|
|
|
T. Bokma Het blijde kerstfeest , druk 1, 31 blz. | Twee kleine meisjes, dochtertjes van een dorpsgeneesheer, zijn in een naburig bosch Kerstboompjes gaan zoeken; op den terugweg verdwalen ze. Ze bidden den Heere, dat Hij hen terecht brengen mocht en belanden in een armoedige hut; de kennismaking wordt aanleiding, dat de dokter zich 't lot van dit arme gezin aantrekt; hij onthaalt het bij den Kerstboom op allerlei versnaperingen; allen keeren voldaan huiswaarts. Het boekje ziet er lief uit. Mooie plaatjes. Duidelijke letter. De correctie is slordig geweest. Op bladz. 4 moest in den zin "Er stonden hier in 't bosch overvloed", tusschen stonden en hier het woordje er staan. Op blz. 9 moest in den zin "Nee, doe 't, jij bent de grootste", tusschen doe en `t nog eens, jij staan. Verder: zoo'n mooie(n) bl. 4, al (als) 16, om die (dien) guit, 19. Geen aanbeveling verdient 't gebruik van uitdrukkingen als: 'es (eens), nee, d'r (daar), zeien (zeiden). Die platte taal doet onaangenaam aan. Zoo zegt de dokter zelfs (pag. 30): "Daar had ik me haast den mond voorbijgepraat". De inhoud is weinig belangrijk en heel mager. Ons grootste bezwaar echter is, dat dit boekje, wat 't godsdienstig element betreft, zeer oppervlakkig is. De Kerstboom met zijn cadeautjes is hier de hoofdzaak, terwijl de beteekenis van het Kerstfeest zoo goed als niet uitkomt. Van een rijken Jezus, die arm werd, om arme zondaren rijk te maken, wordt weinig of niets gezegd. De strekking is, aan te prijzen het weldoen aan arme medemenschen, naar aanleiding van Matth. 25 "Voor zooveel gij dit een van deze mijne minste broeders gedaan hebt, zoo hebt ge dit Mij gedaan", wat hier wel wat algemeen op "arme menschen" wordt toegepast. Dat deze armen van 't verhaal geloovigen zijn, blijkt niet, eer lijkt het op het tegendeel. Zoo komt, wat uit het Evangelie is voorgelezen, niet tot zijn recht. Wanneer nu bij de Kerstfeestviering niet alleen de mededeeling stond "er werd verteld, waarom wij Kerstfeest vieren", maar dit in 't verhaaltje zelf was gebeurd, zou het leerrijker zijn en degelijker van inhoud. Een boekje, dat "het blijde Kerstfeest" heet, maar van de groote blijdschap van het Kerstwonder niet rept, heeft het Christelijke vernisje er zóó dunnetjes op, dat we (niettegenstaande onze waardeering voor de eenvoudige woordkeus en philanthropische bedoeling) het voor onze Zondagsscholen niet kunnen aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1914 Open Jachin-boekbeoordelingen. |