|
|
|
D. Alcock Wenzel, de arme student, druk 1, 48 blz. | Als behoorend tot de allerbeste kinderboeken, die ik ken, noem ik gaarne een bundel, die wel is waar op 't oogenblik is uitverkocht, maar die toch zeker wel herdrukt zal worden en waarvan in elk geval de vier verhalen elk afzonderlijk ook bij den Heer Callenbaoh verkrijgbaar zijn. De bundel is uit het Engelsch van D. Alcock, vertaald door Adelpha en heet: "Koningskinderen." 't Eene verhaal is al mooier dan 't andere. Jammer echter dat de titel, als men de drie eerste gelezen heeft, al spoedig laat raden, dat nu in het laatste ook wel... Maar laat ik liever niets verklappen. Begin met de laatste geschiedenis als ik u een raad mag geven. O, met hoeveel genot lazen wij dit: "Uit het land der Inca's," na eenige middelmatige werkjes te hebben doorgeworsteld. "Daar leef je nog eens van op!" riep een onzer terecht uit. Wat is er dan zoo mooi van? vraagt ge. Wel: 't verhaal is boeiend en dat mag immers wel, als het niet zoo als bij "de Zwerveling" de eenige goede eigenschap en de dekmantel van veel gebrekkigs is; voorts leerrijk: we zien eens een andere omgeving, andere zeden en gebruiken, andere gezichten dan die van ons eigen landje; en voorts ook leerzaam door een geestelijke kern. Stijl noch vertaling laten, zoo ik mij wel herinner, iets te wenschen over. En dan "Wenzel, de arme student" is ook heel goed. Een aanmerking zou ik willen maken op 't begin van Hoofdstuk 11, waar Wenzel ligt te denken, doch op de manier, waarop men aan iemand iets vertelt. Het volgende verhaal: "Het geschenk van den Czaar," interesseert wel, maar de roebels rollen hier wel wat heel rijkelijk. Overigens lazen we het met veel plezier en gaarne werden wij verplaatst in deze vreemde omgeving en leerden wij kleine eigenaardigheden uit het leven der Russen kennen. We worden in dezen bundel wel (en wij klagen daar allerminst over) naar verre landen gevoerd. Beginnen wij met Duitschland, om vervolgens in Rusland aan te komen, dan reizen we in 't derde gedeelde met "de kleine Zendelingen" van Tyrus door de Roode Zee naar Abessinie, om eindelijk uit te rusten in Peru, het land der Inca's. Verscheiden plaatjes, waarvan de meeste nogal aardig, zullen den kinderen welkom zijn. "Perzikjes gebed en hoe het verhoord werd," door Quirina. Stijl zeer goed, veel kinderlijks en liefs hier. Er komt iets in van een vader, die steelt, doch gelukkig zich bekeert en een gebedsverhooring van een kind over passende, nieuwe kleeren. Plaatjes goed, (de jongen wel wat te bleek.) M. Odu. geeft nog eens een bekeeringsverhaal in: "Wat Moeder voor haar jongen achterliet" en Dr. C. Gr. Barth vertelt gezellig in "Het Klaverblad" van twee schipbreuken, kennismakig met de politie, het af branden van een schouwburg, nog eens een brand, nu een van een schip, twee of drie firma's laat hij failliet gaan, tenslotte loopt alles goed af en trouwen de broer en de zuster uit de eene familie met de zuster en den broer uit het bevriende huisgezin en allen verdienen nu goed geld!! Bravo! Boeiend en zeer goed geschreven is "Ignatius", No. 1 van de serie "de Martelaars" door G.C. Hoogerwerff. De titel waarschuwt hen, die het voor hun kinderen nog niet geschikt achten iets van akeligheden te hooren, zich deze serie niet aan te schaffen, daarentegen zullen zij, die naast vermaak ook kennis als vrucht van 't lezen voor hun kinderen wenschen, gaarne iets aannemen, dat ontleend is aan Algemeene- Vaderlandsche- Zendings- of Kerk-geschiedenis. Het geeft al heel licht iets rustigs aan de kinderboeken, als zij op waarheid gegrond zijn. Iets rustigs en ... aantrekkelijks. De schrijver heeft een teekening van hoofdlijnen voor zich, waarvan hij niet afwijkt; toch blijft er voor zijn verbeelding vrij spel tot verdichten daaromheen. Vandaar het voordeel, dat we meestal verschoond blijven van die gezochte, onmogelijke, of althans onwaarschijnlijke verhalen, die we maar al te vaak in de mindere soorten Christelijke boekjes vinden. Het dweepziek verlangen van Ignatius, die den marteldood zoekt, wordt, de lezer gevoelt het, door den schrijver gelaakt. Overigens hebben wij den moed, den eenvoud, de liefde en volharding dier eerste Christenen te bewonderen. Of met het binden en ontbinden (blz. 49) werkelijk zulk een overgeven aan den Satan werd bedoeld, dat zullen we maar ter beslissing overlaten van hen, die hiervan een bijzondere studie hebben gemaakt. Jammer dat de laatste bladzijde van 't verhaal wordt ontsierd dooreen vijfmaal herhaald: ha! "In de Russische Smeltkroes", door Wilhelmina Riem Vis, liet na lezing geen onverdeeld gunstigen, maar ook niet ongunstigen indruk bij mij achter. Maar als kinderboek vooral leek het mij niet van de geschiktste. Ik geloof dat deze schrijfster heel goed schrijven kan of liever ik weet dit, maar zij maakt vaak den indruk, er maar zoowat op los te schrijven. Haar talent zou, dunkt mij, veel meer gecultiveerd kunnen worden. Zij moest zich er meer rekenschap van geven voor wie zij schrijft. "Nelly's donkere dagen", door Hesba Stretton; de vertaler wordt wijselijk niet genoemd; zijn werk laat veel te wenschen over. Voor jongelieden boven de 15 jaar en als geheelonthouders-propagandawerkje kan het dienst doen, niet voor kinderen. H.C. Gunning¿de Vries. | Boekbeoordeling in Het Kind, 21-11-1908 |