|
|
|
Betsy Het kind van den orgeldraaier , druk 3, 24 blz. | Dit is de geschiedenis van een lief, aardig meisje van 9 jaar. Vader is orgeldraaier die met zijn dochter den boer opgaat om wat te verdienen. Het meisje zingt heel mooi. Komt het koude jaargetijde, dan wordt het kind ziek en moet te bed blijven. Tijdens de ziekte komt het dochtertje van buurvrouw haar gezelschap houden. Netje heeft haar hooren zingen en vraagt om het nog eens te mogen hooren. Het is een Kerstlied. Naar aanleiding van dit lied vertelt het buurmeisje van Jezus, den Heiland, den Zaligmaker van zondaren. Bij het sterfbed belijdt zij Jezus als haar Heer en Heiland. Na den dood van 't kind, geeft vader het orgeldraaien er aan en besluit, dat hij anders moet leven, wil hij eenmaal bij zijn dochtertje komen in den hemel. Het volgende Kerstfeest is de orgeldraaier Een ander mens geworden. De strekking: Zaai uw zaad aan alle wateren en gij zult het vinden na vele dagen. Taal en stijl zijn goed, ofschoon de zin: ... te zien, of zij niets noodig had (blz. 9 regel 20 v. bov.) niet door den beugel kan. Eveneers: ... van wien zij iets had, wat zij houden kon (blz. 10 regel 14 v.o.) Het is geschreven voor kinderen van 8-10 jaar en verdient aanbeveling. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1907 |
Betsy Het kind van den orgeldraaier , druk 3, 24 blz. | "Het Kind van den Orgeldraaier", een kerstverhaal door Betsy, dus natuurlijk lief geschreven; maar och dat thema, dat al te vaak herhaalde thema van zoete vrome kindertjes en onbekeerde groote menschen! Veel beter bevallen mij dan ook de volgende werkjes van dezelfde schrijfster: "Grootvaders bril", een zeer goed verhaal over een klein jokkentje. "Beloven en doen", eveneens geheel natuurlijk en uit het kinderleven gegrepen, gelijk ook "Wie had dat gedacht", waarin verteld wordt, hoe goed Piet terecht wordt gebracht door eenvoudige welgestelde lieden en "Anton Reiger", waarin we lezen van de eerlijkheid van een jongen scharenslijper, die aanleiding wordt, dat een heer hem tot kunstschilder laat opleiden. In "Nergens t'huis" van Elisabeth, is het de oneerlijkheid van zijn makkers, die in 't lot van Kees een wending brengt. Een organist ontfermt zich over hem en Kees mag zijn muzikaal talent ontwikkelen. "Een blijde Kerstdag" door Marie, reken ik niet onder de beste. | Boekbeoordeling in Het Kind, 21-11-1908 |