|
|
|
J.L.F. de Liefde Kokkerèl en Pikkepik, druk 1, 32 blz. | G.K.O. 6 t.d.t. Kokkerèl en Pikkepik zijn twee krielkippetjes, het verjaarscadeau van Harm, den boerenknecht, aan Maarten, het zoontje van zijn baas. Daar is verder Max, de heemhond en Toeka, de kloekhen. Zij vormen, met Vader en Moeder, het kleine wereldje, waarin Maarten zich beweegt en gelukkig voelt. Een nachtelijk gevecht tusschen Max en een op kuikens belusten vos brengt eenige spanning in het simpele verhaaltje. Hier is een fleurig omslag en hier zijn goede teekeningen. Maar de titel is naar ons gevoelen afschuwelijk. Misschien dat kleine kinderen dit anders bezien. Het geheel heeft weinig om het lijf. Voor Evangelisatie heeft het geen bijzondere qualiteiten. Het spreekt wel van God als Schepper en Onderhouder van alle dingen. Dat doet het op eenvoudige en welsprekende manier. Voor de Zondagsschool is het echter slechts matig geschikt. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1941 |