Voor een Pdf-printvriendelijke versie van deze recensie Klik hier
Sluit venster

Boek en druk


Recensietekst


Bron



Catharina Bronsveld

Mientje , druk 1, 91 blz.
G. K. C. O. 8 t. d. t. f 1.-. Toen de moeder van de dertienjarige Mientje van der Horst gestorven was en haar vader geen kans zag om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien, werd besloten, Mientje over te geven aan de zorg eener zuster van zijn overleden vrouw, terwijl hij met zijn achttienjarigen zoon naar Amerika zou gaan, om te trachten daar een beter bestaan te krijgen en dan Mientje te laten overkomen. Tante was een booze vrouw en haar drie groote zoons waren ruwe, onverschillige knapen. Mientje, die in de vreeze des Heeren opgevoed was en moeder haar geloof beleed en beleefde, had veel te verduren van haar tante en haar jongens. Doch ze bleef standvastig en maakte zich verdienstelijk door al haar zorg te wijden aan de jongste, twee-jarig broertje, dat ziekelijk was. Een der oudste broers was later door ruwe plaagzucht oorzaak van den dood van dit kind, doch werd kort daarop ernstig ziek, evenals zijn moeder. Beiden werden op liefderijke wijze verpleegd door Mientje, die niet alleen door haar woorden, maar ook door haar daden toonden een volgeling van den Heiland te zijn. Door haar invloed kwam het goddelooze gezin tot inkeer en werd de verhouding natuurlijk beter. En als tenslotte uit Amerika gunstige berichten kwamen, trokken ze allen daar heen. "Als iemands wegen den Heere behagen, zoo zal Hij zelfs zijn vijanden met hem bevredigen." Deze belofte is wel zichtbaar in Mientje vervuld, al moeten we er aan toevoegen, dat een meisje als zij wel zeer zeldzaam te vinden zal zijn. Dit neemt echter niet weg, dat vrijmoedig uitkomen voor de zaak des Heeren Zijn hooge goedkeuring wegdraagt; in dit opzicht heeft het verhaal een leerzame en opbouwende strekking. 't Is echter zeer onnatuurlijk, dat een Godvreezend vader zijn dochtertje overgeeft aan een hem onbekende schoonzuster, van wie hij niet eens weet, dat ze zeer vijandig is. Ook komt de "bekkering" van minstens 3 personen uit het verhaal wel wat plotseling. Van veel strijd is geen sprake. Het gaat zeer gemakkelijk. Van de noodzakelijkheid der wedergeboorte blijkt niets. Zinnen als deze ( een antwoord op een vraag: Hoe komen slechte menschen in den hemel?) bladz. 72: "Omdat de hemel niet beloofd is aan hen, die nooit kwaad hebben gedaan, maar aan hen, die tot Jezus komen en hun zonden wegwaschen in Zijn bloed. Als ze dat gedaan hebben, zijn ze geschikt om naar den hemel te gaan. Op een ander manier zouden zij daar nooit geschikt voor kunnen worden gemaakt" laten wel zien, dat het boekje niet op al te besten voet staat met de Geref. Geloofsleer. Ook wat verder op bladz. 72 vermeld staat over bet wachten van Jezus op het vragen van Bob, zet den mensch voorop en maakt feitelijk den Koning der Eere tot een dienaar van de menschen. De godsdienst van dit boekje, hoewel er zeer schoone gedeelten in voorkomen, is van oppervlakkigen aard. Onderscheidene zinnen zijn te lang; blz. 62 "nog nooit" m.z.: "nog ooit". Alles samengenomen hebben we zulke ernstige bezwaren, dat we bet boekje aan onze leerlingen niet uitreiken.

Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiƫn van "Jachin", 1929