|
|
|
Anna Wat het gebed vermag , druk 3, 16 blz. | De timmerman Bruin, een oppassend man, komt door langdurige ziekte en zwakheid met zijn gezin in grooten nood. Op den avond voor 't Kerstfeest is schier aan alles gebrek. Het oudste zoontje, zich herinnerende het psalmwoord, waarop de juffrouw in de Zondagsschool gewezen heeft, stelt voor, den Heere om uitkomst te bidden, en welhaast liggen moeder en kinderen geknield neder. Op verrassende wijze vindt hun gebed verhooring: een rijk student, ongemerkt in de achterbuurt verdwaald, vraagt naar den rechten weg en komt op deze wijze in kennis met de behoeften van het arme gezin. Niet alleen wordt nu rijkelijk in de eerste behoeften voorzien, maar ook de weg gebaand. waardoor het gezin weder tot meerderen welstand komt. Dat eenvoudige verhaal wordt in vloeienden stijl, bevattelijk en kinderlijk medegedeeld. Van eene enkele taalfout spreken wij niet, ofschoon die vooral in eenen derden druk contrabande is te achten. De net geïllustreerde omslag en het lieve plaatje tegenover den titel zijn werkelijk een sieraad van het boekje. Dat een Schriftwoord niet letterlijk wordt weergegeven, is minder gewenscht. Met de bekende regels van den psalmdichter "Wie Hem aanroept in den nood, Vindt zijn gunst oneindig groot", is de strekking aangegeven. Hij, die zijne kinderen begiftigd heeft met de grootste gave, de gave zijns Zoons, onthoudt hun ook hunne tijdelijke nooddruft niet, als zij tot Hem roepen. De uitredding komt juist op Kerstmis, een wel wat al te dikwijls herhaald wonder in de Kerstboekjes. Het komt ons niet aanbevelenswaardig voor in kinderverhalen de verrassingen op stoffelijk gebied telkens te laten geschieden op of omtrent het Kerstfeest. Gods trouwe zorg voor zijne kinderen, het gebed de beste weg in den grootsten nood, de zegen eener godvreezende opvoeding ook voor dit tijdelijk leven, zie daar het volle, zuivere accoord, dat uit dit boekje op liefelijke wijze den jeugdigen lezers toeklinkt. Moge het in veler harten diepen indruk maken. Ook hier wordt door een der commissieleden aangemerkt, dat de kinderen, hoezeer hetgeen zij zeggen, waarheid bevat, toch voor hunnen leeftijd wat al te wijs redeneeren. De ernst, die de Schrijfster bezielt, spreekt uit elke bladzijde, doch vooral uit het slot, waar zelfs een woord van toepassing niet ontbreekt. In den regel is dit niet aan te bevelen, doch hier vloeide het als van zelf uit de pen en hindert het niet. De beide schaduwzijden, die wij er aan vonden, verhinderen ons in het minst niet, dit boekje onvoorwaardelijk aan te bevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1905 Open Jachin-boekbeoordelingen. |