Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Nel den Hollander

Jan Kwak en Bertie Kwek, druk 1, 72 blz.
G.K.C.O. (Cartonnen band). 4 t.d.t. In 43 kleine hoofdstukjes, elk van ruim één bladzijde, vertelt de schrijfster van de tweelingen Jan en Bertie, die (wel wat eigenaardig) van vader de bijnamen Kwak en Kwek kregen. Zij krijgen op hun verjaardag van opa een autoped en een kinderwagen. Terwijl Kwek ook even met den autoped mag rijden, belooft Kwak op den wagen te passen, maar verzuimt zijn plicht en gaat in huis wat drinken. Een hond maakt den lichten wagen aan 't rijden, die daardoor in de vaart terecht komt. Moeder vindt hem, en even later redt buurman de Jong de pop Lizelotje uit het water. De kinderen ontvangen 's avonds van vader een bestraffing en vermaning, die zij voelen verdiend te hebben. Beiden hadden zonder van elkaar te weten 's middags kinderlijk gebeden; nu danken zij voor hun teruggekregen schat en slapen rustig in. De illustrator is niet gelukkig geweest, de plaatjes zijn bepaald slecht. Ze konden bovendien uit den tijd van Dickens zijn, Een kleinigheid is, dat al de hoofdstukjes van moeilijk te ontcijferen romeinsche getallen zijn voorzien. Storend werken al de klanknabootsende woorden, waarvan dit boekje veel te veel heeft. De auteur heeft zeker uitbeeldend talent; de kleine kinderen zullen haar werk apprecieeren. De strekking is dat men graag wat voor een ander over hebben moet en trouw moet zijn; en dat in nood het gebed uitkomst brengt. Dat bidden wordt hier eigenaardig te pas gebracht en het doet naar onze meening evenals heel de verwerking van het ongeluk met den poppenwagen wat gechargeerd aan. We hebben bezwaar tegen het humanistisch evangelie: „lief voor elkaar en voor andere menschen te zijn, is wat God de Heer zoo graag wil, Ja, het allerliefste wil," (blz. 19). Daarom houdt Kwek met Lizelotje, de pop, gééf-oefeningen! Het religieus gehalte is zeer zwak, zoetelijk zonder greep. We durven dit boekje niet aanbevelen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1937

Nel den Hollander

Jan Kwak en Bertie Kwek, druk 1, 72 blz.
jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 5-7 jaar; algemeene strekking.
Korte inhoud: Dit is het verhaal van een kleinen tweeling, die nog niet naar school toe gaan, Jan en Bertie. Maar Jan wordt altijd Kwak genoemd en Bertie Kwek, iedereen uit het nieuwe straatje kent hen dan ook onder die namen. Jan speelt met zijn schep en Bertie met haar poppenwagen. Jan moet even op de wagen passen, maar vergeet het en de wagen valt in het slootje, waaruit ze weer opgevischt wordt. Algemeene op- of aanmerkingen: Het is ons een raadsel, hoe de schrijfster over zoo'n onbenullig verhaaltje 72 blz. kan volschrijven. Het heeft totaal geen inhoud, de godsdienstige strekking is nergens te vinden, ook het woordje Heer doet stootend aan. De schrijfster gebruikt aan het einde alleen een paar maal Heere. Wij vinden dit erg halfslachtig. Ook zinnetjes als: "Wanneer ik aan God denk, denk ik ook aan bidden. Dat komt omdat vader en moeder zulke mooie verhalen vertellen uit den Bijbel", bevallen ons niet. Wij zouden voor onze kleinen toch liever andere lectuur uitzoeken, die positiever is. Het woord Heer wordt in plaats van Heere gebruikt.
Conclusie: niet aanbevolen voor Z.S.
Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1937

Open Boekbeoordeling.
Nel den Hollander

Jan Kwak en Bertie Kwek, druk 2, 72 blz.
jongens- en meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van ± 6-8 jaar; algemeene strekking.
Korte inhoud: Het boekje vertelt van een tweeling, Bertie Kwek en Jan Kwak. Jan heeft een autoped en Bertie een poppenwagentje gekregen. Ook treedt er een oude mijnheer in op. 't Is in een der buitenwijken der stad. Het poppenwagentje staat even onbeheerd en rijdt dan het water in. Het popje, Lizelotje, drijft in de vaart. Verlegen staan beide kinderen, als ze op de plaats komen, waar ze de wagen gelaten hebben. Moeder vindt de wagen in het water en haalt ze er uit. Maar 't popje is weg. Later vindt mijnheer de Jong het popje en brengt het thuis. Alles is terecht. Beide kinderen hebben er om gebeden en 's avonds danken ze den Heere, dat alles terecht is gekomen. Vader wijst zijn kinderen er op, dat het hun eigen schuld is. Wat jullie belooft, moet je doen! Algemeene op- of aanmerkingen: Taal kinderlijk. Het godsdienstige zeer; zeer oppervlakkig. Nieuwe spelling. Het woord Heer wordt in plaats van Heere gebruikt.
Conclusie: niet aanbevolen voor Z.S.
Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1938

Open Boekbeoordeling.