|
|
|
A. van der Flier Om de kroon van Frankrijk, druk 1, 157 blz. | Geïll. omsl. In kleuren. Gecart. 4 zwarte plaatjes. Prijs 60 ct. De Schrijfster zet de behandeling voort van Napoleons geschiedenis en van Europa's historie, door haar in onderscheidene werkjes in vorige jaren aangevangen: "Uit bange dagen", "Over de Pyreneën", "Naar Moscou", enz. 't Hierboven genoemde boekje voert ons naar Duitschiand en schetst ons de toestanden vóór, tijdens en na den slag hij Leipzig. Ook doet het ons getuigen zijn van den intocht van den Prins van Oranje te 's-Gravenhage, na ons tevoren aanschouwers gemaakt te hebben van de aankomst van Z.H. te Scheveningen. Evenals in de zooeven genoemde verhalen, komt in dit een tweetal Hollandsche heeren Ver Horst voor, vrienden van de goede zaak, maar gedwongen in dienst van Napoleon, dien de lezers ook nu afgebeeld zien als een man van groote veldheerstalenten, maar van ontembare heerschzucht en ongehoorde hardvochtigheid. Op de straf des Heeren over Napoleons goddeloosheid wordt de aandacht der lezers bij herhaling gevestigd. De beschrijving van den grooten volkerenslag bij Leipzig is levendig en boeiend. De houding van den teleurgestelden Pool en de strijdensmoede generaals en vooral de trots van Napoleon zijn schoon geteekend. Daar leert men verstaan, hoe het mogelijk was, dat Napoleon vergood en vervloekt werd tegelijk. In het laatste deel van het verhaal ontmoeten wij iets uit het huiselijk leven van Napoleon, waarvan zoo weinig bekend is en dat toch den mensch, den vader in Napoleon niet onvoordeelig doet uitkomen. De cyclus dezer boekjes is blijkbaar nog niet vol. Er moet nog een deel komen. Napoleon laten we nog in Frankrijk en Willem Ver Horst nog in zijn dienst. Onwillekeurig rekenen wij er op, dat de Schrijster het ons in het volgende jaar geven zal. Ook dit boekje kunnen wij aanbevelen. Wij zouden wel wat meer diepte in 't verhaal willen zien, het wijze raadsplan Gods met vorsten en volken had aan dit gedeelte van Napoleons geschiedenis vooral nog meer perspectief kunnen geven, dan de Schrijfster er in heeft aangebracht. De corrector heeft verzuimd, enkele drukfouten te verbeteren. Op blz. 12 staat omgord voor aangegord, op blz. 17 doormaken voor doorleven of doorworstelen, op blz. 93 den voor de uniform, op blz. 37 zegt voor zeg (geb. w. enk.), op blz. 39 de voor den keurvorst, op blz. 48 den voor de dood, op blz. 64 de tocht voor den tocht, oppermachtigen voor oppermachtige, op blz. 66 verantwoording voor verantwoordelijkheid, op blz. 70 praten voor spreken, op blz. 111 de snijdende wind voor den snijdenden wind; blz. 128 erg prettig; 130 heel erg zoet; 134 de keizer (4e nv.); 156 den hoogsten gevel (le nv.); enz. De uitvoering is, als van al de uitgaven der Nijkerksche drukkerij, prijzenswaard. Maar de druk is, blijkens het bovenstaande, niet zorgvuldig bewerkt. Wij twijfelen niet, of dit boekje zal in het jaar der herdenking van Neerlands onafhankelijkheid met graagte worden gelezen en herlezen. | Boekbeoordeling van Kinderlectuur voor de Zondagsschool door de Commissiën van "Jachin", 1912 |
A. van der Flier Om de kroon van Frankrijk, druk 1, 157 blz. | Aansluitend aan haar vroegere werken: Uit bange Dagen, De Pyreneën over, Naar Moskou, geeft de schrijfster ons hier de historie van de bevrijding van Duitschland, die heerlijke dagen van nu honderd jaar geleden. Het boekje begint met dien mooien greep, het optreden van Theodore Kórner in het leger, zijn sneuvelen en dan: Het Volk stond op, de storm werd groot; Wie lei de handen nog slap in den schoot? Telkens wijst de schrijfster daarbij op de historie en vooral ook doet zij de stemme Gods verstaan, die toen zoo machtig tot de volkeren sprak. De inkleeding van het verhaal is niet onberispelijk. Wij wijzen op de voortdurende onderbrekingen van den gang der historie door veelvuldige terugblikken. Dit werkt verwarrend op den lezer, die daardoor telkens den draad van het verhaal verliest. Als voorbeeld noemen we slechts 't eerste 't beste: op blz. 1 wordt bij regel 19 't pas begonnen verhaal al afgebroken met een intermezzo, dat aanhoudt tot blz. 13, waar met regel 1 het verhaal wordt voortgezet, om op blz. 15 regel 16 alweer te worden onderbroken tot blz. 16 regel 5. Ook kunnen wij den stijl niet overal bewonderen. De blzz. 26 en 27 zijn bepaald oppervlakkig bewerkt. Onjuist uitgedrukte gedachten, verkeerde woordkeus, herhaling derzelfde woorden binnen enkele regels komen op deze bladzijden en ook hier en daar elders voor. Wij betreuren het, dat zulk een mooi boekje door deze vlekjes wordt ontsierd. Niettemin meenen wij, dat het verhaal met graagte gelezen zal worden, en kunnen het naar inhoud en strekking voor onze jongens en meisjes van 12 tot 16 jaar wel aanbevelen. | Boekbeoordeling in bijblad van "De Christelijke Familiekring : tijdschrift voor zondagsschool en huisgezin", 1912 |