Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Jan van Groningen

Jaap uit de dode gang, druk 1, 78 blz.
jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 9-11 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud; De hoofdpersoon van 't verhaal is Jaap, een arme jongen; zijn vader en moeder zijn reeds lang dood, en Oom Koen, een goddelooze man, een dronkaard, heeft hem bij zich in huis genomen. Hij woont in een klein steegje, de doode gang. Jaap wordt door de geheele dorpsjeugd geplaagd en gesard als "de bedeljongen uit de doode gang", want hij moet zijn kost verdienen met het verkoopen van veters en zeep. Gelukkig komt hij in aanraking met den schoenmaker, een godvreezend man, die Jaap meeneemt naar de kerk en naar de kerstfeestviering en tenslotte hem van z'n oom vandaan haalt en hem wil opleiden in het schoenmakersvak. Algemeene op- of aanmerkingen: De schrijver heeft het kinderlijk denken heel goed geteekend, maar het godsdienstige gedeelte is niet zoo als wij het graag zouden willen hebben; ook de kerstfeestviering zou niet de onze zijn; de kerstboom ontbreekt niet. Nu de keuze van boekjes zoo groot is, zouden we liever aan een ander de voorkeur geven, De kerstboom wordt verheerlijkt.
Conclusie: niet aanbevolen voor Z.S.
Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1937

Open Boekbeoordeling.
Jan van Groningen

Jaap uit de dode gang, druk 1, 78 blz.
G.K.C.O. 11 t.d.t. Japie Blom is een arme weesjongen, die bij zijn Oom in het dorpje Kleinstreek woont. Hun kleine woning is niet veel meer dan een krotje, gelegen in een slopje, de Dode Gang genoemd, omdat vroeger daar door heen de weg naar het kerkhof was. De Oom, een goddeloos onverschillig man, tracht met alles en nog wat aan den kost te komen, terwijl Jaap moet venten met allerlei kleinigheden. Hij is wat scheef en is mede daardoor het mikpunt van plagerijen en baldadigheden der andere jongens. Vooral Geurt Pater is voor hem een echte belhamel, die door zijn ruwe plaagzucht oorzaak is, dat hij een extra door hem verdiend kwartje verliest. Uit wraak duwt hij, zonder dat iemand het ziet, de onbeheerde fiets van Geurt in het water. Omtrent dien tijd wordt hij aangetrokken door een god-vreezenden schoenmaker, Jelle Walter, die hem den weg der zaligheid doet kennen. Jaap heeft een ontvankelijk hart, zoodat hij op aandrang van zijn vriend aan Geurt en diens ouders zijn bedreven kwaad belijdt. De schoenmaker blijft aan hem arbeiden, zoodat hij door diens toedoen, in een Christelijk gezin een plaats als leerjongen verkrijgt om voor schoenmaker te worden opgeleid. Hier neemt hij van "de Dode Gang" afscheid. De uitvoering en de verhaaltrant zijn nieuw, maar het thema is ontstellend oud. Het verloop en de uitkomst laten zich te voren reeds construeeren. 't Is waar, dat het Schriftwoord: "God zoekt het weggedrevene" hier praktisch wordt geillustreerd. De handelwijze van den schoenmaker stelt helder in het licht, dat wij ook in de meest hopelooze gevallen niet aflaten moeten te arbeiden aan het geestelijk en maatschappelijk welzijn onzer medemenschen. Tot oprechtheid en eerlijkheid wordt niet vruchteloos aangespoord. Om deze dingen verdient het boekje aanbeveling, doch we hebben ook onze bedenkingen. De overgang van algeheele onwetendheid tot nauwgezetheid en eerbied voor de Wet Gods is wel heel snel en zal met de werkelijkheid wel niet geheel overeenkomen. We missen in deze vertelling "zonde" en "genade" te veel. Het ontgaat ons, waartoe het noodig is te vermelden, dat het dochtertje van den dominee zich oneerbiedig gedraagt onder het gebed en de preek van haar vader. Om deze redenen is onze aanbeveling matig.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1937

Jan van Groningen

Jaap uit de dode gang, druk 2, 78 blz.
jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 10 jaar; algemeene strekking.
Korte inhoud: De hoofdpersoon van 't verhaal is Jaap, een arme jongen; zijn vader en moeder zijn reeds lang dood, en oom Koen, een goddelooze man, een dronkaard, heeft hem bij zich in huis genomen. Hij woont in een klein steegje, de doode gang. Jaap wordt door de geheele dorpsjeugd geplaagd en gesard als "de bedeljongen uit de doode gang" want hij moet zijn kost verdienen met het verkoopen van veters en zeep. Gelukkig komt hij in aanraking met den schoenmaker, een godvreezend man, die Jaap meeneemt naar de kerk en naar de kerstfeestviering en tenslotte hem van z'n oom vandaan haalt en hem wil opleiden in het schoenmakersvak. Algemeene op- of aanmerkingen: Het verhaal is niet onverdienstelijk geschreven, doch om de strekking, die absoluut niet Gereformeerd is, hetgeen voornamelijk blijkt uit de vertelling, welke de dominee bij de Kerstboom doet, niet aanbevolen. De Kerstboom had heel goed gemist kunnen worden. Het woord Heer wordt soms in plaats van Heere gebruikt.
Conclusie: niet aanbevolen voor Z.S.
Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1939

Open Boekbeoordeling.