen mogen het gerust aan oudere broeders, leerlingen van Gymnasium en Hoogere Burgerschool, ter lezing geven. Voor hen in 't bijzonder kan deze pleitrede tegen de "valschelijk genoemde wetenschap" ten zegen zijn. Wie dit kostelijk boekje als prijs op de Zondagsschool ontvangt, krijgt een geschrift, dat van blijvende beteekenis kan zijn en dat hij in later leven nog wel eens met genoegen ter hand nemen zal. Voor zulk een boek zeggen wij den Schrijver en den Uitgever hartelijk dank. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1904 Open Jachin-boekbeoordelingen. |