|
|
|
Veka Het gebed eener moeder , druk 1, 40 blz. | De smid Mertens, zijn vrouw en hun eenig zoontje Andries zijn de personen, die hier ten tooneele treden. Vaders en Moeders hoop, dat zij genoegen aan hun kind zouden beleven, werd teleurgesteld, daar Andries een onhandelbare knaap bleek te zijn. Zijn vader stond er op, dat hij in de smederij zou komen als zijn opvolger, doch de zoon liet zich niet dwingen en ontvluchtte de ouderlijke woning. Vijf jaar later stierf de Vader en de Moeder weende zich blind. Als een andere Monica bleef zij op de behoudenis van haar zoon hopen en die van den Heere afsmeeken. Met meer aandrang dan ooit deed ze dit, juist toen Andries gereed was, een misdaad te begaan. Als in een visioen zag hij nu zijn biddende moeder; hij kwam tot inzicht van zijn schuld en ellende, en keerde als de Verloren zoon naar zijn Moeder terug. Het boekje heeft de bedoeling, te doen uitkomen, dat de Heere een Hoorder des gebeds is, een thema, dat, en zeker niet ten onrechte, door de schrijvers van kinderlectuur met voorliefde behandeld wordt. Toch zouden we gaarne hebben gezien, dat de auteur de moeder had doen pleiten op het verbond der genade voor haar afgedwaalden zoon. Doch het komt niet verder dan tot de eenvoudige bede: "Behoud mijn zoon." Als we de hoofdstrekking van dit boekske in één woord samenvatten, moet dit luiden: "Een kind van zooveel gebeden kan niet verloren gaan." In de behandeling verwart de Schrijfster geheel het: om het gebed en op het gebed. Zij zoekt de kracht, die den booswicht staande houdt en terugbrengt, in het gebed der moeder, die haar zoon in den nacht verschijnt, en niet in Gods genade, die het hart bekeert. Zeker gevoelt Andries berouw over zijn kwaad tegen zijn ouders, maar van schuldbesef voor God en behoefte aan verzoening is geen sprake. Zijn bekeering maakt den indruk, dat het slechts een bekeering is van de zonde tot de deugd. Dat is een ernstige schaduwzijde van dit werkje. Wij weten niet, of het verhaal op waarheid gegrond is; de geschiedenis van het droomgezicht van Andries, waarin bijzonderheden voorkomen, die hij niet weten kan, vonden wij nog al sterk. Zeer gelukkig geslaagd achten wij dat gedeelte, waarin op de gevaren van het socialisme wordt gewezen. Helder komt uit, hoe onredelijk de ontevredenheid is van zoovelen, die zich niet kunnen vergenoegen met het hun door God bescheiden deel. Wij oordeelen het uitmuntend, dat in onzen revolutionairen tijd ook in de boekjes voor kinderen daarop de nadruk gelegd wordt. Dat de auteur hierin niet in gebreke is gebleven, geeft ons vrijmoedigheid, om het aan te bevelen. Hoezeer oppervlakkig in het geestelijke, bevat het gouden lessen ten aanzien van het maatschappelijke leven. Lessen, die vooral in onzen tijd aan de jeugd ernstig moeten worden voorgehouden. Het boekje is verdeeld in drie hoofdstukken met opschrift. De druk is helder, de letter zeer duidelijk en de plaatjes zijn goed geteekend. Ook aan taal en stijl is zorg besteed. Op blz. 34 regel 4 v.o. moet men vlijen lezen, in plaats van vleien. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1907 Open Jachin-boekbeoordelingen. |
Veka Het gebed eener moeder , druk 1, 40 blz. | Vier nieuwe Kerstboekjes werden mij toegezonden door den Heer Bredee. "Een blijde Kerstdag", door Wilh. Riem Vis geeft een kijkje in armoedige hutjes op de Drentsche venen en vertelt van een Kerstfeest, waarop men wordt verblijd door stoffelijke maar ook geestelijke zegeningen; de beschrijving is levendig. "Het gebed eener moeder", door Veka. Ook hier zegt de titel u reeds, hoe ongeveer de inhoud zal zijn. Een afgedwaald zoon van vrome ouders, door 't gebed zijner moeder gered. Vooral het tweede plaatje is zeer lief. "De vreemdeling der valleien", is een goed geschreven verhaal uit 't leven der Waldenzen naar D. Alcock. Ik kan de lezing zeer aanbevelen. | Boekbeoordeling in Het Kind, 7-12-1907 |
Veka Het gebed eener moeder , druk 2, 40 blz. | Geïll. omslag in kleurendruk en twee zwarte plaatjes. 20 cent. De smid Mertens, zijn vrouw en hun eenig zoontje Andries zijn de personen, die hier ten tooneele treden. Vaders en moeders hoop, dat zij genoegen aan hun kind zouden beleven, werd teleurgesteld, daar Andries een onhandelbare knaap bleek te zijn. Zijn vader stond er op, dat hij in de smederij zou komen als zijn opvolger, doch de zoon liet zich niet dwingen en ontvluchtte de ouderlijke woning. Vijf jaren later stierf de vader, en de moeder weende zich blind. Als een andere Monica bleef zij op de behoudenis van haar zoon hopen en die van den Heere afsmeeken. Met meer aandrang dan ooit deed ze dit, juist toen Andries gereed was een misdaad te begaan. Als in een visioen zag hij nu zijn biddende moeder; hij kwam tot inzicht van zijn schuld en ellende, en keerde als de Verloren Zoon naar zijn moeder terug. Het boekje heeft de bedoeling, te doen uitkomen, dat de Heere een Hoorder des gebeds is, een thema, dat, en zeker niet ten onrechte, door de schrijvers van kinderlectuur met voorliefde behandeld wordt. Toch zouden we gaarne hebben gezien, dat de auteur de moeder had doen pleiten op het verbond der genade voor haar afgedwaalden zoon. Doch het komt niet verder dan tot de eenvoudige bede: "Behoud mijn zoon." Als we de hoofdstrekking van dit boekske in één woord samenvatten, moet die luiden: "Een kind van zooveel gebeden kan niet verloren gaan." In de behandeling verwart de Schrijfster geheel het: om het gebed en op het gebed. Zij zoekt de kracht, die den booswicht staande houdt en terugbrengt, in het gebed der moeder, die haar zoon in den nacht verschijnt, en niet in Gods genade, die het hart bekeert. Zeker gevoelt Andries berouw over zijn kwaad tegen zijn ouders, maar van schuldbesef voor God en behoefte aan verzoening is geen sprake. Zijn bekeering maakt den indruk, dat het slechts een bekeering is van de zonde tot de deugd. Dat is een ernstige schaduwzijde van dit werkje. Wij weten niet, of het verhaal op waarheid gegrond is; de geschiedenis van het droomgezicht van Andries, waarin bijzonderheden voorkomen, die hij niet weten kan, vonden wij nogal sterk. Zeer gelukkig geslaagd achten wij dat gedeelte, waarin op de gevaren van het socialisme wordt gewezen. Helder komt uit, hoe onredelijk de ontevredenheid is van zoovelen, die zich niet kunnen vergenoegen met het hun door God bescheiden deel. Wij oordelen het uitmuntend, dat in onzen revolutionairen tijd ook in de boekjes voor kinderen daarop de nadruk gelegd wordt. Dat de auteur hierin niet in gebreke is gebleven, geeft ons vrijmoedigheid, om het aan te bevelen. Hoezeer oppervlakkig in het geestelijke, bevat het gouden lessen ten aanzien van het maatschappelijk leven. Lessen, die vooral in onzen tijd aan de jeugd ernstig moeten worden voorgehouden. Het boekje is verdeeld in drie hoofdstukken met opschrift. De druk is helder, de letter zeer duidelijk en de plaatjes zijn goed geteekend. Ook aan taal en stijl is zorg besteed. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1912 |
Veka Het gebed eener moeder , druk 2, 40 blz. | Andries, de eenige zoon van smid Mertens, is een zoon der verkeerdheid. Vaders welbeklante smederij versmaadt hij, om in dubbelen zin de wereld in te gaan. Op een morgen is hij met een som gelds verdwenen. De vader troost zijn vrouw met de woorden: »Laat hem zijn gang gaan, Marie. De Heere God zal hem wel in 't vuur brengen.« (blz. 12). Daarop gaat alles weer zijn gewonen (!) gang. En daarna worden vader en moeder in één nacht grijs. Vijf jaar later sterft de vader van verdriet. Aan dit sterfbed schreidt zich de moeder blind. Zij blijft intusschen bidden voor haar zoon en na jaren vindt haar gebed verhooring. Andries keert berouwvol weer en is nu twee jaren de gelukkigste man ter wereld. In dit verhaaltje is de diepte van het beschreven leed niet gepeild. Er is iets grofs in de uitdrukkingen. Als jaren na het verdwijnen van Andries de voerlieden vernamen, dat hij nog altijd niet teruggekeerd was, »dan balden zij de vuist en braken in allerlei verwenschingen los tegen den ontaarden zoon, den ellenling - den (lees : het) galgenaas -« (blz. 4); »en daarbij stampten zij met den voet op de keien der straat en klapten met de zweep, als deed het hun goed op deze wijze eenigszins lucht te geven aan hun verontwaardiging« (blz. 5); »De oogen zijner vrouw waren rood van de vele heete tranen, die zij schreide. Hoe dikwerf zij die ook afveegde, onophoudelijk vloeiden nieuwe ... « » ... werd die sluier van dag tot dag dichter ... « (blz. 13); » ... in de groote steden, waar de zon nauwelijks haar stralen kan doen schijnen .... moet de tijd wel als met vleugels den menschen ontsnappen.« » ... in de groote steden ... waar de laster rondsluipt ... « »Het is, of mij heden de keel word(t) toegeknepen en het hart mij ontzinkt en ik weet niet waarom. Ik voel in mij een sterken aandrang om mij op de knieën te werpen en te bidden ....« (blz. 16); »Volg mij naar de een of andere herberg, die in dit gedeelte der stad op enkele hoeken der straten de rust der bewoners stoort.« »luid en woest geraas, gemeene taal, goddelooze woorden gaan van het eene tafeltje naar het andere.« (blz. 18). Zeer ruw zijn de blzz. 19-22. Het doet pijnlijk aan, onder den titel: »Het Gebed eener Moeder« zooveel slordigs in handen te krijgen, te pijnlijker, omdat dit werkje ook zooveel goeds bevat, daar het op een bevattelijke wijze ook wijst op de gevaren van het socialisme en op vele verkeerde toestanden in 't maatschappelijk leven. Als taal- en smaakbedervend moet het boekje echter worden afgekeurd. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1912 |
Veka Het gebed eener moeder , druk 3, 40 blz. | De bekende geschiedenis: een jongen, die zijn ouderlijk huis verlaat, zijn vader en moeder in diepen smart achterlatend en in verkeerd gezelschap komt. Als hij eindelijk zoover gezonken is, dat hij zelfs plannen beraamt voor een inbraak en verklaart, zelfs niet voor een moord terug te schrikken, komt er een ommekeer in zijn leven. Want 's nachts droomt hij, dat zijn moeder aan zijn bed geknield ligt en voor hem bidt. Dat gezicht en haar stem kan hij niet kwijtraken. Hij gaat naar zijn patroon, dien hij bestelen wilde en biecht hem alles. Deze stelt hem in de gelegenheid naar huis te gaan om vergiffenis te vragen. Doch thuis gekomen verneemt hij dat zijn vader van verdriet gestorven is en moeder zich blind geschreid heeft. Maar de oude vrouw breidt toch haar armen over den weergevondene uit. Haar gebed in dien nacht, toen haar jongen tot inkeer werd gebracht, is verhoord. Versierd met 2 zwarte plaatjes; uitvoering goed. Aanbevolen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1921 |