|
|
|
H. Wessel Kees de kapitein, druk 1, 117 blz. | G.K.C.B. 11 t.d.t. Vier vrienden uit een Zuiderzeestadje trekken er stilletjes op uit met het bootje van Barend „Bot", den visscher. Door den eigenaar op heeterdaad betrapt, weten ze, al wadend door het water van de beek, te ontkomen. Jan is op de vlucht kopje ondergegaan en moet het avontuur met een zware longontsteking bekoopen. Kees, de hoofdaanlegger van het geval, beleeft moeilijke dagen. Zijn zelfverwijt brengt hem tot schuldbekentenis tegenover zijn ouders en die van Jan. Jan herstelt, en aan het eind van het verhaal zien we het viertal weer in Barends boot, maar nu om het weggedreven vaartuig voor den ouden baas op zijn oude plaats terug te brengen, waarbij Kees als kapitein fungeert. Het boekje, waarvan stijl en inhoud sterk aan de werkjes van v.d. Hulst herinneren, is vlot geschreven. De strekking is goed: het begane kwaad wordt niet verdoezeld, maar als schuld aan God beleden. Bandteekening fleurig. Illustraties goed. Gaarne aanbevolen voor jongens van 10-12 jaar. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1941 |