|
|
|
Quirina Grootmoeders jongen , druk 1, 48 blz. | Drie weeskinderen komen uit Zuid-Afrika naar Nederland, om verder bij hun grootmoeder te worden opgevoed. 't Zijn twee zusjes en een broertje. George, een jongen van zes jaar, is de hoofdpersoon van dit boekje. Hij is aanvankelijk een onhandelbaar kind, driftig van aard en eigenzinnig; hij gevoelt niet de minste toegenegenheid of liefde voor zijn grootmoeder, die daarvan zeer veel verdriet heeft. Een nicht weet door tactvol optreden den weerbarstigen knaap te beteugelen, zoodat hij tegen zijn drift leert strijden en veel van grootmoeder gaat houden. Met allerlei kinderlijke blijken van toewijding tracht hij haar genoegen te doen en haar jongen te zijn. Op dit boekje zijn veel aanmerkingen te maken. Het trekt ons niet zeer aan. Terwijl gewezen wordt op den plicht der gehoorzaamheid, komt de eigenlijke grond van het vijfde gebod niet tot zijn recht. Er wordt niet van gesproken, dat de kinderen hun ouders moeten gehoorzamen, omdat God het gebiedt in Zijn Woord en omdat Hij ze over hen gesteld heeft. Op blz. 30 wordt de mogelijkheid aangenomen, dat de afgestorvenen zien en kennen degenen, die op aarde zijn. Wat eigenlijk de strekking van dit verhaal is, valt niet gemakkelijk te zeggen. Naar de mildste opvatting zou het kunnen zijn, dat men zijn verkeerdheden moet trachten te overwinnen en daarbij God om zijn hulp moet bidden. Gelijk uit den titel blijkt, is het werkje uit het Engelsch vertaald. Misschien zijn er in Engeland van die wonderkinderen, als er hier een wordt beschreven; een Hollandsche jongen is George zeker niet. Eigenlijk zijn de kinderen in dit verhaal een soort marionetten. Alles is zoo onnatuurlijk mogelijk; gezonde kost is het allerminst. Of er b.v. veel jongens zijn van den leeftijd van George, die evenals hij over de gehoorzaamheid philosopheeren (blz. 31 en 32), betwijfelen we. Het kind van zes jaar redeneert als een volwassene. Zie b.v. blz. 13 waar hij zegt : "Wat trof ze dat ongelukkig! Het is bijna net als met de nicht van Betty, maar dat was nog erger, want die werd in zeven jaren tijds tweemaal weduwe. Dat was de weduwe Perkins, weet u, en ze verloor ook al hare kinderen behalve het jongste, dat zwak was in de ruggegraat. Betty zegt, dat het eene straf was, omdat er niet naar het kind verlangd was." Dat is nu taal van een zesjarig kind. Blz. 17 "jongens hebben altijd zooveel, om te denken." Blz. 21 "Zij zou alles bederven. Ik zal het bijzonder pleizierig vinden zonder haar." Dat zegt de kleuter van de kindermeid. Op zijn zevende jaar komt dan het groote heldenstuk. Een jongen van zeven jaar is voortdurend vervuld van de gedachte, dat hij zijn grootmoeder moet beschermen! Op blz. 10 spreekt hij minachtend over haar, omdat ze maar eene vrouw is. En nu het Christelijk element van 't boekje? Daar staan wel teksten in. Ook wordt wel gesproken van den goeden Herder, den dierbaren Heiland, maar van den Borg en Middelaar, die de schuld verzoent, hooren wij niet. George krijgt al meer en meer zijn grootmoeder lief, en daaruit blijkt dan, dat hij God liefheeft! 't Uiterlijk van dit boekje ziet er lief uit. Het verhaal is ingedeeld in vier hoofdstukken. De letter, waarmee het gedrukt is, is helder en duidelijk. De stijl is vloeiend, zoodat het aangenaam en gemakkelijk leest. De illustraties zijn inderdaad fijn te noemen. Ook de taal en correctie zijn goed verzorgd. Voor het telkens gebruik maken van cursief gedrukte woorden zien we geen reden. Ook stieten wij op "Heer" in plaats van "Heere". Wegens de onnatuurlijkheid van den inhoud en het verwaterd Christendom, dat we erin aantreffen, kunnen wij, hoezeer dit verhaal andererzijds veel goeds heeft, het voor onze kinderen niet aanbevelen. Dit doet ons des te meer leed, wijl het uit litterair oogpunt goed en naar den vorm uitnemend verzorgd is. Maar de inhoud moet ons steeds boven den vorm gaan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1907 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
Quirina Grootmoeders jongen , druk 1, 48 blz. | Een aardig verhaaltje van een zesjarigen jongen, die vroeger gewend was, overal vrij rond te loopen, en zoowat alles te doen, waar hij lust in had, maar die na vaders dood bij grootmoeder komt en nu dit niet doen mag en dat moet laten en zoo zich koppig toont en driftig wordt, wanneer hem iets wordt verboden. Een nicht, die nogal met hem kan opschieten, brengt hem onder het oog, dat hij in de eerste plaats niet háár, maar grootmoeders jongen moet zijn, zooals vroeger zijn vader was. Dit brengt hem tot inkeer en met Gods hulp vangt hij aan en gaat voort, zijne gebreken te bestrijden. Over het geheel is de stijl goed; alleen is het jammer, dat die minder geschikt is voor kinderen van 6 tot 8 jaar, voor wie het verhaal het best zou passen. Oudere lezers zullen er meer aan hebben. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1907 |
Quirina Grootmoeders jongen , druk 1, 48 blz. | Ik noem ook nog een 5den druk van "de Bijbelcolporteur in Oostenrijk," door J.C. Luiting, en het mooie "De kleine Zendeling," van D. Alcock, een verhaal van twee knapen uit de landpalen van Tyrus en Sidon, gevangenen van een vorst van Abyssinie. Zeker een niet alledaagsch of afgezaagd onderwerp. Dit is ook 't geval met "Arie's preek", door Nora. Dit begint heel aardig met "kerkje spelen" op 't strand. Ik ben echter in mjjn leven nooit kinderen tegen gekomen, die bij elke gelegenheid, waar het te pas komt, tot de groote menschen zeggen : "God is liefde!" maar ik ken ook lang niet al de kinderen die op de wereld zijn; 't kan dus best zijn dat er zulke kleinen als Arie bestaan. Het eerste hoofdstuk is zeer goed. "Grootmoeders jongen" uit het Engelsch door Quirina bevalt me beter. Kan het, dat een kind zoo op eens als een blad van den boom verandert? De gedachte in dat boekje neergelegd en dat spreken van nicht Barbara en van den kleinen held is allerliefst. "Het Tyroler kind," door Veka, las ik met groot genoegen. Het lieve titelplaatje geeft reeds hoop op iets goeds en die hoop wordt niet beschaamd. De uitbeelding der gravin zoo rijk gekleed, bevalt me toch maar matig in dat opgeschikt toilet en de twee meisjes bij blz. 32 doen mij even denken aan ronde poppengezichtjes. "Slecht beloond," door H.J. Staverman; al is 't geen nieuwe uitgave, zoo noem ik dit werkje, dat mij toevallig in handen kwam, toch gaarne. Er wordt in verteld van Robert Pulton, den uitvinder der stoombooten. "De Apostel van het Hoorden," door J. Verhagen Jr. beschrijft het leven en werken van "Anschar." Goed, voor niet al te jonge kinderen. A.J. Hoogenbirk geeft ons deze keer: "Twee Overwinnaars" een degelijk werkje, zooals we dat van den schrijver gewend zijn, uit den tijd van de vervolging der Puriteinen en "De Twee Broeders"; beide zijn keurige uitgaven, maar ik vrees dat ik voor dit laatste en de volgende meer lijvige boekdeelen geen tijd zal hebben ze te lezen en te beoordeelen voor Kersttijd; daarom wil ik ze hier alleen noemen: "Negen dagen Koningin" naar 't Engelsch door Rhona. "De Geuzenadmiraal van Zeeland" door A. van der Flier. "Bastiaan de Rotterdamsche Straatjongen" door M. van der Staal. Een tweede druk is verschenen van "Hun Afscheid," door Elisabeth, een allerliefste schets, zoo los geschreven; bekoorlijk om 't eenvoudig, natuurlijk spreken der kinderen en der arme lieden in hun eigen taaltje, en om den blik dien we krijgen in 't hart der lieve kinderen die hier meesterlijk worden geteekend, op de manier van Hesba Stretton. Ook de illustraties van W.S. (zeker Wilm Steelink?) zijn zeer goed.en keurig werkje voor kinderen van 10 à 12 jaar. 't Verhaal boeit van de eerste tot de laatste bladzijde. 't Geheel is uitstekend verteld. Hierin treedt natuurlijke vroomheid naar voren. Geen preekerige kindertjes, oefenaars in den dop. Er gloeit een vlam van de Liefde Gods op de hoofden der personen, die worden voorgesteld. Ook de taal en de stijl zijn goed verzorgd. Op blz. 10 is echter aan "opofferen" een verkeerde beteekenis gegeven. 't Boekje verdient warme aanbeveling. | Boekbeoordeling in Het Kind, 21-12-1907 |