|
|
|
R. van der Hauw Jongens uit een stil stadje, druk 1, 249 blz. | Leeftijd 10-14 jaar. Een flink dik jongensboek van 249 blz. Keurig gebonden, mooie titelplaat en aardig geïllustreerd. En de inhoud? Een boeiende geschiedenis van eenige vriendjes uit een stil stadje en daar door heen de geschiedenis van een woonwagenbewoner en die van een boerenknecht. Spannende momenten zijn er bij! Het boek leert, dat kleine oorzaken groote gevolgen kunnen hebben en hoe onschuld wordt beloond en schuld gestraft. Ook hier wordt even met één regeltje van een kerstboompje met vijf kaarsjes gerept. Toch wil ik dit boek warm aanbevelen. 't Is een goed boek voor jongens van 10-14 jaar. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1932 Open Boekbeoordeling. |
R. van der Hauw Jongens uit een stil stadje, druk 1, 249 blz. | G. K. C. 0. 20 t. d. t. 90 cent. Dit dikke, prachtig-uitziend boek is een soort van jonges-avonturen-roman. Reeds de omslag met zijn mooie teekening brengt in de frissche buitenstemming van bosch en hei, die het heele verhaal doortintelt. Een plattegrond op den binnenkant van den omslag belooft van te voren al allerlei prettigs. In dat opzicht stelt de auteur niet teleur. Vijf jongens, schoolkameraden, vormen een collectief middelpunt, maar in één van hen, Bernard wordt de pointe bereikt. De vrienden halen allerlei kattekwaad uit. In den boomgaard van het kasteel kapen ze peren. Als ze onraad bemerken, nemen ze de vlucht, doch de boomklimmer laat in de haast zijn horloge achter, dat hij zoolang in zijn klomp verborgen had. 't Wordt gestolen door een boerenknecht, die het in een schuilhoek verstopt met andere gestolen voorwerpen. Door een samenloop van omstandigheden wordt die diefstal ontdekt, waarna de schuldige gevangen genomen wordt. Hij weet echter te ontsnappen. Kort daarna zijn de jongens weer buiten, als een van hen, Bernard, de zoon van een fabrikant, opzettelijk met een steen uit zijn katapult een ruit van een woonwagen vernielt. De steen treft echter ook een lamp in den wagen, waarvan een stuk glas in het oog van een kind dringt. Eenige maanden later wordt dezelfde jongen bij een val uit een hoogen boom, waarin hij geklommen is, gered door den man uit den woonwagen. Deze redding brengt den jongen tot inkeer. Berouwvol belijdt hij zijn schuld, waarna de woonwagenman rijkelijk door den fabrikant bedacht en uit zijn maatschappelijke ellende verlost wordt. Hier en daar herinnert dit verhaal aan "Ouwe Bram" van V. d. Hulst. Wij juichen het toe, dat ernstig wordt gewaarschuwd tegen het verzwijgen van de zonde; belijdenis van schuld wordt aanbevolen, ook al geschiedt dit niet met zooveel woorden ; onbezonnenheid en roekeloosheid worden veroordeeld. Maar onze bezwaren zijn, dat het niet alleen al te romantisch is (b.v. de geschiedenis van den kelder onder het verbrande hutje, en die van de ontsnapping van Hessel) , doch ook hier en daar zeer onwaarschijnlijk. Het is onaannemelijk, dat zooveel jongens maanden achtereen zwijgen kunnen over het kwaad, door een van hen bedreven. De geestelijke ommekeer van den zwervenden woonwagenman grenst aan het ongeloofelijke. En al de streken van de kwajongens vinden we paedagogisch af te keuren, juist omdat de jongens er zoo intens in meeleven. Sommige plaatjes zijn voortreffelijk. Dat op blz. 232 is mislukt. Men ziet: wij hebben onze bedenkingen. Deze doen, alles gewikt en gewogen, evenwel de schaal niet zóózeer omslaan, dat ons oordeel bepaald ongunstig worden zou. Onder voorbehoud van het bovenstaande geven we onze aanbeveling. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1932 |
R. van der Hauw Jongens uit een stil stadje, druk 2, 195 blz. | gebonden. Nogal ouderwets geïllustreerd, maar passend bij de stijl van het boek. Prijs f 16,90. Leeftijd ± 12 jaar. Geschikt voor jongens. Inhoud: De hoofdpersonen zijn 4 vrienden van 12 jaar, die samen ondeugende jongensstreken uithalen, maar soms ook eerlijk schuld bekennen. Hun 'vijand' is Hessel Kamstra, een weesjongen die een gemeen karakter heeft. Eens, als de jongens peren willen stelen, worden ze betrapt en slaan op de vlucht. Kees heeft zijn horloge in een klomp gelegd, maar laat alles achter. Later zien de jongens kans om in de boomgaard van het kasteel terug te komen, maar ze worden bespied door de veldwachter die op zoek is naar iemand die druiven en een loden pijp heeft gestolen. Hij hoort dat de jongens een horloge zoeken en grijpt ze in de kraag. Doordat de kinderen met een katapult een ruitje van de woonwagen van Lange Dries stukschieten, krijgt zijn zoontje, een stuk glas in zijn oog. Hessel komt erachter dat de politie op het spoor van de dief is en probeert de schuld op Lange Dries af te schuiven. Maar toch komt uit dat Hessel de dief is. Ook de verhouding met Lange Dries wordt weer goed na een ongeluk van één van de jongens. Conclusie: Het verhaal speelt zo'n 50 jaar geleden, denk ik. Maar dat wil nog niet zeggen dat ook de stijl en de woordkeus van toen gebruikt moeten worden. Enkele voorbeelden: 'Laten we ons onder de brug verschuilen' - 'Karel, ziende dat 't hem ernst was, voldeed haastig aan 't bevel' - 'Hoge kastanjebomen welfden hun takken met brede bladeren over 't traag-voortstromende water'. Dit spreekt jongens van deze tijd niet meer aan. De beschrijving, van het stuk glas dat rechtop in het oog van het jongetje staat en er zo uitgetrokken wordt, vind ik griezelig. De christelijke strekking is goed. Eindoordeel: niet aanbevolen. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1980 Open Boekbeoordeling. |