Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



J. Smelik

Wie zich verhoogt ..., druk 3, 153 blz.
Bijzonderheden: Oorspronkelijk jongensboek van 153 blz.; goed-geïllustreerd, 3e druk. Gebonden: f 1.50. Leeltijd: 12-14 jaar. Bij bestellingen vanaf f 10- halve prijs.
Korte inhoud: Jan heeft bijna de school doorloopen. Hij rekent er op, dat hij naar de H. B. S. zal gaan, hoewel zijn vader, een timmerman, het zeker niet bekostigen kan. Dit vak is Jan n.l. te min. Tante Cor, een naaister, die blijkbaar grof geld verdient, wil hem voor haar rekening de Ambachtsschool laten bezoeken. Hij hoort wat van het gesprek en meent, dat het de HBS geldt. Hij bluft onder z'n makkers. Daarna krijgt zijn hoogmoed knak op knak. Hij had o.a. willen geuren op een gymnastiekuitvoering, maar... klemt zijn hand en kan niet meedoen. Kort nadat hij op de Ambachtsschool is, komt een verwaande neef, een kweekeling, logeeren, die Jans hoofd op hol maakt Zijn tante maakt hem echter duidelijk, dat hij heeft te blijven, waar hij is. Na een jaar heeft hij den eersten prijs!
Beoordeeling: Elk hoofdstuk handelt over hetzelfde onderwerp "de hoogmoed van Jan". Onder verschillende omstandigheden. Ieder familielid geeft zijn preek je daarover ten beste. Moeder doet het betoogend bestraffend. Vader driftig, de neef uit de hoogte (hij is 16 en zelf behoorlijk verwaand), de tante geërgerd en afdoend. Jan is verder geen kwade jongen en wil elken keer wel, met Gods hulp, den goeden weg op. Als de ouders hem eens bijtijds gezegd hadden, dat om de kosten van de H B. S. geen sprake kon zijn, zou Jan vermoedelijk ongeschokt de Ambachtsschool zijn binnengaten niet zonder vrees of sommige jonge lezers zullen meenen, dat men zich in-vredes-naam maar moet vernederen, opdat men later verhoogd zal worden. Matig aanbevolen. A. K.

Open Gids


J.Lens Bibliotheekgids voor Chr. School- en Jeugdbibliotheken, 1930
J. Smelik

Wie zich verhoogt ..., druk 3, 153 blz.
G. K. C. 0. (Cartonnen band). 16 t. d. t. 60 cent. Jan Gerkema, zoontje van eenvoudige, godvreezende ouders, is hoogmoedig. Timmerman, als zijn vader, wil hij niet worden. Hij wil hooger op, en zeurt. altijd maar over de H. B. S. Z'n ouders, verstandige menschen, zien de drijfveer heel goed en geven niet toe; veeleer bestraffen ze Jan over z'n hoogmoed. Herhaaldelijk komen bij Jan wel andere gedachten op, voelt hij ook z'n hoogmoed als zonde, maar ofschoon hij nogal eens een harde les krijgt, z'n kwaal verliest hij niet. Dat blijkt als er gymnastiek-uitvoering wezen zal. Jan kan uitstekend "gymmen" en spiegelt zich z'n groote triumfen voor, ziet zich als den held van den avond toegejuicht. Dan, bij een stoeipartij, raakt hij met z'n vingers tusschen de deur - en kan hij niet mee doen. Hij mokt en is zoo boos, dat hij niet bidden wil. Moeder echter brengt hem 't verkeerde van z'n doen onder 't oog en wijst hem er op, dat wie zich verhoogt vernederd worden zal. De uitvoeringsavond kost hem dan wel zwaren strijd, maar dank zij mede z'n tante Cor, die hem een mooi geschenk geeft, komt hij z'n bezwaren te boven. Een tweede vernedering is het feit, dat hij niet naar de H. B. S. gaat. Toevallig heeft hij tante Cor hooren zeggen tot z'n moeder, dat ze alle kosten van schoolgeld en leermiddelen zal betalen en hij twijfelt niet, of dat beteekent, dat hij naar de H. B. S. zal gaan. Tegenover z'n kameraden heeft hij dan ook al opgeschept daarover. 't Blijkt echter, dat de Ambachtsschool bedoeld is geweest, ook al omdat de meester meende, dat Jan de H. B. S. niet zou kunnen volgen. Groot is de vernedering, als Jan moet bekennen, dat hij niet naar de H. B. S. gaat. Maar als dan straks het werk daar hem best bevalt en hij, tegen z'n verwachting, bij den overgang den eersten prijs krijgt, is hij geheel verzoend en stemt het z'n moeder toe, dat eerst door z'n vernedering het goede is gekomen. Dan bidt hij God om voor z'n verder leven van z'n hoogmoed verlost te worden. De schrijver blijkt thuis te zijn in het jongensleven, zoowel in huis als in de school. De taal van den jongen kent hij en ook die van een verstandige Godvreezende moeder. Twee dingen zijn de verdiensten van dit boekje: Vooreerst, dat het heel natuurlijk is. Alle menschen zijn hier echt, geen boeken-figuren. Daardoor juist spreekt het geloof van Jans ouders hier zoo duidelijk in zijn kracht. Ten tweede, dat het een frisch en paedagogisch gegeven verwerkt, waarbij de geestelijke kant achtergrond is, niet, zooals o.i. nog te veel voorkomt, aanstonds domineerend wordt gemaakt ten opzichte van het verhaal. Dat den kinderen hier getoond wordt, dat een vak te leeren, als de omstandigheden het meebrengen, niets vernederends is, veeleer van meer beteekenis dan een ongemotiveerd hooger-op zoeken, is o.i. uitnemend. Vele ouders zijn niet zoo verstandig als vader en moeder Gerkema. Uit conceptief oogpunt is het heel juist, dat nu eens niet aan 't eind werkelijk op een of andere manier Jans zin wordt vervuld, zelfs al heeft hij er altijd om gebeden. Dat maakt het boekje veel sterker en geeft bovendien de gelegenheid er eens met nadruk op te wijzen, dat zulk bidden verkeerd bidden geweest is. Hartelijk aanbevolen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1935

J. Smelik

Wie zich verhoogt ..., druk 3, 153 blz.
jongensboek; geschikt voor een leeftijd van ± 12-15 jaar; algemeene strekking.
Korte inhoud: Jan Gerkema, een jongen uit de 7e klas, wil graag naar de H.B.S., echter 't meest, omdat hij later graag een "meneer" wil zijn en niet een werkman, zooals zijn vader, die timmerman is. Vader en moeder begrijpen dit en willen zoo graag, dat hun jongen niet zoo hoogmoedig is. "Wie zich verhoogt, zal vernederd worden". Dit komt wel eens uit bij Jan. Nadat hij uit een gesprek tusschen moeder en tante Cor gehoord heeft, dat tante voor hem "die school" wel zal betalen, dacht Jan, dat hij naar de H.B.S. mocht en vertelde dit op school, alsof 't al zeker waar was. Later bleek echter, dat tante met "die school" de Ambachtsschool bedoeld had en dat hij timmerman mocht worden. Als hij op de Ambachtsschool is, heeft hij 't eerst goed naar zijn zin, maar als Wiebe, zijn neef uit Friesland, die in de 2e klas van de Kweekschool zit, bij hem gelogeerd heeft, wil Jan toch ook graag wel "meneer" zijn en naar de Kweek gaan. Als hij er met tante Cor over spreekt, zegt deze, dat 't weer 't duiveltje van den hoogmoed is, dat hem kwelt. Gelukkig gaat 't met Jan daarna goed. Hij wint op de Ambachtsschool een eersten prijs en denkt: er nu niet aan, er mee te pronken. Van tante Cor krijgt hij een fiets.
Conclusie: Aanbevolen.
Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1935

Open Boekbeoordeling.
J. Smelik

Wie zich verhoogt ..., druk 3, 153 blz.
Het verhaal van een jongen, die het hart wel een beetje erg hoog draagt en die het graag wat verder in de wereld wil brengen dan Vader, die maar een eenvoudige timmerman is. Eigenlijk kijkt Jan er een beetje op neer, om een gewone werkman te worden en daarom hoopt hij ook vurig naar de H.B.S. te mogen gaan. Vader en Moeder kunnen dat echter niet betalen en zoo wordt besloten, dat Jan de Ambachtsschool zal afloopen; zijn tante zal dat bekostigen. Het is voor Jan een hevige teleurstelling, hij was zoo vervuld geweest van de H.B.S. en had zelfs al op school verteld, dat hij daar heen mocht. Hij krijgt nu een bittere pil te slikken en in al zijn egoïsme ziet hij niet hoe ondankbaar hij is tegenover Tante, die zooveel voor hem over heeft. Gelukkig bevalt het hem goed op de nieuwe school, maar telkens komt die leelijke hoogmoedige trek weer in hem boven. Het duurt nog een heelen tijd voor Jan leert, eenvoudig van hart te zijn. Het is jammer dat in dit boek de moraal er vaak wat al te dik boven op ligt. Leeftijd 8-12 jaar. Boekbeoordeling in Kind en Zondag, 1938
J. Smelik

Wie zich verhoogt ..., druk 4, 153 blz.
jongensboek; geschikt voor een leeftijd van ± 12-14 jaar; algemeene strekking.
Korte inhoud: Het verhaal teekent ons Jan Gerkema in zijn strijd tegen den hoogmoed. Jan is een echte Hollandsche jongen, open en eerlijk, maar heeft een groote karakterfout: hij geeft graag hoog op van zijn kennen en kunnen. Dit bezorgt hem veel verdriet: een prijs gaat zijn neus voorbij, zijn vrienden vinden steeds een zwak punt bij hun plagerijen, aan de gymnastiekuitvoering kan hij niet meedoen. Hij wil ook graag "mijnheer" zijn. Vandaar zijn keuze voor de H.B.S. Moeder, vader en tante Cor weten het echter zoo te leiden, dat hij, zij 't dan aanvankelijk met eenigen tegenzin, met volkomen instemming op de Ambachtsschool gaat. Wiebe, zijn neef, veroorzaakt nog eenige moeilijkheden. Tenslotte is Jan evenwel geheel verzoend met de gedachte "maar" timmerman te worden. Algemeene op- of aanmerkingen: Een goed boek voor de oudere jongens van de Z.S. Het godsdienstig gehalte is goed, behoudens een opmerking: Moeder wil het geloof aanpraten bij haar jongen. Het zal gewerkt moeten worden door Gods Geest. De beschrijving van de uitvoering van de gymnastiekvereeniging is ons niet sympathiek. Om het goede, dat er in is, kunnen we het boek toch wel aanbevelen. Nieuwe spelling.
Conclusie: aanbevolen voor Z.S.
Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1938

Open Boekbeoordeling.
J. Smelik

Wie zich verhoogt ..., druk 4, 153 blz.
G.K.C.O. (Cart. band). 16 t.d.t. Jan Gerkema, zoontje van eenvoudige, godvreezende ouders, is hoogmoedig. Timmerman, als zijn vader, wil hij niet worden. Hij wil hooger op, en zeurt altijd maar over de H.B.S. Z'n ouders, verstandige men-schen, zien de drijfveer heel goed en geven niet toe; veeleer bestraffen ze Jan over z'n hoogmoed. Herhaaldelijk komen bij Jan wel andere gedachten op, voelt hij ook z'n hoogmoed als zonde, maaar ofschoon hij nogal eens een harde les krijgt, z'n kwaal verliest hij niet. Dat blijkt als er een gymnastiek-uitvoering wezen zal. Jan kan uitstekend ,gymmen" en spiegelt zich z'n groote triumfen voor, ziet zich als den held van den avond toegejuicht. Dan, bij een stoeipartij, raakt hij met z'n vingers tus-schen de deur — en kan hij niet mee doen. Hij mokt en is zoo boos, dat hij niet bidden wil. Moeder echter brengt hem 't verkeerde van z'n doen onder 't oog en wijst hem er op, dat wie zich verhoogt vernederd worden zal. De uitvoeringsavond kost hem dan wel zwaren strijd, maar dank zij mede z'n tante Cor, die hem een mooi geschenk geeft, komt hij z'n bezwaren te boven. Een tweede vernedering is het feit, dat hij niet naar de H.B.S. gaat. Toevallig heeft hij tante Cor hooren zeggen tot z'n moeder, dat ze alle kosten van schoolgeld en leermiddelen zal betalen en hij twij- felt niet, of dat beteekent, dat hij naar de H.B.S. zal gaan. Tegenover z'n kameraden heeft hij dan ook al opgeschept daarover. 't Blijkt echter, dat de Ambachtsschool bedoeld is geweest, ook al omdat de meester meende, dat Jan de H.B.S. niet zou kunnen volgen. Groot is de vernedering, als Jan moet bekennen, dat hij niet naar de H.B.S. gaat. Maar als dan straks het werk daar hem best bevalt en hij, tegen z'n verwachting, bij den overgang den eersten prijs krijgt, is hij geheel verzoend en stemt het z'n moeder toe, dat eerst door z'n vernedering het goede is gekomen. Dan bidt hij God om voor z'n verder leven van z'n hoogmoed verlost te worden. De schrijver blijkt thuis te zijn in het jongensleven, zoowel in huis als in de school. De taal van den jongen kent hij en ook die van een verstandige Godvreezende moeder. Twee dingen zijn de verdiensten van dit boek. Vooreerst, dat het heel natuurlijk is. Alle menschen zijn hier echt, geen boekenfiguren. Daardoor juist spreekt het geloof van Jans ouders hier zoo duidelijk in zijn kracht. Ten tweede, dat het een frisch en paedagogisch gegeven verwerkt, waarbij het geestelijke achtergrond is, niet, zooals o.i. nog te veel voorkomt, aanstonds domineerend wordt gemaakt ten opzichte van het verhaal. Dat den kinderen hier getoond wordt, dat een vak te leeren, als de omstandigheden het meebrengen, niets vernederends is, veeleer van meer beteekenis dan een ongemotiveerd hooger-op zoeken, is o.i. uitnemend. Vele ouders zijn niet zoo verstandig als vader en moeder Gerkema. Uit conceptief oogpunt is het heel juist, dat nu eens niet aan 't eind werkelijk op een of andere manier Jans zin wordt vervuld, zelfs al heeft hij er altijd om gebeden. Dat maakt het boekje veel sterker en geeft bovendien de gelegenheid er eens met nadruk op te wijzen, dat zulk bidden verkeerd bidden geweest is. Hartelijk aanbevolen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1938

J. Smelik

Wie zich verhoogt ..., druk 4, 153 blz.
G.K.C.O. (Cart. band). 16 t.d.t. Jan Gerkema, zoontje van eenvoudige, godvreezende ouders, is hoogmoedig. Timmerman, als zijn vader, wil hij niet worden. Hij zeurt altijd maar over de H.B.S. Z'n ouders, verstandige menschen, bestraffen Jan over z'n hoogmoed. Jan kan uitstekend „gymmen" en spiegelt zich z'n groote triumfen voor, ziet zich als den held van den avond toegejuicht. Dan, bij een stoeipartij, raakt hij met z'n vingers tusschen de deur — en kan hij niet mee doen. Hij mokt en is zoo boos, dat hij niet bidden wil. Moeder echter wijst hem er op, dat wie zich verhoogt, vernederd worden zal. Hij komt z'n bezwaren te boven. Een tweede vernedering is het feit, dat hij niet naar de H.B.S. gaat. Tegenover z'n kameraden heeft hij al opgeschept. Groot is de vernedering, als Jan moet bekennen, dat hij niet naar de H.B.S. gaat. Maar als dan straks het werk op de Ambachtsschool hem best bevalt en hij, tegen z'n verwachting, bij den overgang den eersten prijs krijgt, stemt hij het z'n moeder toe, dat eerst door z'n vernedering het goede is gekomen. Dan bidt hij God om voor z'n verder leven van z'n hoogmoed verlost te worden. De schrijver blijkt thuis te zijn in het jongensleven, zoowel in huis als in de school. De taal van den jongen kent hij en ook die van een verstandige Godvreezende moeder. Twee dingen zijn de verdiensten van dit boek. Vooreerst, dat het heel natuurlijk is. Alle menschen zijn hier echt, geen boekenfiguren. Daardoor juist spreekt het geloof van Jans ouders hier zoo duidelijk in zijn kracht. Ten tweede, dat het een frisch en paedagogisch gegeven verwerkt. Dat den kinderen hier getoond wordt, dat een vak te leeren, als de omstandigheden het meebrengen, niets vernederends is, veeleer van meer beteekenis dan een ongemotiveerd hooger-op zoeken, is o.i. uitnemend. Vele ouders zijn niet zoo verstandig als vader en moeder Gerkema. Uit conceptief oogpunt is het heel juist, dat nu eens niet aan 't eind werkelijk op een of andere manier Jans zin wordt vervuld, zelfs al heeft hij er altijd om gebeden. Dat maakt het boekje veel sterker en geeft bovendien de gelegenheid er eens met nadruk op te wijzen, dat zulk bidden verkeerd bidden geweest is. Hartelijk aanbevolen.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1940