|
|
|
Quirina Houten Klaasje, druk 1, 40 blz. | Geïll. omsl. 1 gekl. pl. en 4 penteekeningen tusschen den tekst. Prijs 20 cent. Dr. Leenmans heeft acht kinderen. Allen houden veel van de jongste. Dit jongste kind "kleine Ik" genoemd, wijl zij zichzelf zoo heet, wordt zwaar ziek. Zij komt maar niet tot rust. Eindelijk geeft een dienstbode den raad, het kind haar pop in de armen te geven. Dit middel helpt en "houten Klaasje" is voortaan de onafscheidelijke metgezel van het meisje. Om op te knappen gaat zij naar buiten naar een tante juffr. Philips. Klaasje gaat mee. Den dag, voor dat het dochtertje van Dr. Leentnans terug zal keeren, treft zij een meisje, Truitje Verloop aan, dat weggeloopen is van hare ouders, omdat zij een verdiende berisping ontving. Het kind spreekt met dit meisje, ook in verband met houten Klaasje. Het meisje wordt bewogen terug te keeren. Deze vertelling zit niet bijzonder goed in elkaar. In het eerste deel draait alles om het gezin van Dr. Leenmans; dan een verhaal over juffr. Philips, dat best kon gemist worden en eindelijk hooren we de geschiedenis van Truitje Verloop. Het verhaal moest althans weer tot Dr. Leemans terugkeeren. Nu is er geen eenheid. In 't begin is de verhaaltrant kinderlijk, bijna kinderachtig; verderop is de toon geheel anders, meer die van een volwassene. Toch zullen onze kleintjes het boekje met genoegen lezen. Er zijn mooie gedeelten in, waaraan te zien is, dat de schrijfster de kunst verstaat, met de kinderen, kind te zijn. Alleen vonden we het onnatuurlijk, dat het weggeloopen meisje, 't welk 15 jaar is, nog van haar moesje spreekt; dit zult ge niet hooren bij meisjes van dien leeftijd. De strekking geeft de Schrijfster aan op de laatste bladzijde. Ze komt neer op den tekst: "Veracht den dag der kleine dingen niet." Dr. Leenmans is een geloovig dokter. Moge de teekening van hem als geneesheer soms (b.v. bl. 8 in zake de pop) al zeer weinig aan de werkelijkheid beantwoorden, we vinden dit in een kinderboekje niet zoo erg, nu zoo uitdrukkelijk wordt erkend, dat niet van den dokter, maar van God de genezing komt. Goed doet het aan, dat sprake is van schuld en berouw over de zonde; dat erkend wordt, hoe de Heere het hart ontsluit; dat de weg der heiligmaking stap voor stap wordt bewandeld. Bl. 10 en 11 spreekt het zieke kind over den hemel. Nu is het zeer wel mogelijk, dat kinderen daar zoo over spreken, maar o.i. verdient het geen aanbeveling, zulke gesprekken in een kinderboekje op te nemen. Ook ontsiert het buurvrouwenpraatje over de tweede moeder het verhaaltje. Wat gezegd wordt, is wel waar, doch alles, wat waar is, past nog niet in een kinderboekje. Het is jammer, dat, terwijl de geest heel goed is, het verhaal niet meer beteekent. Echte, mooie penseelstreekjes komen er in voor, doch het geheel is vrij onbeduidend. Matig aanbevolen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1911 |
Quirina Houten Klaasje, druk 1, 40 blz. | Houten Klaasje is een onooglijke maar zeer beminde pop van het jongste dochtertje van Dr. Leenmans. Toen zij roodvonk had, was de pop het middel geweest om den zoo vurig gewenschenten slaap te doen komen en Klaasje, op allerlei wijze verminkt werd en bleef het geliefde speelgoed van de »Kleine Ik«. Tot herstel van gezondheid logeert »Kleine Ik« bij een peettante en brengt een weggeloopen meisje weer tot de moeder terug. Ziedaar de korte inhoud. Die »peettante« staat de(n) auteur niet duidelijk voor oogen; ze woont (blz. 13) op een »buitentje, niet ver van de stad,« en dat is op blz. 19 een »allerliefste villa op twee uren afstands van de stad«; de moeder van het weggelopen meisje kent zij nog zeer goed als haar vroegere dienstbode, die al tien jaar bij haar van daan is (blz. 31), en acht jaren geleden (blz. 13) was zij zelf nog iemand, die zich waarlijk om haar dienstbode niet veel zou bekommeren. Die beschrijvingen »kloppen« niet. Trouwens, die leelijke houten pop, waar »Kleine Ik« telkens mee praat, is zeer, zeer naief gebruikt, en dat komt slecht overeen met bladzijden als 7 ( verhaal van Naämans dienstbode), blz. 16 de bekeringsgeschiedenis van juffouw Philips, de peettante, blz. 23 een uitweiding over liefde van arme kinderen voor hun ouders, blz. 27/8 over een stiefmoeder, hoe goed die dan ook is. (Op blz. 27 wordt gezegd, dat Truitje elf jaar was en 4 regels lager, dat ze nog geen twaalf is --- 't komt precies uit!) 't Boekje is vlot verteld, de schrijver (schrijfster) bezit wel gaven, maar moet zich de zaken duidelijker voorstellen en meer eenheid brengen in zijn (haar) werk. Voor 10 tot 12-jarige meisjes wel geschikt. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1911 |