Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



E. Gerdes

Jan van Diemen , druk 5, 166 blz.
Gerdes' historische verhalen laten zich altijd nog prettig lezen. Jan van Diemen is de zoon van Boer Arent van Diemen, een extra-orthodox, stroef man, die vreest, door al te vriendelijken omgang zijn kinderen te zullen bederven. De Auteur teekent hem als een weerzinwekkend mensch. Jan beeft een harde jeugd. Om 't minste vergrijp wordt hij zwaar gestraft. Hij is zelf wat los. Laat door zijn wildheid een van vaders beste paarden den poot breken. Durft daarom niet thuis komen. Neemt dienst op de vloot onder de Ruyter. Maakt allerlei ondervindingen door. Keert eindelijk als een verloren zoon terug. Wordt door vader - maar vooral door moeder, met liefde weer aangenomen. Dit boek is rijk aan verwikkelingen. Gelijk al de werken van Gerdes, heeft ook deze geschiedenis een ernstig godsdienstige strekking. Tevens brengt ze ons in herinnering het tijdperk van onze Vaderlandsche geschiedenis gedurende de Stadhouderlooze regeering onder de de Witten, toen Neerlands roem door de Ruyter op zee gehandhaafd werd. Hoewel de tooneelen, die hier geschetst worden, wel wat romantisch schijnen, heeft het geheel toch de strekking, te wijzen op Gods zorgende liefde en genade voor een kind, dat verloren was, en door Hem werd gevonden en in de ouderlijke armen werd teruggevoerd met berouw. Tegen deze strekking hebben we geen bezwaren. Maar wel hebben we ernstige bezwaar tegen allerlei bedenkelijke uitdrukkingen. Gerdes stelt hier de degelijke, alhoewel misschien ietwat bekrompen vroomheid, in een ongunstig licht (vooral in den persoon van Arent van Diemen) en neemt het op voor een soort Arminianerij. Dat Arent van Diemen zoo steil Calvinist is en zooveel met den Catechismus op heeft, kan de Schrijver hem blijkbaar niet al te best vergeven. In schier al zijn boeken komt uit, dat Gerdes niet Gereformeerd is; in "Jan van Diemen" al heel sterk. Zie bv. blz. 22, 43. Op bl. 55, boven aan, wordt indirect 's menschen onbekwaamheid tot bekeering geloochend. Ook lezen we telkens "Heer" in plaats van "Heere". Overigens is dit verhaal boeiend, zonder op verkeerde wijze de verbeelding te prikkelen. De uitvoering en de illustraties doen den heer Callenbach alle eer aan. Met eenig voorbehoud aanbevolen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1914

Open Jachin-boekbeoordelingen.


E. Gerdes

Jan van Diemen , druk 6, 166 blz.
Jan, een boerenzoon, bevalt het leven thuis niet langer en hij verlaat de ouderlijke woning. Hij komt in aanraking met een kermisjongen en zij besluiten op de vloot van De Ruijter dienst te nemen. Jan denkt vaak terug aan de woning, die hij ontloopen is. Zijn vriend heeft geen reden tot zulke droeve overpeinzingen, want vader en moeder heeft hij nooit gekend. De man, waarvoor hij werken moest, kan zijn vader niet zijn. Inderdaad blijkt ook, dat deze hem vroeger overgenomen heeft van een anderen kerel, die den jongen gestolen had. Als deze mededeeling op de vloot bekend wordt, krijgen Jan en zijn vriend verlof om naar huis te gaan, de een om aan zijn ouders vergiffenis te vragen, de ander om zijn verloren en weergevonden vader te ontmoeten. Later klimt Jan van Diemen in rang op en wordt kapitein. Het geheel geeft een beeld van allerlei toestanden te Amsterdam en op de vloot in de tijden der Engelsche oorlogen. Aanbevolen, als voren. Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1921
E. Gerdes

Jan van Diemen , druk 7, 165 blz.
G. K. 0. 4 z. p. f 1.50. (banden 50 cent). Dit boek is rijk aan verwikkelingen. Gelijk al de werken van Gerdes, heeft ook deze geschiedenis een ernstig godsdienstige strekking. Tevens brengt ze ons in herinnering het tijdperk van onze Vaderlandsche geschiedenis gedurende de Stadhouderlooze regeering onder de De Witten, toen Neerlands roem door de Ruyter op zee gehandhaafd werd. Hoewel de tooneelen, die hier geschetst worden, wel wat romantisch schijnen, heeft het geheel toch de strekking, te wijzen op Gods zorgende liefde en genade voor een kind, dat verloren was, en door Hem werd gevonden en in de ouderlijke armen werd teruggevoerd met berouw. Tegen deze strekking hebben we geen bezwaren. Maar wel hebben we ernstig bezwaar tegen allerlei bedenkelijke uitdrukkingen. Gerdes stelt hier de degelijke, alhoewel misschien ietwat bekrompen vroomheid, in een ongunstig licht (vooral in den persoon van Arent van Diemen) en neemt het op voor een soort Arminianerij. Dat Arent van Diemen zoo steil Calvinist is en zooveel met den Catechismus op heeft, kan de schrijver hem blijkbaar niet al te best vergeven. In bijna al zijn boeken komt uit, dat Gerdes niet Gereformeerd is; in "Jan van Diemen" al heel sterk. Zie b.v. blz. 22, 71, 143. Ook lezen we telkens "Heer" in plaats van "Heere". Overigens is dit verhaal pakkend, zonder op verkeerde wijze de verbeelding te prikkelen. De uitvoering doet den heer Callenbach alle eer aan. Onder voorbehoud aanbevolen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1929