|
|
|
Ida Keller Ik ben van niemand, druk 1, 107 blz. | Jos, een ouderlooze jongen op de heide komt in kennis met een kunstschilder. Spoedig zijn ze vrienden. De schilder noodigt hem eens bij zich in de stad, waar een nieuwe wereld voor hem opengaat. Na verloop van tijd krijgt de schilder een ongeval; hij wordt overreden en naar 't gasthuis gedragen. Jos krijgt de tijding; spoedt zich naar zijn vriend en is het middel om hem troost te brengen in zijn uiterste ure. De predikant van het dorp, die voogd is over Jos, reist hem na; bezoekt den stervende, en vertroost hem eveneens. Ontfermt zich ten slotte over de twee kinderen van den schilder, die voortaan samen met Jos opgevoed worden. Aanbevolen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1919 |