|
|
|
Wieland Wouters Het geheim van Ruigen Toon, druk 1, 139 blz. | G.K.C.O. (Cart. band). 10 t.d.t. We hebben hier weer te doen met de streken van twee kwajongens. Het verhaal, dat vele breed uitgewerkte nevenmomenten heeft, heeft als kern, dat twee schoolkameraadjes, Jan en Klaas, terwijl ze bezig zijn met steenen te gooien naar de appels in den tuin van den baron, betrapt worden door ruigen Toon, met wiens bootje ze kort te voren kattekwaad hebben uitgehaald. Ruige Toon is daar ter plaatse voor een wraakneming op den baron, die hem, den strooper, verboden heeft in zijn water te visschen. Toon heeft de balken van het bruggetje doorgezaagd om zoo den baron, als hij wandelt, in het ongeluk te brengen. Uit vrees, dat de jongens zullen hebben gezien wat hij deed, intimideert hij ze met allerlei dreigementen, maar als dan per ongeluk de zaag van onder zijn kleeren glijdt, verandert hij en perst ze de belofte af, dat zij nooit zullen zeggen, dat ze hem daar hebben gezien; hij zal dan van hun appeldiefstal en de geschiedenis met het bootje geen werk maken. De baron loopt in de val en de verdenking valt op een pas ontslagen chauffeur, die van ellende ziek wordt. De jongens zwijgen, maar als de molenaar hun verteld heeft wat hem en zijn familie is overkomen (een verhaal met de moraal: zijn leven zetten voor zijn vrienden) kunnen ze om der wille van den chauffeur niet zwijgen. Ze brengen Toon's schuld aan het licht en alles komt in orde De strekking is goed en schriftuurlijk behoudens één uitdrukking: op blz. 138 zegt moeder tot Jan: als wij ons hart aan den Heere Jezus geven, als wij zeggen dat Hij onze Zaligmaker ook is, als wij gelooven, dat Hij óók voor ons stierf, dan ja dán geeft Hij ons alles. Waartoe dat zinnetje: „als wij zeggen dat Hij onze Zaligmaker is"? Die zin is onwaar en overbodig. De bedoeling van den schrijver is tweeledig: eenerzijds dat liegen zonde is voor God, aan den anderen kant, dat in het oprecht belijden van schuld vergeving wordt verkregen. Beide elementen grijpen in elkaar en komen goed tot hun recht. De motiveering is principiëel zuiver en kinderlijk-bevattelijk. Goed is vooral de innerlijke strijd geteekend onder het aanklagend getuigen van het geweten. Zulke motieven vallen in het kinderboek te loven. Een verdienste is ook, dat telkens de nadruk valt op het gebed en op het ernstig spreken van de ouders met de kinderen. Te veel echter is het verhaal zelf naar deze strekking toegebouwd: ze komt niet uit het gebeuren op, maar het gebeuren is er op gericht. Dat vermindert de waarde van de strekking niet, maar wel die van de compositie van het boek: de kern (het geval Toon) is gezocht en weinig natuurlijk en de toevalligheid moet de noodige verbindingen brengen. Het boek heeft zijn verdienste meer in goede, op zichzelfstaande fragmenten dan in eenheid van inhoud en samenstelling. De uitvoering is goed: duidelijke letter, goede druk. De schrijver werkt heel veel met korte zinnetjes, die telkens op een nieuwe alinea beginnen, maar in het tweede gedeelte verandert hij van methode en vertelt hij aaneenschakelend. We blijven steeds bezwaar maken tegen de beschrijving van allerlei streken en „booze stukken en aanslagen". Ook al wordt er tegen ge- waarschuwd en al toonen de bedrijvers berouw. Dit boek eindigt met de illustratie van een viool. Welnu, de zooeven gemaakte opmerking is de oorzaak, waarom we aan dit boek, dat overigens goede hoedanigheden heeft, een aanbeveling geven „con sordino" (met c den demper op de snaren). | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1938 |
Wieland Wouters Het geheim van Ruigen Toon, druk 1, 139 blz. | jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 9-12 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud: Een verhaal, waarin de schrijver niet vrij is van overdrijving. Het begin is heel aardig. Jan, nogal gauw af te leiden op school, heeft het nog al eens met zichzelf te stellen. Hij liegt wel eens, is soms humeurig en doet zijn Moeder heel erg verdriet aan. Kwaad brengt een slecht geweten, ervaart Jan. Dat is prachtig, want nu gevoelt Jan, dat er schuld beleden moet worden om een goed geweten te hebben. Vooral is Jan dit duidelijk door het verhaal van Jacob, de bedrieger. Het vervolg is wat onwaarschijnlijk en overdreven. Jan en Henk bemerken, dat ruige Toon iets kwaads uitvoert in het park van den baron als zij juist bezig zijn appeltjes te gappen, zooals jongens dat zouden zeggen. Later komt het uit, Toon wilde den baron in de gracht doen verdrinken. Jan en Henk zwijgen, bang door de bedreigingen van ruigen Toon, ook als een de Ruiter onschuldig, van deze misdaad verdacht wordt en schrikkelijk lijdt onder de verdenking. Het einde is, dat Jan niet langer zwijgen kan. "Alles wordt goed", luidt hoofdstuk 18, want de baron vindt Jan en Henk, als zij alles verteld hebben, beste, eerlijke jongens, "jongens, die om vergeving vragen, zijn de slechtste niet." Eind goed, al goed, de baron beloont de jongens. Algemeene op- of aanmerkingen: De grondslag waaruit dit boek geschreven is, lezen wij het best in het verhaal op de Zondagsschool, waar de onderwijzer tot de kinderen zegt: "Wij, die God liefhebben, wat zullen wij doen?" Het is te begrijpen, dat de ouders in het vervolg van het boek hun kinderen dan ook niet op bekeering behoeven te wijzen. Vandaar ook de zeer dubbelzinnige, onjuiste uitdrukking op blz. 138: "als wij zeggen, dat Hij onze Zaligmaker ook is; als wij gelooven, dat Hij ook voor ons stierf." Het geloof is hier verdienende oorzaak. Niet om, maar d o o r het geloof leert men de zaligheid kennen. blz. 115 "Veilig in Morpheus' armen", hoe is dat voor een kind te begrijpen? Stijl middelmatig. Nieuwe spelling. Conclusie: niet aanbevolen voor Z.S. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1938 Open Boekbeoordeling. |