|
|
|
Nel van der Vlis In de bakkerij, druk 1, 45 blz. | jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 8-10 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud: Guus en Truus gaan, als ze voor Moeder een boodschap moeten doen, op bezoek bij oom Piet, die bakker is. Ze komen in de bakkerij, waar de knecht juist bezig is tompoucen te maken. Als Guus even alleen in de bakkerij is, neemt ze stil enkele afgesneden randen van de tompoucen mee in haar tasch. Buiten eten ze die samen op. Maar thuis lust Truus geen eten en alles komt uit. Dienzelfden avond gaan ze het nog bij oom Piet vertellen. De randen werden bewaard voor de kinderen van den armen werkloozen Wessels. Ze gaan nu zelf de rest van de randen en nog twee tompoucen, die ze samen betalen, bij de familie Wessels brengen. Algemeene op- of aanmerkingen: Werkelijk een aardig beschreven verhaal. Misschien komt dat door het: "Klepperdeklepperdeklep". Dat stelen zonde is, als men weinig steelt net zoo goed als men veel steelt, komt duidelijk naar voren. Jammer, dat de schrijfster niet consequent is en nu eens schrijft: "Ik heb er zoo'n spijt van, Heer", en dan weer Heere. Overigens ziet dit boekje er ook weer keurig uit. Conclusie: Matig aanbevolen. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1935 Open Boekbeoordeling. |
Nel van der Vlis In de bakkerij, druk 1, 45 blz. | G. K. 0. t. d. t. 25 cent. Guus gaat met haar vriendinnetje op bezoek bij oom. Lawaai en drukte makend loopen zij met kleppers (meisjes nog wel!) langs den weg. In de bakkerij pakt Guus stilletjes iets van de afgesneden randen van suikergebak, dat zij met Truus haar vriendinnetje, deels opeet en deels weggooit. Onderweg naar huis spreekt echter een "stemmetje van binnen", dat hen angstig maakt. Die angst laat zich door het "klepper-de klep" niet verdrijven. De ouders merken dadelijk dat zij iets verkeerds bij de hand hebben gehad. Het gebed bij den maaltijd maakt op Guus diepen indruk. "Kijk jij mij aan", zegt vader. Moeder is ook boos en verdrietig. Guus moet na haar bekentenis naar het donkere zolderkamertje. Nu is de robbedoes zoo bang en zoo klein dat zij wel in een snuifdoosje kan. Eindelijk vraagt zij den Heere om vergeving van haar zonde. Ook aan Vader en Moeder en oom. Alles komt heel goed terecht. Op de laatste bladzij is het weer: "Klepper-de klep, klep klep!" "In de Bakkerij" munt uit door psychologische qualiteiten. We denken b.v. aan het aanklagend geweten (blz. 20-24). Ook is het naar 't leven, dat die groote druktemaakster Guus, als 't er op aankomt, een heel klein hartje heeft. Maar de wijze, waarop de ouders in 't eerst optreden, vinden wij te hard. Moeder boos. Vader roept: "Zeg op dádelijk, wat je gedaan hebt" ( blz. 29). Als zij het gezegd heeft, pakt hij Guus bij haar arm: "Dadelijk naar boven jij. Uit mijn oogen!" pag. 30. Oom de bakker toont zich vrij wat malscher. Later trekt het ouderpaar ook bij. Ernstig wordt gewaarschuwd tegen snoepen. "Snoepers worden dieven." (37) En ook tegen het stelen. Dit boekje heeft door den nadruk die gelegd wordt op de belijdenis van zonde alsook op de vergeving een recht Christelijke strekking. Dat al die wilde streken en het kattekwaad van Guus, zelfs dat zij lacht om moeders waarschuwende woorden, zonder eenige afkeuring worden meegedeeld, achten wij stellig een tekort aan de zijde van de Schrijfster. Dat Guus en Truus zulke brutaaltjes zijn, zoodat ze zoo maar in eens vijf zes stukken koek stelen, kan een gevaarlijk voorbeeld wezen voor kleine kinderen. Het herhaald gebruik van "Heer" achten wij stuitend. In dit verhaal overtreffen echter de lichtplekken de schaduwpartijen, zoodat we het aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1935 |
Nel van der Vlis In de bakkerij, druk 1, 45 blz. | Hier wordt een dag uit het leven van twee kleine meisjes beschreven. Zij gaan op visite bij een oom en snoepen stilletjes uit zijn bakkerij. Thuisgekomen kunnen zij niet eten en vallen door den mand. Na gestraft te zijn - wel wat forsch - gaan ze er op uit, om alles aan oom te bekennen. Een matig geschikt boekje voor de kleintjes. Er gaat niet veel in om, maar 't is prettig verteld. | Boekbeoordeling in Kind en Zondag, 1939 |
Nel van der Vlis In de bakkerij, druk 2, 44 blz. | jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 8-10 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud: Guus komt met haar vriendinnetje Truus bij haar oom in de bakkerij. Ze krijgen een stukje van de afgesneden randen van de tompoucen, die een knecht juist gemaakt heeft. Als Guus even later alleen in de bakkerij is, neemt ze stilletjes enkele van die afgesneden randen mee, "want die worden toch niet verkocht". Op weg naar huis eten ze die samen op. Door veel lawaai te maken met haar klappers probeert ze het "stemmetje van binnen" het zwijgen op te leggen. Maar thuis komt alles uit en Guus moet voor straf naar boven. Dan komt het berouw en bidt ze om vergeving. Dienzelfden avond nog gaan ze alles bij Oom Piet vertellen. Ze mogen nu de rest van de randen naar een arm gezin brengen, waarvoor ze bestemd waren en doen er dan 2 tompoucen bij, die ze zelf betaald hebben. Algemeene op- of aanmerkingen: Een aardig geschreven verhaal met opvoedkundige waarde. Het komt hierop neer, dat weinig stelen ook zonde is. Dit komt ook duidelijk uit. De beschrijving van het berouw en het gebed om vergeving had beter en uitvoeriger kunnen zijn. Het gaat een beetje te vlot en blijft daardoor oppervlakkig. Dat we God om kracht moeten vragen om tegen de zonde te s t r ij d e n, komt niet genoeg uit (blz. 36). Ditzelfde oppervlakkige vinden we ook in het: "Ik zal het nooit weer doen" (blz. 33). Nieuwe spelling. Het woord Heer soms in plaats van Heere gebruikt. Conclusie: matig aanbevolen voor Z.S. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1939 Open Boekbeoordeling. |
Nel van der Vlis In de bakkerij, druk 3, 45 blz. | G.K.C.B. 6 t.d.t. Guus gaat met haar vriendinnetje op bezoek bij oom. In de bakkerij pakt Guus stilletjes iets van de afgesneden randen van suikergebak, dat zij met Truus, haar vriendinnetje, deels opeet en deels weggooit. Onderweg naar huis spreekt echter een „stemmetje van binnen",dat haar angstig maakt. De ouders merken dadlijk, dat zij iets verkeers bij de hand hebben gehad. Het gebed bij den maaltijd maakt op Guus diepen indruk. Zij moet na haar bekentenis naar het donkere zolderkamertje. Nu is de wilde robbedoes zoo bang en zoo klein, dat zij wel in een snuifdoosje kan. Eindelijk vraagt zij den Heere om vergeving van haar zonde. Ook aan vader en moeder en oom. Alles komt heel goed terecht. „In de Bakkerij" munt uit door psychologische qualiteiten. We denken b.v. aan het aanklagend geweten. Ook is het naar 't leven, dat die groote druktemaakster Guus, als 't er op aankomt, een heel klein hartje heeft. Ernstig wordt gewaarschuwd tegen snoepen. „Snoepers worden dieven". En ook tegen het stelen. Dit boekje heeft door den nadruk, die gelegd wordt op de belijdenis van zonde alsook op de vergeving, een echt Christelijke strekking. We bevelen dit boekje voor onze Kerstuitdeeling aan. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1941 |