|
|
|
Hawéa Het verdwenen bankbiljet, druk 1, 55 blz. | Geïll. omslag. 1 gekl. plaatje. Prijs 25 cent. Willem van der Wijck kwam bij de firma Van Truive op het kantoor, als gevolg van zijn flink optreden, toen Marie, het kreupele dochtertje van een der firmanten, door medescholieren op straat werd mishandeld. Hij werd de beschermeling van den heer Van der Truive, die zich ook het lot van zijn familie aantrok. Doch toen op het kantoor een bankbiljet vermist werd, was hij genoodzaakt ontslag te nemen, wijl hij voor den dief aangezien werd en de schijn tegen hem was. Hij vertrok naar Engeland, waar het hem voorspoedig ging. Door een schijnbaar toevallige omstandigheid ontdekte Marie, na haars Vaders dood, waar het verdwenen bankbiljet gebleven was. Willem werd in zijn eer hersteld niet alleen, maar ook als compagnon in de zaak opgenomen en huwde later Marie, met wie hij vele jaren gelukkig leefde en menigmaal de leidingen Gods in hun leven herdacht. Een aantrekkelijk boekje met twee keurige plaatjes, waarvan één op den omslag. Taal en stijl zijn over 't algemeen goed, doch de correctie laat hier en daar te wenschen over. Zoo bv. op blz. 22, lutte bedrag; op blz. 23 boven aan worden de woorden van twee personen, als door één gesproken, tusschen aanhalingsteekens geplaatst; op blz. 23 reg. 16 v.b. de chef, moet zijn : den chef: op blz. 29 en 31. Willem's schuld, moet zijn: Willems schuld. Het verhaal is verdeeld in 10 hoofdstukken zonder opschrift. Een boeiende vertelling, die onze jongens en meisjes ongetwijfeld met genoegen zullen lezen. Misschien een weinig te veel romanesk, ofschoon men niet zeggen kan, dat zij ongebeurlijke voorvallen bevat. Alleen vinden we het te sterk, dat de heer Van der Truive zijn protectie zoover laat gaan, dat hij Willem reeds als jongste bediende bestemt voor Compagnon in de zaak, en die gedachte zóó zeer bij hem post vat, dat hij dienaangaande een beschikking maakt op zijn sterfbed. Aan Willem werd het Schriftwoord vervuld: "Wie zijn weg wel aanstelt, dien zal Ik mijn heil doen zien." Zijn vergevinsgezindheid tegenover den chef, die hem zooveel leed berokkend had, is een navolgenswaardig voorbeeld voor de jeugdige lezers. Er heerscht wel een vrome toon in dit verhaal, al wordt de weg der verlossing in Christus nu niet zoo bijzonder in het licht gesteld. Ook treden braafheid en deugdzaamheid wat sterk op den voorgrond. Het is zeer noodig bij de kinderen aan te dringen op het doen van goede werken, maar vooraf dient goed aangewezen te worden, dat wij zondig en schuldig staan voor God en alleen door Christus' gerechtigheid behouden kunnen worden. De rechtvaardiging voorop en dan de heiligmaking. Niet omgekeerd. Onder deze reserve kunnen wij dit boekje hartelijk aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1913 |