|
|
|
Marian Schalk-Meijering Mijn vriend komt uit het buitenland, druk 1, 78 blz. | geïllustreerd door Hent van den Berg, leeftijd vanaf 12 jaar, niveau A.V.I. 8. Prijs f 10,50. Inhoud: Terwijl Herbert in gedachten zit, ziet hij tussen de struiken een vreemde jongen. Thijs is een jongen die is weggelopen uit een tehuis. Een levensverhaal volgt! Thijs is een vondeling, een buitenlander en wordt op school geplaagd. Herbert besluit voor Thijs te zorgen. Samen zoeken ze een geheime schuilplaats, de ruïne van de steenoven. Er wordt gezorgd voor een deken, kleding en drinken. Maar hoe moet Thijs verder geholpen worden? Roel en Christine, broer en zus van Herbert hebben ook geen oplossing. Als ze Thijs bij de steenoven willen opzoeken is de jongen spoorloos verdwenen. Herbert tobt en piekert. Als er op een muur lelijke leuzen tegen buitenlanders zijn gespoten, dringt het in Herbert. Hij wil wel wat doen! Immers zijn vriend is een buitenlander. Op school wordt er tijdens de geschiedenisles gesproken over asielzoekers, vreemdelingen en rassenhaat. Samen wordt besloten "iets" te doen. Er wordt 'n club opgericht; "Scholen Zonder Racisme". Als een briefje uit het boekje van Thijs wordt ontcijferd lezen we een triest verhaal! Tenslotte vertelt Herbert alles aan zijn ouders en samen zoeken ze naar een oplossing. Als Thijs een dag komt, blijken veel vragen te zijn opgelost. Opmerkingen: In dit boek wordt een "eigentijds" probleem (buitenlanders/asielzoekers) beschreven. Veelal ook in "eigentijdse" bewoording; blz. 17 "tof", "penarie", blz. 23 "ik vertik het", blz. 47 "graffiti". Wil Christine door een slechte werkhouding bewerkstelligen dat zij van school mag verwisselen...? of kan zij het werkelijk niet? Twee momenten in het boek zouden m.i. wat meer kunnen worden uitgewerkt/afgerond. Het levensverhaal van Thijs en het verhaal van de rivierpolitie etc. Kleine aantekening: op blz. 37 roept Roel: "Wat heb ik in vredesnaam (spreektaal!) met jouw school te maken?" Positief: bijbellezen aan tafel, in het onweer (blz. 42) wordt Gods stem opgemerkt, tijdens noodweer mag een woord van vertrouwen (blz. 44) gesproken worden, rassenhaat wordt als zonde gezien, een open huis voor buitenlanders (blz. 78)! Conclusie: Een eigentijds probleem wordt beschreven. Niet alle kinderen zullen dit probleem herkennen. Er wordt op een positieve, christelijke wijze antwoord gegeven op het vraagstuk van de vreemdelingen. Zeker voor leerlingen van het voortgezet onderwils die in aanraking komen met dit vraagstuk (van rassenhaat, asielzoekers, buitenlanders en vreemdelingen) geeft dit boek een goed antwoord. Genemuiden W. A. J. Jansen | Boekbeoordeling van de Ned. Hervormde Zondagsscholenbond op Geref. Grondslag, 1994 Open Boekbeoordeling. |