|
|
|
E. Palma Mineke's vierkante stuiver, druk 1, 24 blz. | Als Mineke en zus uit school komen, blijkt, dat ze een broertje gekregen hebben. Vader geeft aan elk een vierkant stuivertje, dat door zus wordt uitgegeven, maar door Mineke, ondanks allerlei verzoeking, wordt bewaard. Moeder sterft. Als kleine broer gedoopt wordt, werpt Mineke haar stuivertje in 't kerkzakje. 't Is wel wat heel braaf van Mineke (en daarom wat onnatuurlijk), dat zij haar stuiver ten slotte offert voor de kerk. Er is getracht den vorm kinderlijk te houden en voor kleine kinderen geschikt te doen zijn. Zoo hier en daar is dat tamelijk goed gelukt, maar eensklaps valt de Auteur uit haar rol en komen er woorden en uitdrukkingen, die bij kindertaal heelemaal niet passen. Maar de verhaaltrant is levendig en de toon treffend. Met de 4e naamvals-n schijnt de Schrijfster op gespannen voet te staan. Ze gebruikt die afwisselend wel en niet. Daarin moet men consequent zijn. 24 blz. vol te schrijven met iets zóó onbeduidends als dit verhaaltje, is een heele kunst, maar een kunst, om welke men de Schrijfster niet benijdbaar zal achten. En dit is het ergste nog niet. De wijze, waarop in dit boekje over den doop gesproken wordt (zie blz. 18 en 19), is voor Gereformeerden beslist onaannemelijk. Het gebruik van de uitdrukking "de lieve Heer" hindert telkens. En het slot van 't boekje doet de deur dicht: "Want gelijk met het mooie, nieuwe, lieve stuivertje, had Mineke heel haar hartje mee in 't zakje gestopt, haar dankbaar hartje gegeven! En daarom, daarom alleen zag de Heer die vierkante stuiver aan, alsof 't minstens een gouden tientje was." Heel de inhoud van dit boekje is ons te slap, te water en melkachtig. Daarom kunnen wij het niet aanbevelen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1914 Open Jachin-boekbeoordelingen. |