|
|
|
C.Th. Jongejan-de Groot Mutsen-Mie, druk 2, 78 blz. | In de Lentehof-serie de 2e druk van Mutsen-Mie, door C.Th. Jongejan-de Groot. Omdat hun kleine zusje rondvonk heeft, gaan Hans en Lucie zolang logeren bij hun grootouders op een boerderijtje. Ze gaan daar naar school met de jongen Dolf, die oude mensen uitscheldt en de kinderen tot deugnieterij aanspoort. Lucie verstuikt haar voet in de buurt van het huisje van Mutsen-Mie, het vrouwtje dat de boerenmutsen wast en opmaakt, en wordt daar goed verzorgd. Na de ziekteperiode gaan de beide kinderen nog eens extra bedanken en het een en ander brengen, en zij willen niets meer met de onhebbelijke Dolf te maken hebben. Aardig christelijk verhaaltje. (gec. f 1,75). | IDIL-gids voor de jeugdlectuur, 1955-56 Open IDIL-Gids. |
C.Th. Jongejan-de Groot Mutsen-Mie, druk 6, 78 blz. | Mutsen-Mie door C.Th. Jongejan-De Groot beschrijft de kleine gebeurtenissen van een broertje en zusje, die wegens roodvonk van de jongste thuis, in de laatste maanden van het jaar bij hun grootouders op de boerderij logeren. Hier leren zij Mutsen-Mie kennen, een oud, gebrekkig vrouwtje dat door de schooljeugd vaak geplaagd wordt. Het jongetje haalt wel eens kattekwaad uit; het meisje is van een onwereldse braafheid. De volwassenen werken intussen in hun vermaningen en gesprekken ijverig aan de godsdienstige opvoeding van de kinderen. Een wat zoetig, ouderwets verhaaltje. (geb. f 2,40) | IDIL-gids voor de jeugdlectuur, 1964-65 Open IDIL-Gids. |