|
|
|
Louise Femmina Was dat niet aardig? , druk 1, 32 blz. | Tegen Kerstmis gaat het sneeuwen. Voor de gezonde jongens van mijnheer Versteeg een dolle pret. Ze sneeuwballen; maken een sneeuwpop en hebben het grootste plezier. Een arme jongen uit de buurt wordt door den vader van de vroolijke jongens goed bedacht met gedragen kleeren en een dubbeltje, om mee naar de Kerstfeestviering te gaan. De prachtige Kerstboom, de schoone liederen, de treffende verhalen en de heerlijke geschenken maken den armen Gijs opgetogen. "Gijs had ook meegezongen dat heerlijke lied der engelen, eerst heel zacht, maar langzamerhand wat harder en onder dat zingen was hij zoo wonder-blij geworden. Ja, de Heiland had hem ook lief; hij wist het nu zeker." De vertelling loopt geregeld en vlot en de jongens en meisjes van 9 of 10 jaar zullen het boekje wel mooi vinden en het vlug uitlezen en .... opbergen en vergeten. Het is een lichte spijs, die weinig kracht in de ziel brengen zal. Ja, 't is aardig geschreven. Het blij vooruitzicht der jongens, om schik te hebben in de sneeuw, is aardig geteekend, en die arme Gijs in zijn dunne kiel bibberend, is er aardig ingebracht. Ook is de sneeuwpret zoo geschetst, dat onze kleinen er schik in zullen hebben. De voorbereidselen voor het Kerstfeest zijn aardig weergegeven, zoowel het niet kunnen leeren van den een, als het gedenken aan de armen van den ander. En dat Gijs mee mag "naar het Kerstfeest", dat brengt het verhaal aan het "schoone" einde. Als de Schrijfster bedoeld heeft, dat wij aan het einde van het verhaal zullen zeggen: "dat was aardig! " dan heeft zij haar doel bereikt. Liever hadden wij echter de eere Gods wat meer zien blinken in het weldoen aan de armen, zoowel als in het vieren van het Kerstfeest. 't Is een "aardig" verhaal. De kinderen zullen, als zij het gelezen hebben, wel zeggen: 't Is aardig. Toch kunnen wij het om de genoemde redenen slechts matig aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1916 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
Louise Femmina Was dat niet aardig? , druk 3, 30 blz. | Leeftijd 8-10 jaar. Een boekje voor achtjarige jongens. Het vertelt ons een wintergeschiedenis. De kinderen van den Heer Versteeg, Jan en Willem, verheugen zich over het heerlijke wintergezicht, dat er 's nachts gekomen is, en verlangen naar de winterpret. Terwijl zij voor de ramen staan, komt er een arme schooljongen, Gijs van de Brink, voorbij. Het gesprek, dat zij nu over dezen jongen voeren, brengt Vader op de gedachte, om hen straks aan tafel te wijzen op den nood der armen. Het slaat in! Moeder geeft wat en ook Jan en Willem zijn milder tegenover Gijs gesteund. Ja, zij betalen samen het dubbeltje, noodig voor entrée tot 't Kerstfeest, voor Gijs. Deze gaat met hen mee. Zij (Jan en Willem) gevoelen nu, dat de blijdschap van Gijs hen ook blijde stemt. Jammer, dat de eigenlijke beteekenis van het Kerstfeest zoo "sober" uitkomt. Dit moest anders! De Kerstboom (bladz. 28) kan ons niet bekoren, evenmin als het woordje "Heer", eenige malen gebezigd. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1931 Open Boekbeoordeling. |
Louise Femmina Was dat niet aardig? , druk 3, 30 blz. | G.K.0. 1 k.p. 3 t.d.t. 18 cent. Tegen Kerstmis gaat het sneeuwen. Voor de gezonde jongens van mijnheer Versteeg een dolle pret. Ze sneeuwballen, maken een sneeuwpop en hebben het grootste plezier. Een arme jongen uit de buurt wordt door den vader van de vroolijke jongens goed bedacht met gedragen kleeren en een dubbeltje, om mee naar de Kerstfeestviering te gaan. De prachtige Kerstboom, de schoone liederen, de treffende verhalen en de mooie geschenken maken den armen Gijs opgetogen. Gijs had ook meegezongen dat heerlijke lied der engelen, eerst heel zacht, maar langzamerhand wat harder en onder dat zingen was hij zoo wonder-blij geworden. "Ja, de Heiland had hem ook lief; hij wist het nu zeker." - De vertelling loopt geregeld en vlot en de jongens en meisjes van 9 of 10 jaar zullen het boekje wel mooi vinden en het vlug uitlezen, maar dan ... opbergen en vergeten. Het is een lichte spijs, die weinig kracht in de ziel brengen zal. Ja, 't is aardig geschreven. Het blij vooruitzicht der jongens, van schik te hebben in de sneeuw, is aardig geteekend, en die arme Gijs in zijn dunne kiel bibberend, is er aardig ingebracht. Ook is de sneeuwpret zoo geschetst, dat onze kleinen er schik in zullen hebben. De voorbereidselen voor het Kerstfeest zijn aardig weergegeven, zoowel het niet kunnen leeren van den een, als het gedenken aan de armen van den ander. En dat Gijs mee mag "naar het Kerstfeest", dat brengt het verhaal aan het "schoone" einde. Als de schrijfster bedoeld heeft, dat wij aan het einde van het verhaal zullen zeggen: "dat was aardig!", dan heeft zij haar doel bereikt. Liever hadden wij echter de eere Gods wat meer zien blinken in het weldoen aan de armen, zoowel als in het vieren van het Kerstfeest. De kinderen zullen, als zij het gelezen hebben, wel zeggen: 't Is "aardig". Toch kunnen wij het om de genoemde redenen slechts matig aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1931 |