|
|
|
E. Palma Het Vosseland, druk 1, 110 blz. | Bekroond door de Nederlandsche Zondagsschoolvereeniging. "Het Vosseland" is een afgelegen, maar natuurschoon plekje bij bosch en hei, waar achtereenvolgens drie gezinnen bij elkander komen wonen, waarvan de kinderen in meer of min intieme aanraking komen met een Zondagsschool-onderwijzeres, in een aangrenzend heerenhuis. Een Christelijk gezin, met een verstandige, vrome moeder en een paar zeer uiteenloopende jongens; een woonwagengezin waar geen opvoeding is; een gezin uit de stad, met een stotterenden jongen. De beide eerste gezinnen leveren de voornaamste figuren uit het verhaal: Wim en Jaap, die vrienden worden en op echte jongensmanier worstelen in oprechtheid tegen hun booze hart; Gerard en Gijs, die ook samenspannen, maar in allerlei ondeugd. De moeder van Wim en Gerard, is de verstandige, Christelijke leidsvrouw van de levenslustige en immer spartelvaardige jongens. De Zondagsschool-onderwijzeres en hare familie speelt een wel ondergeschikte, doch niet onbeeteekenende rol. E. Palma heeft met dit verhaal de palm der eere gekregen van de Nederlandsche Zondagsschoolvereeniging. Wij zouden niet gaarne ontkennen, dat de prijs verdiend kan zijn. De vorm van het verhaal is zoo gekozen, dat de zielen aan het licht komen. En ze worden metterdaad fijn geteekend, en daarbij ook waar. Dat vertrouwelijke met Moeder; dat oprechte; jongensachtige vechten tegen de zonde; die onderlinge omgang van jongens met elkaar; 't is naar 't leven. Niet minder treffend is de zorgvolle Moeder geschetst. Het boekje is onderhoudend geschreven. Jongens en meisjes zullen het met graagte lezen. De fouten tegen naamvallen of geslachten hinderen hen niet, schoon ze juist met het oog op hen zorgvuldig moesten gemeden zijn. En ze komen in grooten getale voor: met die bengel, blz. 7; uit de tuin, 13; uit de grond, 14; de kleine kruiwagen als 4e nv., 18; naar onze tuin, 19; op de grond, 20; met de wagen, 27; om de dokter, 27; de andere (te weten: jongen) 4e nv., 27, enz. Ook in andere opzichten is de schikking naar de spreektaal van sommigen te ver gedreven: van uit, voor van of uit, blz. 5; erg stil, 9; erg vurig, 11; wijdopen, voor wijd geopende, 13; verlangde vreeselijk, 27; van ze, voor ze, niet ze, 29. De stijl is zuiver en wat de uitbeelding van het dagelijksch leven betreft, waait er uit dit boekje een zeer frissche geest den lezer tegemoet. Maar nu de strekking? In heel het boekje komt de Heere Jezus niet voor als schuldovernemende Borg en Zaligmaker. "De Heer Jezus" als verbeteraar van ondeugende jongens: ziedaar alles. Wel is het gebed in het leven van een jongen van elf jaar liefelijk geteekend; maar zoo'n jongen mag toch ook wel eens bidden "om Jezus' wil". De bedoeling, om tot eerlijkheid en openhartigheid aan te sporen, is alleszins uitnemend. Doch ook in dit boekje moet de door ons meermalen gewraakte voorstelling worden afgekeurd, alsof op elk gebed spoedig en vast de door den bidder verwachte verhooring zou volgen. Dit wordt niet gezegd, zelfs ontkend, maar den gang van 't verhaal ligt toch weer zoo iets. Onpaedagogisch is het bevorderen van de zucht tot waaghalzerij, gelijk op blz. 20 meer zijdelings dan rechtstreeks geschiedt. In verband hiermee bevat het plaatje tegenover blz. 5 een gevaarlijk element. Het psychologisch apparaat is overigens der vermelding waard; ware het bezield geworden door den Heiligen Geest, den Geest des genadeverbonds, het zou ook voor ons bovenaan staan. Nu kunnen wij het slechts onder voorbehoud aanprijzen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1914 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
E. Palma Het Vosseland, druk 2, 154 blz. | G. K. C. 0. 16 t. d. t. Met teekeningen van Henk Poeder. "Het Vosseland" is een afgelegen, maar aan natuurschoon rijk plekje bij bosch en hei, waar achtereenvolgens drie gezinnen bij elkander komen wonen: Een Christelijk gezin, met een verstandige, vrome moeder en een paar zeer uiteenloopende jongens; een woonwagengezin, waar geen opvoeding is; een gezin uit de stad, met een stotterenden jongen. De beide eerste gezinnen leveren de voornaamste figuren uit het verhaal: Wim en Jaap, die vrienden worden en op echte jongensmanier, worstelen in oprechtheid tegen hun booze hart; Gerard en Gijs, die ook samenspannen, maar in allerlei ondeugd. De moeder van Wim en Gerard is de verstandige, Christelijke leidsvrouw van de levenslustige en immer spartelvaardige jongens. Een Zondagsschoolonderwijzeres en haar familie speelt een wel ondergeschikte, doch niet onbeteekenende rol. E. Palma heeft met dit verhaal de palm der eere gekregen van de Nederlandsche Zondagsschoolvereeniging. Wij zouden niet gaarne ontkennen, dat de prijs verdiend kan zijn. De vorm van het verhaal is zoo gekozen, dat de zielen aan het licht komen. Ze worden metterdaad fijn geteekend, en daarbij ook wáár. Dat vertrouwelijke met Moeder; dat oprechte, jongensachtige vechten tegen de zonde; die onderlinge omgang van jongens met elkaar; 't is naar 't leven. Niet minder treffend is de zorgvolle Moeder geschetst. Jongens en meisjes zullen dit boek met graagte lezen. De stijl is zuiver en wat de uitbeelding van het dagelijksch leven betreft, waait er uit dit boekje een zeer frissche geest den lezer tegemoet. De plaatjes zijn goed. De omslag is een lust voor het oog. Maar nu de strekking? In heel het boekje komt de Heere Jezus niet voor als schuldovernemende Borg en Zaligmaker. "De Heer Jezus" als verbeteraar van ondeugende jongens: ziedaar alles. Wel is het gebed in het leven van een jongen van elf jaar liefelijk geteekend. En de bedoeling, om tot eerlijkheid en openhartigheid aan te sporen, is alleszins uitnemend. Doch ook in dit boekje moet de door ons meermalen gewraakte voorstelling worden afgekeurd, alsof op elk gebied spoedig en vast de door den bidder verwachte verhooring zou volgen. Dit wordt niet gezegd, zelfs ontkend, maar in den gang van 't verhaal ligt toch weer zoo iets. Het psychologisch apparaat is overigens der vermelding waard; ware het bezield geworden door den Heiligen Geest, den Geest van het genadeverbond, het zou ook voor ons bovenaan staan. Dit boek blijft echter in betrekking tot het Kruis van Golgotha grootelijks in gebreke. Daarom kunnen we het slechts zéér onder voorbehoud aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1932 |
E. Palma Het Vosseland, druk 2, 154 blz. | Er is een heel brave jongen. Hij leert ijverig zijn gezang voor de Zondagsschool en bidt vlijtig tot de Lieve Heer. Zijn broertje is een genieperd. Beide broers maken kennis met 2 andere broers, woonwagenjongens, waarvan de één een genieperd is en de andere, wel niet braaf, dat kan niet, want hij is een woonwagenjongen, maar hij heeft wel aanleg om braaf te worden. Je kijkt er een beetje van op, dat iemand kans ziet om 14 bladzijden te schrijven over jongens, die zoo braaf en over andere jongens, die zoo geniepig zijn. Om het zoutelooze gedoe een weinig te kruiden geven de braven en de geniepigen elkaar bij toerbeurt een pak slaag. Na de lezing van dit boekje verlang je werkelijk naar iets hartigs, Zoodat ik maar zeggen wil: Wanneer ik mijn jongen zoo'n boek zou moeten geven, zou ik toch eerst, eens kijken of ik ook wat anders voor hem vinden kon. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1932 Open Boekbeoordeling. |
E. Palma Het Vosseland, druk 3, 154 blz. | G. K. C. 0. 16 t. d. t. 50 cent. "Het Vosseland" is een afgelegen, maar aan natuurschoon rijk plekje bij bosch en hei, waar achtereenvolgens drie gezinnen bij elkander komen wonen: Een Christelijk gezin, met een verstandige, vrome moeder en een paar zeer uiteenloopende jongens; een woonwagengezin, waar geen opvoeding is; een gezin uit de stad, met een stotterenden jongen. De beide eerste gezinnen leveren de voornaamste figuren uit het verhaal: Wim en Jaap, die vrienden worden en op echte jongensmanier, worstelen in oprechtheid tegen hun booze hart; Gerard en Gijs, die ook samenspannen, maar in allerlei ondeugd. De moeder van Wim en Gerard is de verstandige, Christelijke leidsvrouw van de levenslustige en immer spartelvaardige jongens. Een Zondagsschoolonderwijzeres en haar familie speelt een wel ondergeschikte, doch niet onbeteekenende rol. E. Palma heeft met dit verhaal den palm der eere gekregen van de Nederlandsche Zondagsschoolvereeniging. Wij zouden niet gaarne ontkennen, dat de prijs verdiend kan zijn. De vorm van het verhaal is zoo gekozen, dat de zielen aan het licht komen. Ze worden metterdaad fijn geteekend, en daarbij ook wáár. Dat vertrouwelijke met Moeder; dat oprechte, jongensachtige vechten tegen de zonde; die onderlinge omgang van jongens met elkaar; 't is naar 't leven. Niet minder treffend is de zorgvolle Moeder geschetst. Jongens en meisjes zullen dit boek met graagte lezen. De stijl is zuiver en wat de uitbeelding van het dagelijksch leven betreft, waait er uit dit boekje een zeer frissche geest den lezer tegemoet. De plaatjes zijn goed. De omslag is een lust voor het oog. Maar nu de strekking? In heel het boekje komt de Heere Jezus niet voor als schuldovernemende Borg en Zaligmaker. "De Heer Jezus" als verbeteraar van ondeugende jongens: ziedaar alles. Wel is het gebed in het leven van een jongen van elf jaar liefelijk geteekend. En de bedoeling, om tot eerlijkheid en openhartigheid aan te sporen, is alleszins uitnemend. Doch ook in dit boekje moet de door ons meermalen gewraakte voorstelling worden afgekeurd, alsof op elk gebied spoedig en vast de door den bidder verwachte verhooring zou volgen. Dit wordt niet gezegd, zelfs ontkend, maar in den gang van 't verhaal ligt toch weer zoo iets. Het psychologisch apparaat is overigens der vermelding waard; ware het bezield geworden door den Heiligen Geest, den Geest van het genadeverbond, het zou ook voor ons bovenaan staan. Dit boek blijft echter in betrekking tot het Kruis van Golgotha grootelijks in gebreke. Daarom kunnen we het slechts zéér onder voorbehoud aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1935 |
E. Palma Het Vosseland, druk 3, 154 blz. | Er is een heel brave jongen. Hij leert ijverig zijn gezang voor de Zondagsschool en bidt vlijtig tot den Lieven Heer. Zijn broertje is een genieperd. Beide broers maken kennis met twee andere broers, woonwagenjongens, waarvan de één een genieperd is en de andere, wel niet braaf, dat kan niet, want hij is een woonwagenjongen, maar hij heeft wel aanleg om braaf te worden. Je kijkt er een beetje van op, dat iemand kans ziet om 14 bladzijden te schrijven over jongens, die zoo braaf en over andere jongens, die zoo geniepig zijn. Om het zoutelooze gedoe een weing te kruiden geven de braven en de geniepigen elkaar bij toerbeurt een pak slaag. Na de lezing van dit boekje verlang ik werkelijk naar iets hartigs. Zoodat ik maar zeggen wil: Wanneer ik mijn jongen zoo'n boek zou moeten geven, zou ik toch eerst eens kijken of ik ook wat anders voor heb vinden kon. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1935 Open Boekbeoordeling. |
E. Palma Het Vosseland, druk 3, 154 blz. | Indertijd bekroond door de N.Z.V. Zie voor den inhoud den catalogus van den uitgever onder no. 180. | Boekbeoordeling in Kind en Zondag, 1957 |