|
|
|
Betsy Waren dat geen paar flinke jongens , druk 3, 24 blz. | Dit boekje verhaalt van twee flinke jongens, die door den Heere gebruikt werden, om eene arme weduwe met haren zoon uit den nood te helpen. Op weg naar het ijs, waar echt genot hen wacht, vinden zij Klaas Snip, een arm kleermakertje, van koude en zwakte neergezegen. Zij geven er het ijsvermaak aan, en vragen bij het geld uit eigen spaarpot gaven van vrienden en buren, zoodat zij in de gelegenheid komen, Klaas en zijne moeder te helpen. De aandacht der dorpelingen is nu meer dan tevoren op den armen kleermaker gevestigd, die voortaan niet meer over gebrek aan werk heeft te klagen. De oude vrouw ziet in dit alles met dankbare vreugde de vervulling van Gods beloften en de verhooring harer gebeden. Voor den vorm hebben wij niets dan lof. De wijze van voorstelling en inkleeding is voor kinderen boeiend en bevattelijk. De schrijfster daalt in goeden zin tot hare kleine lezers af en weet ook in het gesprek hunnen toon te vatten en weer te geven. De strekking is Christelijk en practisch. In de weduwe zien wij het geloofsvertrouwen bekroond. In het voorbeeld der jongens worden de jeugdige lezers opgewekt tot het oefenen van liefde en mededeelzaamheid. Het is goed, dat de schrijfster gevoelen doet, dat deze Christelijke deugden nog niet bewijzen, dat men waarlijk een Christen is, waarom zij besluit met den wensch, dat deze flinke jongens ook den Heere Jezus mogen leeren kennen als hunnen Zaligmaker. Aan het gebruik van "Heer" in plaats van "Heere" zullen sommigen zich stooten. De bewerking is uitnemend. Fraaie omslag. Lief plaatje. Heldere druk. De derde oplaag bewijst, dat de jeugd het gaarne leest. Zulke lectuur is voor onze jongens zeer geschikt. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1902 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
Betsy Waren dat geen paar flinke jongens , druk 4, 24 blz. | Dit allerliefste boekje verhaalt van een paar jongens, Willem Drooghout en Jan van der Ploeg, die eigen vermaak lieten varen, om een ongelukkigen man te helpen. De manier, waarop de schrijfster weet te vertellen, is eenig. Zij vindt tevens gelegenheid, om er op te wijzen, hoe geloofsvertrouwen wordt gezegend, hoe mededeelzaamheid wordt gewaardeerd, maar ook dat hulpvaardigheid nog niet voldoende is, om in den hemel te komen. Daar komen alleen zij, die den Heere Jezus als hun Zaligmaker hebben leeren kennen. Met warmte bevelen wij dit boekje aan voor 10- à 11-jarigen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1913 |