|
|
|
Ida Keller Langs 's levens kronkelpaden, druk 1, 157 blz. | G. K. C. 0. 21 t. d. t. f 1.20. (Banden 45 cent). Een voortreffelijke titel, gezien de zeer ingewikkelde geschiedenis, waarin met een heelen kring van menschen kennis wordt gemaakt. De hoofdpersoon is Jozef, een wees, die door zijn grootvader wordt opgevoed. Die grootvader is een marktkoopman. Jozef wordt dit ook. Door toevallige omstandigheden komt hij in aanraking met drie jonge dames en met de familie Stomp. Deze familie maakt den geheel onkundigen knaap bekend met den Heere Jezus. Een ongelukkige vrouw, uit dezelfde achterbuurt waar Jozef woont, en die ook op haar wijze evangeliseert, onderricht Jozef eveneens. Door middel van een bijbeltje, dat Jozef van de familie Stomp ontvangt, wordt Jozef tot bekeering gebracht. Sam Pot, een andere marktkoopman, mag Jozef niet lijden. Een horloge wordt door dezen behendig in de kar van Jozefs grootvader geworpen; en nu van diefstal beschuldigd, raakt Jozefs grootvader onschuldig in de gevangenis en komt daar evenzeer tot bekeering. Sam Pot wordt door een auto aangereden en gebracht in een ziekenhuis, waar ook hij zich bekeert en belijdt, dat hij Jozefs grootvader valsch heeft beschuldigd, tengevolge waarvan, deze uit de gevangenis wordt ontslagen. Bij die gelegenheid is er blijdschap in 't huisgezin van Stomp. De handel van Jozef wordt uitgebreid, en gaat gezegend en Jozef trouwt met een dochter van Stomp. - Dit boek heeft al de deugden en al de gebreken van de bekende auteur, die reeds zooveel jaren met haar pennevruchten de kinderlitteratuur heeft verrijkt. De deugden: vlotte verteltrant, ofschoon van oudere methode; sterk evangeliseerende strekking, waarbij de hoofdwaarheden goed tot haar recht komen, wijl er telkens gesproken wordt van zonde en genade. Maar andererzijds ook de gebreken: het grillige en ingewikkelde van de uitgesponnen gebeurtenissen, vaak met onjuiste details, omdat het beschrevene niet is "gezien" (vgl. de eerste alinea: als de maan vol is, is de hemel niet donkerblauw en staan er geen duizenden en duizenden sterren te fonkelen; vgl. ook de beschrijving van den tuin, let wel: een stadstuin, op blz. 116); voorts het romantische en onwaarschijnlijke van het verloop der dingen en de reeks van opeenvolgende bekeeringen, en ten slotte de groote voorliefde voor den kerstboom. De illustraties zijn ons te wild; met te weinig liefde zijn de subjecten behandeld. We durven het boek niet afkeuren, maar er is zeer ruime keus uit vele, die veel beter zijn. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1929 |