|
|
|
Gina van Weeden Wending, druk 1, 157 blz. | meisjesboek; geschikt voor een leeftijd van 14-16 jaar; algemeene strekking. Korte inhoud: Eefje de Wit gaat op de Mulo. Ze kan goed leeren. In het eerst heeft ze nogal wat op met Adrie Verremans, een rijk, verwend kind. Later komt Lenie Horstings op de Mulo. Eefje is jaloersch, omdat Lenie haar in het leeren voorbijstreeft. Eefje maakt dan een moeilijken tijd door. Op het partijtje bij de rijke Adrie heeft ze het niet naar haar zin. 't Gaat er zoo geheel anders toe, dan zij het thuis gewend is. Dan blijkt het, dat Adrie ook niet gelukkig is, omdat ze zich zoo alleen voelt. Maar ze dartelt haar verdriet weg. De jongens en meisjes van de Mulo organiseeren leuke uitstapjes en hebben een schoolclub. Samen maken ze heel wat door. Tenslotte worden Eefje en Lenie trouwe vriendinnen en de rijke Adrie verdwijnt van school. Algemeene op- of aanmerkingen: Een vlot verteld, leuk meisjesboek. De schrijfster kent het leven op de Mulo en weet daarvan op onderhoudende wijze te vertellen. Het boek is wel wat godsdienstig getint, want het spreekt van Christus, Die je in je moeilijkheden helpt. Of het nu daarmee van het gehalte is, zooals wij het gaarne voor onze kinderen wenschen, betwijfelen we. Conclusie: Wij hebben noodig den Borg, Die de zonde wegneemt. Ongeschikt. | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1934 Open Boekbeoordeling. |
Gina van Weeden Wending, druk 1, 157 blz. | G. K. C. 0. 4 z. p. 75 cent. Dit fraaie kloeke boek is bekroond met den derden prijs in Bredée's kortelings uitgeschreven wedstrijd. Dat is geen wonder, want het is een boek met zeer goede hoedanigheden. Echt natuurlijk beschrijft het de geschiedenis van Eefje de Wit. een dorpsmeisje in de bakvischjaren, leerlinge op een Chr. M.U.L.O. school. Begaafd, en wat jaloersch. Veel vragen en zorgen zijn in haar hoofd; ze zoekt het hier en daar .... onevenwichtig. Soms uitgelaten, dan weer diep ernstig. Een kind zooals er op dien leeftijd vele zijn. Ze heeft veel kennisjes, maar eigenlijk geen echte vriendin. Veel gaat ze om met Adri Veremans, die uit een wereldsch gezin komt en die krijgen kan wat haar hartje begeert. We maken verder kennis met Eefjes broer Bram, die kunstideeën heeft, maar leiding mist. Eefje voelt, dat er in haar hart een leegte is. Haar oudste zus Nel is een vroom meisje, die weet, dat Christus allen kan helpen. Tante Truke geeft aan Eefje ook goeden raad. Eefje wordt nu vriendin met Leny, de dochter van een Godsdienstonderwijzer, die haar op 't goede spoor brengt. Een bazaravond, waar ze met Leny helpt, bevredigt haar meer dan een fuif bij Adri. Tante Truke trouwt ten slotte niet een kunstschilder, die ook voor broer Bram tot goede hulp wordt. De illustraties zijn bepaald fraai, die tegenover blz. 40 is een meesterstukje van perspectief. De opzet is goed: onbevredigd is ons hart, tot het rust vindt in Christus. Het spijt ons wezenlijk, dat we één bezwaar hebben. Christus, die werkelijk een plaats in dit boek heeft, komt te veel voor als Helper die alles goed maakt, en die je steunt als je aan Hem denkt, en nabij je is." Maar aan Eefje wordt Hij niet getoond als de Verzoener, die zij ook in haar jonge meisjesleven noodig heeft. Het werk van den Heiligen Geest wordt te oppervlakkig behandeld. Toch kan van dit boek stellig invloed ten goede uitgaan; ons bezwaar is dan ook niet van dien aard, dat we de uitdeeling zouden moeten ontraden. Misschien dat het bij een tweeden druk, dien het stellig binnenkort hebben zal, indien rekening gehouden wordt met deze opmerking, zelfs een warme aanbeveling zal kunnen verkrijgen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1934 |